Al jaren gaat zijn naam over de tongen als hét Belgische talent om in de gaten te houden, mét internationaal potentieel. Pomrad nam zijn tijd om te groeien, maar heeft nu eindelijk een eerste langspeler klaar. ‘Ik ben genen echten. Sorry.’

In de studio en op het podium is hij Pomrad, funkateer en toetsenwonder eerste klas, op het onder een grauwe hemel uitgestalde terrasje in de Antwerpse wijk Zurenborg mogen we Adriaan van de Velde zeggen. Na twee ep’s, Vlotjes (2012) en This Day (2013), heeft de 27-jarige producer en voormalige protegé van Lefto zijn debuutalbum klaar: Knights, een behoorlijk poppy klinkende plaat met gastvocalen van onder meer Selah Sue, Billie en Sylvie Kreusch. Ook live doet hij het niet langer in z’n uppie, maar wordt hij geflankeerd door pianist Senne Guns (Tomàn, Spinvis) en drummer Klaas De Somer (Tourist). Pomrad is gegroeid, maar Van de Velde trekt nog altijd zelf aan alle touwtjes, verzekert hij ons meteen.

ADRIAAN VAN DE VELDE: Senne en Klaas drukken er uiteraard hun stempel op, maar het is en blijft wel mijn muziek die ze spelen. Niet naspelen, natuurlijk, want dat zou onmogelijk zijn. Knights is een erg geproducete plaat, met nogal complexe grooves. Zelfs een ervaren jazzdrummer als Klaas komt vier armen te kort als hij die beats moet naspelen. (lacht)

Op je eerste twee ep’s, en ook op het podium destijds, gebruikte je in de gezongen nummers je eigen stem, weliswaar zwaar vervormd. Zeg eens eerlijk: was de beslissing om met zangeressen als Selah Sue en Billie te werken een artistieke of een commerciële?

VAN DE VELDE: Ik hou gewoon van de menselijke stem, misschien wel het mooiste instrument dat bestaat. En ik houd van liedjes met stemmen en mooie songs. Dat is een richting die ik meer en meer uitga.

Minder abstract, meer pop?

VAN DE VELDE: Goh, is pop niet een heel erg verguisd genre geworden?

Het kan intussen weer, hoor. FKA twigs is pop, Tame Impala is pop.

VAN DE VELDE: In dat geval klopt poppy wel, ja, al houd ik het liever op uitgepuurd, want er staan ook maffe en scheve dingen op de plaat. Wat die gastvocalen betreft: ik heb vooral mensen gevraagd die ik ken. Dat Selah een grote naam geworden is, beschouw ik als een meevaller. (glimlacht) Ze maakt simpelweg heel graag muziek en wil altijd verschillende, nieuwe dingen uitproberen. Het is keizalig om met haar samen te werken.

Iets zegt me dat jij je ook verwant voelt met een band als Stuff?

VAN DE VELDE: Er zit magie in die groep, zeker wanneer je ze live aan het werk ziet. Er gebeurt altijd wel iets, het blijft constant boeiend om naar te kijken en te luisteren, met drummer Lander Gyselinck als de motor. Met zijn grooves en zijn manier van spelen voel ik me zeker verwant. Ja, ik geloof wel dat we op dezelfde soort trip zitten.

De vorige keer dat we elkaar spraken, voor een artikel over de nieuwe school in de jazz, had je het over improvisatie als basis van de jazzmuziek. Kun je me het verschil uitleggen tussen improvisatie en ‘dingetjes uitproberen’?

VAN DE VELDE: Ik heb mijn thesis geschreven over improviseren. Vraag je het daarom?

Neen, omdat ik vorig jaar jazzgrootmeester Keith Jarrett zag in het PSK, en ik het – op een paar briljante flitsen na – nogal saai en zelfingenomen vond.

VAN DE VELDE: Ik snap het. Improviseren is muziek maken vanuit het moment, de sfeer, je gevoel, gaandeweg bouwstenen zoeken en daar iets mee opbouwen. Dat lukt niet altijd, en daar ligt het probleem. Iemand als Jarrett is daar heel goed in, maar kan inderdaad zelfingenomen overkomen, omdat hij zich tijdens het improviseren compleet van de buitenwereld afsluit. Ook Jarrett kan een mindere dag hebben, en als dat voor een levend publiek gebeurt, moet je – vind ik toch, maar het is haast taboe om dat luidop te zeggen – het pure improviseren, het instant composing, loslaten en terugvallen op andere dingen. Maar dan ben je genen echten, zogezegd. Maar zelfs wanneer je avond na avond dezelfde set speelt, zijn er toch momenten dat het vuur ontbreekt en andere dat de vonken eraf vliegen?

Improviseren jullie nog wel eens tijdens optredens?

VAN DE VELDE: Niet echt. Er is altijd wel wat ruimte om af te wijken, maar de setlist ligt altijd vast. Ik ben genen echten, sorry.

Je bent van kleins af opgevoed met een soundtrack van jazz, klassiek en Frank Zappa. Bewust?

VAN DE VELDE: Ik denk het niet. Dat was gewoon de muziek die mijn vader thuis oplegde.

Je ouders hebben je nooit Studio 100 opgedrongen?

VAN DE VELDE: Neen, en ik ben blij dat ze dat nooit gedaan hebben. Ik zie ook niet in waarom Mozart, een hedendaagse componist als Morton Feldman of jazz niet geschikt zou zijn voor kinderen. Nu, anderzijds, de eerste twee cd’s van Samson & Gert kan ik me ook goed herinneren, en die vind ik nog steeds goed. (lacht) Serieus! Ja, het is cheesy, maar het zit wel goed in elkaar. Goede, groovy popmuziek. Onrechtstreeks – of neen, maak daar maar rechtstreeks van – is het een grote invloed geweest op mijn muziek.

Ben je zeker?

VAN DE VELDE: Ja! Maar enkel de eerste twee cd’s, voor alle duidelijkheid. Daarna was het vet enigszins van de soep. (lacht)

Hoe groot was de invloed van de recent overleden Prince op je muziek?

VAN DE VELDE: Ik herinner me levendig dat ik voor het eerst het nummer Purple Rain op de radio hoorde – ik was toen zes of zeven jaar. Die beginakkoorden, het moment dat zijn stem invalt… Zelfs toen besefte ik: ‘Hier gebeurt iets!’ Later is die invloed uiteraard gegroeid. Van tracks als Sexy Dancer tot de dvd van Sign o’ the Times: ik was er wild van. De muziek van Prince zorgt ervoor dat je je levend voelt.

KNIGHTS

Nu uit via Ond and On/Jakarta. Pomrad speelt op 9/7 ten dans op Gent Jazz. Alle info: gentjazz.com

DOOR JONAS BOEL

‘MET SELAH SUE WERKEN IS KEIZALIG. IK HOUD OOK VAN STEMMEN EN MOOIE SONGS. DIE RICHTING GA IK MEER EN MEER UIT.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content