Je dweept nooit harder met groepen en platen dan in je jeugd. Maar is de muziek van de helden van toen mee oud geworden met de luisteraar? TLP herbeluistert Outkast, herenigd en headliner op Pukkelpop.

Mijn ontdekking van en bewondering voor Outkast is begonnen in New York, de bakermat van de hiphop, maar niet de thuisbasis van Outkast. Dat is Atlanta, Georgia, zo’n 1500 kilometer verder in zuidelijke richting. Atlanta stond toen (nog) niet op de hiphopkaart. Die kende midden jaren negentig maar twee windrichtingen, oost en west. De hiphop uit New York, aan de oostkust, genoot destijds mijn voorkeur. Daar zou verandering in komen, maar daarvoor moest ik eerst langs de Bronx, het hart van de hiphopcultuur.

Midden jaren negentig maakten DJ Grazzhoppa en ik, als Rhyme Cut Core, deel uit van de Brusselse rapcrew De Puta Madre. Met de steun van het Franstalige ministerie van Cultuur konden zij op tournee door de Franstalige provincies van Canada. Grazz en ik vlogen mee. Québec en Montréal bleken een fantastische ervaring, maar op de terugweg maakten we een tussenstop in New York – de allereerste keer dat ik de stad bezocht – en die had het een en ander in petto voor twee heel bleke jongens uit Brugge en Tielt.

Na twee dagen was bijna al ons geld opgesoupeerd. De jongens van De Puta Madre sliepen in een jeugdherberg, maar zelfs daarvoor hadden we nauwelijks voldoende cash op zak – en kredietkaarten werden toen niet zo gul uitgedeeld aan broekjes van begin de twintig. Het vooruitzicht op de nacht doorbrengen in open lucht kwam steeds dichterbij, zo dicht dat we zelfs onze vliegtuigtickets naar twee dagen vroeger probeerden om te boeken. De redding kwam van Dors, een uit Brussel meegereisde MC met Haïtiaanse roots die een tante had wonen in Brooklyn. De metro op, en al snel waren we wat blij dat we vergezeld werden door onze grote, donkere vriend. Opnieuw bovengronds was het elf uur ’s avonds, zaterdagavond, en zagen de straten zwart van het volk. In alle betekenissen. Alsof we plots in Afrika rondliepen, met overal eetstandjes, muziek uit alle richtingen en toeterende auto’s. Een van die auto’s bleef midden op het kruispunt staan en wenkte ons naderbij. De achterruit was net ingeslagen, en toen de chauffeur zich naar de achterbank omkeerde, was ze niet bepaald opgezet met wat ze zag. ‘Dat meen je niet, je twee vrienden zijn blank!’ klonk het bitsig. ‘Maak je geen zorgen,’ suste Dors zijn tante, ‘het zijn Europeanen, en ze spreken Frans.’ De sfeer sloeg meteen om, en we waren welkom.

Elke minuut reden we dieper het getto in. Van Afrika ging het naar Jamaica. Je hoorde haast enkel nog Frans en Jamaicaans patois op straat. Die nacht ben ik braaf binnenshuis gebleven. Blaren op mijn voeten. Yeah right.

DE REALITY CHECK WAS BIJZONDER GROOT, bedreigend, maar tegelijk opwindend. Het smaakte naar meer, dus ging het de dag nadien richting Bronx. Daar moesten we toch eens geweest zijn, tijdens deze maiden voyage naar New York? Rayer, een van de rappers van De Puta Madre, sprong de subway op. Nu, ik had in Londen al veel zwarte buurten bezocht, was al in Brixton geweest, maar de Bronx, dat was pas indrukwekkend. Grimmig. Afwijken van het geijkte parcours bleek duidelijk geen optie. Zelfs Schaarbeekenaar Rayer, van Marokkaanse afkomst, voelde zich niet op zijn gemak. Dr. Jay’s, een bekende hiphopshop in een drukke winkelstraat, leek net haalbaar voor ons toeristen. Onderaan in de winkel was een platenzaak, het soort waarin je makkelijk anderhalve dag verloren loopt, en daar, vlak bij de bron waaraan de hiphopcultuur is ontsproten, heb ik Player’s Ball gekocht, de eerste maxisingle van Outkast, uit hun debuutalbum Southernplayalisticadillacmuzik, uitgebracht in 1994.

Hiphop uit het zuiden van de VS was me niet helemaal onbekend. De gestripte sound van het subgenre Miami bass bijvoorbeeld, met als bekendste exponenten 2 Live Crew en Tag Team, stond me wel aan. Maar Outkast was nog iets anders. Apart. In New York had je de Native Tongues, een collectief rond De La Soul, Jungle Brothers en A Tribe Called Quest. Outkast opereerde vanuit Atlanta en was onderdeel van The Dungeon Family, gegroepeerd rond het producersduo Organized Noize, en waar ook Goodie Mob, met CeeLo Green, en Witchdoctor toe behoorden. Hun southern hiphop was erg ontspannen en legde veel nadruk op de baslijnen. De sfeer is die van achteruitleunen, hangen rond de barbecue en cruisen in de zon. Player’s Ball was simpelweg de coolste hiphoptrack die ik ooit had gehoord. I was sold. Eenmaal, niet andermaal, verkocht.

TOEN TWEE JAAR LATER HUN TWEEDE LP VERSCHEEN – ATLiens, een samenvoeging van Atlanta en aliens – raakte ik nog meer aan Outkast verknocht. Vooral de raptechniek van Andre 3000 is indrukwekkend: een heel snelle, vloeiende flow waarin de meest ingewikkelde tongue twisters verwerkt zitten. Een stijl die al door bands als Das EFX en Naughty by Nature was ontwikkeld, maar Andre 3000 wist er een persoonlijke draai aan te geven. Vorig jaar had hij een gastrol op Sixteen van Rick Ross, waarbij ze doorbomen over de rapstandaard van zestien maten. ‘I only get sixteen, that’s like a cage / I really can’t say what I wanna say, you know, it’s just a glimpse / One single, little glimpse, just a page.’

Andre 3000 is een rapper die makkelijk zestien maten haalt, zonder de hulp van een compagnon in de achtergrond. Jay-Z kan dat ook, Nas bijvoorbeeld niet. Weinig rappers halen puur natuur meer dan vier maten. Het ís moeilijk, maar luister hoe Andre 3000 het gemakkelijk laat klinken tijdens Elevators (Me & You), het hoogtepunt op ATLiens. Met die track hebben ze het rapgeluid uit het Amerikaanse zuiden in zijn definitieve mal gegoten. Klinkt vandaag nog steeds geweldig, trouwens, geen spat verouderd. Bijna dertig jaar, bejaard in hiphopjaren, maar ook tijdloos, zoals sommige soul en funk van eind jaren zestig, begin jaren zeventig. Leg Elevators (Me & You) gerust naast een klassieker als Be Thankful for What You Got van William DeVaughn: ‘Diamond in the back, sunroof top / Digging the scene, with a gangster lean, ooh-ooh-ooh.’ Dat sfeertje.

ELKE PLAAT WORDT OUTKAST VOLWASSENER, muzikaler, complexer, dieper. Nummer drie in de discografie, Aquemini, uit 1998, is hun spiritueelste. De titel is een samentrekking van Aquarius en Gemini, Waterman en Tweelingen. Waarschijnlijk niet toevallig de twee sterrenbeelden die steeds opnieuw opduiken in mijn eigen leven. Astrologie en hiphop, jazz en funk, soul en reggae, op Aquemini brouwen Big Boi en Andre 3000 een heerlijke, pruttelende melting pot. SpottieOttieDopaliscious wordt zelfs ingeleid door een fanfare New Orleans-blazers, terwijl de titel verwijst naar de p-funk van George Clinton en de lange, uit satijn gesponnen soulslepers van Isaac Hayes, genre Hyperbolicsyllabicsesquedalymistic, uit 1969. SpottieOttieDopaliscious is nog steeds een constante in mijn dj-sets, ideaal om op het einde van de nacht nog één glimlach op iedereen zijn gezicht te toveren.

In het vaarwater van Outkast, de voornaamste ambassadeurs van de southern hiphop, kwamen bevriende artiesten als Erykah Badu en CeeLo Green opzetten. In Liberation, de voorlaatste track op de driedubbelaar Aquemini, spelen ze allebei een mooie rol. CeeLo, op dat moment bijlange niet de superster die hij vandaag is, maakt een lange monoloog vol, het relaas van een bajesklant die zijn geliefde toespreekt via de telefoon, gescheiden door glas. Het einde wordt ingevuld door Badu, die op dat moment een relatie had met Andre 3000, half zingend, half rappend. Heel krachtig, het geluid van een groep mensen onderweg naar het toppunt van hun kunnen. Supersterren in Atlanta zijn ze dan al lang, in de rest van Amerika spelen ze mee met de grote jongens, de rest van de wereld zal snel volgen.

Want dan verschijnt Ms. Jackson, de wereldhit die Outkast al zes jaar in zich had. Het album Stankonia (2000) betekent hun doorbraak, maar toegevingen doen ze hoegenaamd niet. Outkast blijven professionele weirdo’s en heel experimenteel, en ze gaan nog verder in hun bizarre styling en fashion statements – de verschillende karakters van Big Boi en Andre 3000 worden nog duidelijker afgelijnd. Een teken aan de wand, zo blijkt.

SPEAKERBOXXX/THE LOVE BELOW, UITGEBRACHT bijna tien jaar na hun debuut, is in bijna alle opzichten uniek. Een dubbelalbum van een hiphopduo, maar eigenlijk twee samengekleefde soloalbums. Het is ook het eerste album in de geschiedenis van de Grammy Awards dat zowel het beeldje voor beste album als dat voor beste rapalbum in de wacht sleept.

De eerste single Hey Ya! is een bom. Geen hiphop, zeggen de puristen. Popmuziek, alsof het een vies woord is. Ik draaide toen elk weekend als resident dj in mijn eigen zaaltje van de Gentse Culture Club. Daar trok het publiek zich niks aan van ‘authentiek’ en ‘niet-authentiek’, en ik ook niet. Een van mijn signature mixes toen was Hey Ya! samen met Maniac van Michael Sembello, uit Flashdance. Die mix wordt tot vandaag nog gekopieerd door minder geïnspireerde dj’s – you know who you are. The Way You Move is ook een onverslijtbare song. Seks op vinyl.

Ik blijf tracks ontdekken op die plaat, recent nog Prototype uit The Love Below, de plaat van Andre 3000, die zichzelf toen, wat mij betreft, tot het niveau van Prince tilde. De goede, oude Prince, welteverstaan, van Dirty Mind en Controversy.

Dat er na de release van hun laatste wapenfeit een haar in de boter zat tussen Andre 3000 en Big Boi heb ik nooit bevestigd gezien. De lat ligt sindsdien gewoon heel erg hoog, ik kan begrijpen dat ze tijd nodig hebben om inspiratie te tanken. Big Boi heeft inmiddels twee verdienstelijke soloalbums uitgebracht en steekt veel tijd in zijn hondenfokkerij. Andre 3000 heeft zich op een acteurscarrière gestort. Hij gaf onlang gestalte aan Jimi Hendrix in een biografische film. Nogal ironisch, omdat hij al tien jaar geen muziek heeft gemaakt. Nu de heren weer op tournee zijn, hoop ik dat ze opnieuw naar elkaar toe groeien. Of zou hun spaarboekje leeg zijn, en is het van moetens?

Ooit heb ik ze bezig gezien tijdens een showcase in Parijs, toen Stankonia pas verschenen was. Een bassist, een gitarist, een dj en een drumcomputer, samengepropt op een klein podium in het midden van een jazzclub. Meer hadden ze niet nodig om een organische, meeslepende show neer te zetten, voor tweehonderd man. Baloji – de grote Baloji – stond er met open mond naar te kijken. Ik stak een joint op, gerold met weed, en Andre 3000 krulde een brede glimlach tevoorschijn. Beter dan dat wordt het niet. Maar met een klein beetje minder op Pukkelpop ben ik ook content.

@THEFESTIVALS

Outkast

14/8 op Pukkelpop. TLP draait onder meer op de Lokerse Feesten (10/8), Pukkelpop (15/8) en Feest in het Park (22/8).

OPGETEKEND DOOR JONAS BOEL

VLAK BIJ DE BRON WAARAAN DE HIPHOPCULTUUR IS ONTSPROTEN, HEB IK PLAYER’S BALL GEKOCHT, DE EERSTE MAXISINGLE VAN OUTKAST, EN SIMPELWEG DE COOLSTE HIPHOPTRACK DIE IK OOIT HAD GEHOORD. I WAS SOLD.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content