‘Ons gezin was de familie Von Trapp, maar dan zonder de nazi’s’

Teen spirit. ROBBINS: 'Deze foto is genomen in de keuken van het café waar mijn vader vaak optrad met THE HIGHWAYMEN. Ik heb er dagen en dagen gesleten.'

Een geaborteerd filmproject, een financiële ramp en een pijnlijke echtscheiding. Er zijn acteurs die voor minder in een midlifecrisis sukkelen. Tim Robbins putte er echter de kracht uit om te doen wat hij altijd al heeft willen doen: een folkplaat maken. ‘En zeggen dat ik Bob Dylan op straat wel honderden keren moet zijn gekruist.’

Het gestrande filmproject is allang doorgespoeld, zijn gestrande huwelijk met Susan Sarandon – na meer dan twintig jaar – is dat beslist nog niét. Maar in zijn career move richting folkmuziek heeft Tim Robbins (52) evengoed schik. Helemáál onverwacht is die carrièrewending overigens niet: Robbins mag dan voornamelijk bekendstaan om zijn rollen in Bull Durham en The Shawshank Redemption, hij schreef en regisseerde ook de politieke satire Bob Roberts, een mockumentary waarin hij zelf de gelijknamige politicus/muzikant speelt.’s Mans muzikale voorgeschiedenis gaat zelfs verder terug: op de back cover van Tim Robbins and the Rogues Gallery Band staat immers een vergeelde foto waarop een nog erg jonge Robbins een gitaar vasthoudt (zie pagina 27, nvdr).

Tim Robbins: Die foto is genomen in de kelder/keuken van het Gaslight Café op MacDougal Street in Greenwich Village, New York. Mijn vader trad er vaak op met The Highwaymen, de folkgroep waarmee hij toen heel wat succes had. Uren en uren heb ik er gesleten. Wat zeg ik? Dagen en dagen. Ik deed er zo’n beetje alles wat ze aan een jongetje van mijn leeftijd kónden overlaten. Telefoons beantwoorden, reservaties opnemen. I helped out, you know.

Op die foto moet ik een jaar of tien geweest zijn. Ik heb ‘m gevonden tijdens de opnames van Bob Roberts. De productie had een jeugdfoto nodig van mij met een gitaar en toen ben ik als bij toeval op dit oude kiekje gestoten. Voor alle duidelijkheid: ik zit niet écht op die gitaar te spelen, hoor. Ik deed maar alsof. Ik ben pas een jaar of twee-drie later gitaar beginnen te spelen.

Moet die foto onderstrepen dat je eigenlijk al met muziek bezig was vóór je begon te acteren?

Robbins: Niet per se. Hij vormt gewoon een mooi tweeluik met de front cover van de plaat: daarop staat een foto die het begin van mijn acteercarrière symboliseert. Het is een still van een kortfilm waar ik in 1968 als tien- of elfjarige in heb meegespeeld. Mijn officiële debuut was een obscure anti-oorlogsfilm van nog geen tien minuten (lacht).

Je bent in een erg muzikale familie opgegroeid, maar hoe moet ik me dat gezin Robbins precies voorstellen?

Robbins: Als ik aan mijn jeugd terugdenk, hoor ik spontaan muziek opklinken. Mijn jeugd wás muziek. We hadden thuis geen televisie, maar de radio stond altijd aan. Mijn vader speelde voortdurend op z’n gitaar of klavecimbel. Mijn broer had twee grote Marshallversterkers die zowat onze hele slaapkamer vulden. Er viel in mijn jeugd gewoon niet aan muziek te ontkomen. Toen ik een jaar of zeven was, in 1965, gingen we met de familie op een soort promotour door het oosten van Amerika, waar we een hoop radio- en televisieshows hebben gedaan. Ons leven was zo’n beetje dat van de familie Von Trapp, maar dan zonder de nazi’s (lacht).

Jullie woonden in Greenwich Village toen de legendarische folkscene rond de piepjonge Bob Dylan er volop floreerde. Hoe heb je die periode ervaren?

Robbins: Ik was me daar maar half van bewust, maar mijn vader zat midden in dat wereldje. Van bekende zangers die ik heb zien spelen en in wier nabijheid ik weleens mocht vertoeven, herinner ik me onder meer Dave Van Ronk, Eric Andersen, Sonny Terry & Brownie McGee, Tom Paxten, Livingston Taylor, Bob Kerschaw. Toen wist ik niet hoe uniek die plaats was, laat staan dat ik besefte welke muzikale revolutie zich daar afspeelde. Ik weet nog dat ik vaak door MacDougal Street liep om een balletje te gaan gooien in Washington Square Park, het enige plekje in onze buurt met een beetje gras. Pas nu sta ik erbij stil dat op datzelfde moment mensen als Pete Seeger en Bob Dylan door diezelfde straat liepen. Ik moet Bob Dylan wel tientallen keren, misschien wel honderden keren zijn gekruist. Nu vind ik dat bijzonder, toen was ik me daar helemaal niet bewust van. Ik dacht dat elk kind in zo’n omgeving opgroeide (lacht).

Muziek is altijd een onderdeel van je leven gebleven, maar wanneer heb je beslist om een plaat te maken?

Robbins: Ik heb door de jaren heen heel wat opgenomen met mijn broer, vooral de laatste tien jaar of zo. Dat was allemaal heel vrijblijvend, gewoon om wat lol te trappen. Tot vorig jaar, toen mijn leven grondig door elkaar werd geschud door een paar gebeurtenissen, zowel op persoonlijk als op professioneel vlak. Een filmproject dat ik probeerde op te starten in Oregon, liep fout; de financiering raakte niet rond, handenvol geld glipte door mijn vingers… Op een dag zat ik daar op mijn hotelkamer te denken: What the fuck is this? Waarom ben ik hier? Wat probeer ik hier eigenlijk na te streven? En waaruit put ik eigenlijk nog plezier? Het antwoord lag vlak voor mijn neus: het notitieboekje waarin ik de voorbije jaren songs had neergepend. Daar had ik echt plezier aan beleefd. En ik dacht ook: niemand behalve ikzelf kent de melodieën bij die woorden. Als ik ze niet opneem en ik val morgen dood, zullen ze voor altijd verloren gaan.

Toen die film finaal geaborteerd werd en ik terugging naar New York, heb ik meteen naar de Electric Ladyland Studio’s gebeld om studiotijd te boeken. Op anderhalve dag heb ik vijftien songs opgenomen, gewoon ik met mijn gitaar. Toen had ik nog niet eens de bedoeling er een plaat van te maken. Ik wou ze gewoon opgenomen hebben voor mezelf, om ze niet verloren te laten gaan.

Wie of wat heeft er je alsnog van overtuigd ze met de rest van de wereld te delen?

Robbins: Mijn ego, zeker? (lacht) Kijk, op een dag zat ik aan een script te schrijven toen ik die demo’s een keer oplegde: in mijn oren klonken ze natuurlijk als de therapiesessies van iemand die een shitty experience probeerde te verwerken, maar ik vroeg me af of ze buiten mijn privésfeer ook relevant konden zijn. Ik wou het oordeel van een kenner, en dus heb ik naar mijn goede vriend Hal Wilner gebeld. Ik heb ‘m gezegd: ‘Ik wil weten of hier iets in zit. Doe geen moeite om mijn gevoelens te sparen. Als je het shit vindt, please tell me.’ Maar hij vond het goed. Hij belde me op en stelde zélf voor om een plaat te maken. Hij vertrok toen net voor een paar optredens met The Rogues Gallery Band in Engeland en vroeg me om hem een paar dagen later op te zoeken voor een optreden van Lou Reed in Portugal. We hebben er toen na elkaar Lou Reed, Leonard Cohen en Tom Waits gezien: een muzikale oddyssee die ik nooit zal vergeten. Daarna zijn we terug naar Engeland geweest en hebben we met The Rogues Gallery Band in twee dagen tijd al mijn songs uitgeprobeerd. Daar is de plaat geboren.

Het album verraadt een grote bewondering voor Woody Guthrie, en je zoon heb je zelfs Miles Guthrie genoemd. Vanwaar die fascinatie voor Amerika’s folkpionier?

Robbins: Ik heb hem eigenlijk pas op latere leeftijd herontdekt. Toen we Bob Roberts aan het maken waren, wilde ik op het einde een louterende song die echt voor een catharsiseffect zou zorgen. Ik vond het nummer I Gotta Know van Woody Guthrie wel geschikt. En dus nodigde ik Woody’s dochter Nora uit bij me thuis om het te bespreken. Toen ik haar de film had laten zien, zei ze: ‘Ik ging je dit niet zeggen als ik de film niet goed vond, maar onlangs heb ik in de archieven van mijn vader een reel-to-reel gevonden van Woody die in een hotelkamer I Gotta Know zingt.’ Zij stelde voor om die opname te gebruiken. Fuck! Dat je de stamp of approval krijgt van de familie Guthrie, is één ding. Dat je ook nog eens zo’n unieke opname mag gebruiken, is helemáál

te gek. Sindsdien ben ik aan meer en meer tributeconcerten gaan meewerken, voor Woody maar ook voor Pete Seeger. Vorig jaar hebben ze mij nog gevraagd om samen met Martha en Rufus Wainwright iets te doen op een tribute naar aanleiding van Pete’s negentigste verjaardag in Madison Square Garden. We zouden Michael Row The Boat Ashore spelen, een nummer waar mijn vader net als Pete nog een hit mee heeft gescoord. De folktraditie indachtig – namelijk dat liedjes van generatie op generatie worden door-gegeven – vond ik het wel een mooie gelegenheid om mijn zoon erbij te betrekken. Ik dus naar Miles: ‘Jongen, zou je het zien zitten om tijdens een optreden een paar regels te zingen?’ Hij: ‘ Sure dad. Waar is dat optreden?’ ‘In Madison Square Garden.’ Waarop hij: ‘Are you out of your fucking mind?’ Wat wil je, Miles had hooguit een paar keer opgetreden in een café (lacht). Maar hij heeft het uiteindelijk toch gedaan en het was werkelijk prachtig. Toen hij van het podium kwam, kreeg hij zowaar felicitaties van Bruce Springsteen. Daar sta je dan: je hele leven geacteerd en muziek gespeeld, maar je zoon die hooguit twee keer in een cafeetje heeft gespeeld, gaat met de complimenten van The Boss lopen (lacht).

TIM ROBBINS AND THE ROGUES GALLERY BAND Op 27/9 uit bij Mayhem / PIAS

Door Vincent Byloo

‘Op een dag zat ik op mijn hotelkamer te denken: ‘Waarom ben ik hier? Waaruit put ik eigenlijk nog plezier?’ Het antwoord lag vlak voor mijn neus: mijn notitieboekje met songteksten.’

TIM ROBBINS

‘Ik heb ooit LOU REED, LEONARD COHEN en TOM WAITS kort na elkaar gezien: een muzikale odyssee die ik nooit zal vergeten.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content