Wat was eigenlijk uw inspiratie? Tarkovski’s film of Stanislaw Lems boek?

Steven Soderbergh: Ik zag eerst de film en las pas nadien het boek. Maar eigenlijk wou ik naar Lems werk terugkeren. Tegelijk echter zijn er heel wat verschillen. Kelvin is hier geen wetenschapper, maar een psycholoog, een rouwtherapeut. Hij kende Gibarian al op aarde, en de reden waarom hij de missie aanvaardt, is dat een vriend persoonlijk bij hem komt pleiten om naar Solaris te gaan. We krijgen vooraf ook geen gegevens van de relatie tussen Kelvin en Rheya. In het boek is ze negentien of zo, erg jong dus. Ook het einde is helemaal anders, zowel vergeleken met Lems boek als met Tarkovski’s film. Een van de redenen waarom ik misschien meer naar het boek teruggreep, is dat Tarkovski zelf van al zijn films het minst tevreden was over Solaris. Algemeen beschouwd, pakt mijn film de zaken echt totaal anders aan. Het is meer een nieuwe versie van het boek, dan een remake van Tarkovski.

Op een preview zei u dat u verschillende versies van de film in het hoofd had en niet goed wist hoe u uiteindelijk tot deze versie bent gekomen.

Soderbergh: Juist, maar het oorspronkelijke idee is intact gebleven. Geheugen en herinnering hebben me altijd geïnteresseerd. In dit geval vond ik het concept dat je geheugen buiten jezelf werkelijkheid wordt en zich fysisch manifesteert erg fascinerend. Die gedachte veranderde nooit in het hele proces. Alleen, dit was een film met een heel delicate, compositorische balans en kleine beslissingen konden die balans doen overslaan. Ik experimenteer graag. Als ik een preview organiseer, ben ik niet zo fanatiek dat ik zeg: dit moet perfect zijn, dit moet de definitieve versie worden, of toch zo goed als. Neen, ik probeer dingen uit. Ik steek er zaken in waarvan ik weet dat ze misschien geen reactie zullen losweken, die misschien zelfs helemaal hun effect zullen missen. Ik hou van dat soort verwarring. En die is overigens normaal. Hier was het misschien een beetje angstwekkender, omdat de balans wel heel erg precies leek te zijn. Bovendien hadden we een erg strak schema.

Dit is uw eerste sciencefictionfilm. Maar een typische SF-film is het niet.

Soderbergh: Inderdaad. Ik denk dat je wel kunt zien dat ik niet echt in technologie ben geïnteresseerd. De film gaat ook niet echt over de toekomst. Het genre liet wel toe dat het centrale concept op de voorgrond kon blijven, en dat het daar heel duidelijk kon worden ontplooid. Ik hou van wat ik software-sciencefiction noem, alles wat niet echt met ruimteschepen bezig is. Iets als The Martian Chronicles (van Ray Bradbury, js) vond ik bijvoorbeeld ongelooflijk.

En films als Jean-Luc Godards ‘Alphaville’ bijvoorbeeld.

Soderbergh: Jaaa, Alphaville. Absoluut. Dat is een prima voorbeeld. Man, wat een film. Een sciencefictionfilm en gewoon gedraaid in de straten van Parijs, zonder ook maar iets te veranderen. Alles is psychologisch. Ja, dat is het helemaal. Toen ik aan het schrijven was, heb ik Alphaville trouwens opnieuw bekeken, en hield ik in het achterhoofd dat Godard hier echt een film maakte die in de toekomst speelt, maar dat hij hem fotografeerde alsof het vandaag was. Het gaat allemaal om wat zich in het hoofd afspeelt.

Niet veel mensen hebben Tarkovski’s film gezien of Lems boek gelezen. Denkt u niet dat heel wat kijkers eerder ‘2001: A Space Odyssey’ als aanknopingspunt zullen kiezen?

Soderbergh: O ja, dat zou best kunnen. Het is in elk geval makkelijker om naar 2001 te verwijzen, want iedereen heeft Kubricks film wel gezien. Mijn houding was: moet niet iedere generatie zo’n film hebben, en moet iemand niet eens proberen zo’n film te maken? Het gaat dan zelfs niet over een ‘genre’ van films, maar gewoon over een film die een beetje discussie kan opwekken, waarbij mensen niet achteloos blijven. Je weet wel, een van die films waarover je later zegt: Man, ik herinner me nog precies waar ik was toen ik Solaris zag. Het was zondag en het zat zus of zo, het was de voorstelling van vijf uur en daarna gingen we…

Is het daarom dat u ook films produceert? Films als Todd Haynes’ ‘Far From Heaven’?

Soderbergh: Zeker, maar in dat geval was het eigenlijk meer omdat ik absoluut met Todd wou samenwerken. Ik vind hem echt wonderbaarlijk.

Het past allemaal in het concept van de film: de herinnering, het doen herleven. Film laten herleven zoals u ze zich herinnert van toen u als jongen naar de bioscoop ging.

Soderbergh: Ja, want films leken toen heel speciaal. Ik kan verkeerd zijn, maar misschien worden er vandaag gewoon veel te veel gemaakt. Het is zoals Pauline Kael in een essay schreef: ‘Movies used to matter. They don’t seem to matter anymore.’ Ik mis dat echt. Een film als deze zou ik heel graag hebben gezien toen ik een tiener was. Ik zag 2001 zelfs toen ik 8 was. Ik werd toen gewoon in de bioscoop gedropt. Op mijn 13e zag ik hem nog eens, maar dan echt doorleefd, tijdens een middernachtvertoning in Louisiana. Geloof me, het was een hele gebeurtenis. Bij deze film durfde ik te denken: schitterend, nu is er wellicht een aantal tieners dat zijn tanden in iets kan zetten. Dat betekent niet dat ik vind dat er geen goede films meer worden gemaakt. Alleen zijn er zoveel films dat je, als kijker of als criticus, op de een of andere manier wordt verondersteld ze allemaal gelijk te behandelen. Er komen tien films uit en het lijkt alsof je over alle tien iets moet schrijven, terwijl er misschien maar twee daarvan echt een bespreking waard zijn. Afgezien daarvan moet je blind zijn om niet te zien dat er heel wat boeiends gebeurt. Kijk maar naar Adaptation van Spike Jonze, About Schmidt van Alexander Paine, Gangs of New York van Martin Scorsese of de nieuwe Spielberg.

Het gebruik van geluid in ‘Solaris’, van kleur, van scherpte en flou in voor- en achtergrond is buitengewoon. Dit is misschien wel uw mooiste werk als cameraman (onder pseudoniem Peter Andrews).

Soderbergh: Bedankt. Geluid en kleur zijn heel efficiënte instrumenten om het publiek te bewerken, het aanbrengen ervan is een subtiele zaak. Je moet ze in een mindspace plaatsen, ze zelfs letterlijk een besef van tijd en ruimte geven. Voor het kleurenpalet was ik inderdaad heel wat kieskeuriger dan bij andere films. Toen we de scènes in Kelvins flat op aarde draaiden, met alles wat er tussen hem en Rheya gebeurde in het verleden, kwam ik op de set en zag ik dat die helemaal was aangekleed. Ik zei meteen dat alles van de muren moest worden weggenomen. Het was alsof er een schokgolf over de set rolde. Iedereen stond perplex, want het was de eerste keer dat ik de afgewerkte set te zien kreeg. Mijn production designer Phil Messina dacht dat ik een grapje maakte. Maar neen, ik zei dat hij alles van de muren moest weghalen, want dat het de kijker alleen maar zou afleiden. Geleidelijk aan, toen ik voor zulke verrassingen bleef zorgen, wist Phil het wel. Nu, het had allemaal een reden: de kijker in een bepaalde psychologische ruimte plaatsen. Dat ik tegelijk scenarist, coproducent, regisseur, cameraman en monteur was, is vooral een logisch gevolg van hoe ik begon als filmmaker. Ik wist bovendien dat ik er een tijdje mee zou ophouden en dat dit mijn laatste film zou zijn. Alles zelf doen, was een beetje als het sluiten van de cirkel.

Uw laatste film voor een tijdje, zegt u? Wat gaat u dan doen om af te kicken?

Soderbergh: ( lacht) We zullen zien. In elk geval neem ik een jaar vrijaf. Ik hou ermee op. Wie weet, misschien ga ik wel over films schrijven!

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content