OPZOEK NAAR YOLANDA

Elke week geven we een werk dat ten onrechte vergeten is of onderschat wordt de aandacht die het verdient.

Wie vandaag Wim T. Schippers zegt, hoort in gedachten meteen Ernie uit Sesamstraat. Iets oudere beeldbuiskinderen denken aan baanbrekende televisie uit de seventies: Sjef van Oekel! Barend Servet! Blote dans! Reeds! Maar bij de titel Opzoek naar Yolanda, uit 1984, hoort menigeen het in Keulen donderen. Net in die miniserie voor jonge mensen smokkelde Schippers het vermetelst zijn eigenzinnige kunstenaarsvisie het massamedium tv binnen.

‘Een waarachtig oninteressant feit’, zo omschreef Schippers de allereerste keer dat hij zijn scherpe neus aan het venster stak op de Nederlandse tv – in 1963 meer bepaald. Op het strand van Petten goot hij voor het oog van de verzamelde pers een flesje prik leeg in de zee. Een daad van ‘a-dynamische kunst’, waarmee iets volstrekt banaals tot kunst werd verheven, en wel daarom. Schippers maakte deel uit van de Fluxus-beweging, waartoe ook Yoko Ono werd gerekend. Dat soort kunst dus.

Het limonade lozen bleek pas het prille begin van een decennialange vrijage met het medium televisie. Vanaf de late sixties volgde het ene ophefmakende tv-programma na het andere: Hoepla, De Fred Hachéshow, Van Oekels Discohoek… Doorspekt met het nodige frivole naakt – het waren de jaren van de seksuele bevrijding – werden alle tv-wetten op hun kop gezet, met dialogen die nergens toe leidden, tergend lange scènes en interviews waarbij de gast de hele tijd verborgen bleef achter een decorstuk. Geen kwajongensstreek ging Schippers te ver om de conservatieve kijker op de kast te jagen.

Die balorige televisie – het statement ging voor op het resultaat – is niet altijd meer even genietbaar als je ze vandaag opnieuw bekijkt. Wat dat betreft, was Opzoek naar Yolanda – de eerste twee woorden consequent aan elkaar geschreven – een keerpunt in Schippers’ werk. ‘Het is nogal koud voor de tijd van het jaar, maar hij krijgt het ineens warm en dat komt door haar’, klinkt het in het beginwijsje. Die ‘haar’, Yolanda dus, is een meisje waar de jonge fotograaf Rik Rollinga in het treinstation amper een glimp van hoeft op te vangen om op slag verliefd te worden. In de zoektocht naar het meisje van zijn dromen stuurt Schippers young lover Rik doorheen zijn chaotische universum langs absurde ongein en soapachtige intriges -gaande van overspel tot biseksualiteit, met af en toe slinkse commentaren. ‘We kunnen gewoon niet meer van die borden volscheppen.’t Is crisis, we moeten allemaal inkrimpen’, aldus een ober wanneer Schippers’ alter ego Jacques Plafond misprijzend doet over nouvelle cuisine, de wel zeer minimale kunst op het bord en dé gastronomische trend van de crisisjaren tachtig. ‘Elke hap is er een te veel’, kaatst die spottend terug.

Het oogt dan wel very eighties, maar het universele gegeven maakt het nog steeds amusant. Vertolkt door destijds onbekend talent als Kenneth Herdigein, Dick van den Toorn én onze Herr Seele, nog met haar. Yolanda ging niet toevallig vooraf aan de stoute kinder-tv van Theo en Thea. (En lees nu vooral niet verder als u zich nog wilt laten verrassen door de afloop van Riks queeste.) Het moment suprême, het langverwachte weerzien – ‘ik heet Claudia, hoor’ – vatte Wim T. Schippers’ visie op ons bestaan onweerstaanbaar relativerend samen: het heeft geen zin, dus kun je er maar beter lekker op los leven.

HANS VAN GOETHEM

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content