In de misdaadmozaïek ‘Ajami’ trekt de Israëlische regietandem Scandar Copti en Yaron Shani door de ‘mean streets’ van Jaffa, waar afrekeningen, schimmige drugsdeals en etnisch-religieuze conflicten dagelijkse kost zijn. Het strafste is: de eerste is een Palestijnse, de laatste een Joodse Israëli. ‘We zitten allemaal in hetzelfde schuitje.’
Dat het Midden-Oosten een explosief oord is waar moslims, christenen en joden op gespannen voet samenleven, kun je bezwaarlijk breaking news noemen. Toch werd nog maar zelden zo’n rauw portret geschetst van Israëls multi-culturele onderbuik als in de misdaadkroniek Ajami. De film speelt zich af in de gelijknamige buurt van Jaffa, niet ver van Tel Aviv, en volgt in een elliptische, Pulp Fiction-achtige vertelstructuur de lotgevallen van verschillende personages met verschillende achtergronden.
Zo zie je hoe de jonge Arabier Omar betrokken raakt bij een bloedvete. Daarop zoekt de jongeman zijn toevlucht bij de maffiose, christelijke restauranthouder Abu-Lias en begint hij ondertussen ook een stiekeme relatie met diens dochter. Verder hoopt de Palestijnse tiener Malek met drugsgeld de operatie van zijn moeder te kunnen betalen en houdt de Israëlische politie de ene wraakzuchtige raid na de andere.
In tegenstelling tot de meeste Midden-Oostenfilms is Ajami geen prekerig groepsportret. Dit neorealistische drama toont hoe zowel moslims als joden en christenen gevangenzitten in een vicieuze cirkel van haat en geweld. Is getekend: Scandar Copti en Yaron Shani – de één een Palestijnse Israëli, de ander een Joodse Israëli én onze man voor een gesprek over hun bekroonde debuut.
Had je als Jood de film wel kunnen maken zonder je Palestijnse collega?
Yaron Shani: Wellicht niet. Ajami is een woelige wijk waar amper Joden wonen. Ik denk niet dat ik de mensen daar in mijn eentje had kunnen overtuigen om mee te werken. De scepsis zit heel erg diep, maar met Scandar erbij konden we toch beetje bij beetje hun vertrouwen winnen. Hij komt namelijk zelf uit Jaffa.
Waarom wilde je dan per se een film over Ajami maken?
Shani: Ik loop al twaalf jaar met het script rond, maar oorspronkelijk had ik een gewone misdaadfilm in gedachten, met weliswaar dezelfde structuur en dynamiek. Toen ik Scandar zeven jaar geleden ontmoette, besloten we om de actie te verplaatsen naar Ajami en de personages een verschillende achtergrond mee te geven. Op die manier kreeg het verhaal ook een sociale dimensie en werd het een mozaïek over de problemen van multicultureel Israël.
Dat multiculturele Israël blijkt een mijnenveld waar misdaad welig tiert. Sommige Palestijnen verwijten jullie dan ook dat jullie film de culturele stereotiepen bevestigt.
Shani: Iedereen heeft recht op zijn eigen mening, maar als de film één ding duidelijk maakt, dan is het wel dat joden, christenen en moslims in hetzelfde schuitje zitten. We tonen alle personages als mensen van vlees en bloed, met hun eigen problemen en eigenaardigheden, maar vooral ook met dezelfde verlangens en dromen. De film – die verschillende waargebeurde anekdotes tot een fictioneel geheel bundelt – toont ook dat geweld enkel leidt tot nog meer geweld. En dat de kloven soms wel degelijk kunnen worden gedicht. Tenminste: zodra het besef doordringt dat we allemaal verantwoordelijkheid dragen en we ons ook eens in de situatie van de ander moeten verplaatsen. Dat zal niet van vandaag op morgen gebeuren. Ik denk ook niet dat huidig premier Benjamin Netanyahu over dat empathische vermogen beschikt. Maar ooit zal het lukken.
Wanneer de Palestijnse staat wordt opgericht?
Shani: Zo simpel is het niet. De tweestatenoptie zorgt praktisch gezien voor enorm veel problemen. Ik zie meer heil in gelijke rechten en in meer samenwerking. Als Scandar en ik het kunnen, waarom dan anderen niet?
‘Ajami’ is gedraaid met amateurs. Voelde je de etnische spanningen ook op de set?
Shani: Absoluut. We hebben de film gedraaid in amper drieëntwintig dagen, maar daar zijn wel wekenlange workshops aan voorafgaan. Toen de opnames begonnen, waren de acteurs één geworden met hun personage, wat niet wil zeggen dat ze zichzelf spelen. De meesten hebben nooit een moord gezien en hebben ook niets met drugs te maken. Om alles authentiek en spontaan te houden, hebben we de cast opgedeeld in moslims, joden en christenen. De verschillende groepen hadden geen contact met elkaar tot de dag van de opnames. Wanneer je hen onwennig met elkaar ziet omgaan, is dat dus honderd procent echt. We gaven hen ook geen script mee. We vroegen hen alleen om te reageren op de situaties waarmee we hen confronteerden. Uiteindelijk hebben we veertien maanden gewerkt aan de montage om alles tot één krachtig geheel te bundelen.
Soms lijken de personages echt met elkaar te knokken.
Shani: Dat was ook zo. Neem nu die ene scène waarin een Joodse buurman zijn beklag komt doen over nachtlawaai en vervolgens door Arabische jongeren wordt neergestoken. Wel, die hebben we eerst twee keer zonder camera gerepeteerd: de eerste keer moest de buurman zich voorstellen en meeschuiven aan tafel, de tweede keer moest hij hetzelfde doen, maar tegelijk ook zijn grieven uiten. Voor de echte opname moest hij zich kwaad maken, waarop er algauw spontaan werd geduwd en gevochten. Uiteindelijk hebben we die scène in één keer opgenomen met twee verschillende camera’s. Door die manier van werken konden we de spanning en achterdocht vatten die je ginds ook op straat voelt.
‘Ajami’ is dé Israëlische blockbuster van het jaar en werd zelfs genomineerd voor een Oscar.
Shani:(Knikt) De meeste Israëli’s vonden de film goed omdat hij hen eindelijk toont hoe moslims en christenen de problemen ervaren zónder hen te paternaliseren. Dat hebben ze nooit eerder gezien. Toch waren er ook negatieve reacties. In Tel Aviv zat ik naast een vrouw die de zaal verliet zodra ze merkte dat er Arabisch gesproken werd. Maar goed: het is een film waarover gedebatteerd wordt en dat kan alleen maar gunstig zijn.
AJAMI Vanaf 7/4 in de bioscoop.
Door Dave Mestdach
‘In Tel Aviv zat ik naast een vrouw die de zaal verliet zodra ze merkte dat er Arabisch gesproken werd.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier