‘NOSTALGIE IS NIKS VOOR MIJ, MAAR IK HEB ER WEL LAST VAN’

© ©DANNY WILLEMS

The times they are a-changing, maar sommige dingen veranderen nooit. Arno Hintjens bijvoorbeeld, Oostendse rots in de branding, heeft een nieuw album uit, alsof er niks aan de hand is. ‘We leven in een cowboyfilm, en in films is alles mogelijk.’

‘Je veux vivre dans un monde où les cons ne font pas de bruit’, zingt Arno Hintjens (66) op zijn nieuwe plaat, Human Incognito, tijdens Je veux vivre, een song over leven in een wereld waar de angst niet regeert. Het ging alvast niet over de avond voor ons gesprek, want toen trokken politie en speciale eenheden er met de grote middelen op uit voor een zoveelste huiszoeking in Brussel. Deze keer in een appartement op de Vlaamse Steenweg, in het midden van het quartier waar Arno sinds jaar en dag woont. ‘Ik zat in Antwerpen toen ik het nieuws hoorde, en dacht: ?Shit, zijn ze nu Vlaamse extremisten aan het oppakken?”‘ Hintjens lacht, en vlijt zich met een verfrommelde krant en een voor een maandagvoormiddag niet eens zo verfrommelde kop neer in een zetel van platenfirma PIAS. Hij schraapt zijn keel, en er komt een zuchtend ‘Ja vent, the times they are a-changing‘ uit.

Zeg dat wel. Ik heb het geteld: negen keer stond je in kostuum op een platenhoes, enkel solowerk meegerekend. Nu staat je kostuum er wel op, maar je lichaam en je hoofd niet.

ARNO: Ik heb mezelf incognito gemaakt, ja. Mezelf onthoofd. Het is mijn vorm van surrealisme.

Waarom?

ARNO: Toen de nummers voor deze plaat ontstaan zijn, vorig jaar, zat ik wat te veel met het verleden in mijn hoofd. Ik schrijf mijn songs meestal vanuit het standpunt van een voyeur, van iemand die nú rondkijkt, maar nu werd ik dus wreed geconfronteerd met het verleden, dus leek het me beter zo incognito mogelijk te zijn. Als een manier om los te raken uit mijn verleden.

Nostalgie, het overkomt ons allemaal wel eens, Arno.

ARNO: Neen! Ik kan het écht niet verdragen, nostalgie. Het is absoluut niks voor mij. Maar ik heb er wel last van.

Wat was de aanleiding, denk je?

ARNO: Ik heb veel nagedacht over mijn grootvader en mijn vader, en over hoe ik tot de eerste generatie behoor die geen wereldoorlog heeft meegemaakt. Nóg niet, hout vasthouden. Mijn grootvader heeft er twee meegemaakt, mijn vader een. Net zoals de mensen die nu massaal naar Europa komen, was mijn grootvader ook een refugié. Toen de nazi’s arriveerden, is hij met de vissersboot van Oostende naar Dover gevaren. Hij heeft zes jaar in Londen gewoond, en heeft zijn legerdienst gedaan in Engeland, bij de Spitfires (de RAF, nvdr.). Doordat die oorlog bij ons thuis veel ter sprake kwam, heb ik hem ook een beetje meegemaakt, en zoiets plakt aan je lichaam als een nat laken.

Volgens sommige mensen is de Derde Wereldoorlog eigenlijk al uitgebroken. Is dat hetgeen waarmee je in je kop zit?

ARNO: Vorig jaar heb ik mijn vader verloren, het zal daar wel iets mee te maken hebben, zeker? Toen ik jong was, in de jaren zestig, was er geen crisis, alles was mogelijk – the sky was the limit! Ik was 19 jaar in 1968. Iemand van 28 was toen een oude zak, iemand van 30 was passé. En iemand van 66 jaar, dat die nog leefde! En nu ben ik zelf 66, snap je?

Een old motherfucker, zoals je zingt in het titelnummer van Human Incognito, waarmee de plaat begint.

ARNO: Het is zo! Ik bén een old motherfucker. Maar ik zit in met de jonge gasten van tegenwoordig. Serieus, man. Ik voel een revolte aankomen, van de gasten onder de twintig. Ze beseffen dat ze de pineut zijn. Ze studeren voor een beroep dat binnen vijf jaar misschien niet meer bestaat.

Je hebt twee zonen.

ARNO: 19 en 28 jaar, ja. Ik denk dat ze ook zullen revolteren. Het lijkt soms alsof we weer in de jaren dertig leven, toen mijn grootvader degene was die revolteerde. Er was toen een gevaarlijke gast met een moustache die vanuit Duitsland kwam, weet je? En in Rusland was er een andere gast, ook met een moustache, een grotere. (lacht)

Nu kan het gevaar van overal komen.

ARNO: We leven in een cowboyfilm, en in films is alles mogelijk.

Is incognito zijn een oplossing?

ARNO: Voor mij wel. Ik bescherm mezelf daarmee, op een mentale manier. Want ik kan de wereld toch niet veranderen – ik wíl de wereld eigenlijk niet veranderen.

Kan rock-‘n-roll de wereld nog veranderen?

ARNO: Ooit was rockmuziek een revolte tegen het systeem, de muziek van de eerste jongerencultuur, in de jaren zestig. Vandaag lijkt rock-‘n-roll meer op een coiffeursalon. Rockmuziek is veel te conservatief geworden, de rebellie is eruit. Jammer. Het conservatisme heeft momenteel een erectie als de Eiffeltoren, en niet alleen in Engeland of Frankrijk, maar in heel Europa. Al dat gedoe over Marine Le Pen in de gazet, maar kijk eens naar wat er hier allemaal in Vlaanderen gebeurt, motherfuckers!

Hoe komt dat?

ARNO: Het is de angst die regeert. Vroeger gingen wij per autostop naar Kathmandu. Dat zie je vandaag niet meer, de mensen hebben te veel schrik. Je ziet geen mensen meer die autostop doen. En wanneer de angst overheerst, verdwijnt de solidariteit. (plechtig) Ik heb vroeger nooit alleen een joint gerookt. Dat deed je niet, dat was niet cool.

Je hebt in Oostende nog joints gerookt met Marvin Gaye. Dan is het makkelijk praten.

ARNO:(lacht) Maar wel alleen maar joints gerookt hé! Geen ander spul, dat heb ik hem nooit zien nemen. Marvin, ik denk nog veel aan hem. What’s Going On, jong, wat een plaat! Vandaag nog altijd even actueel. We zouden een Marvin Gaye goed kunnen gebruiken vandaag, als tegengewicht voor de haat en de angst. De jonge gasten hebben zelfs schrik om tegen elkaar te praten, weet je? Ik zat onlangs met mijn zoon en een maat van hem op restaurant. Er stapte een meisje binnen. Die maat zei: ‘Tiens, ik ken die?’, en hij begon te typen op zijn telefoon. ‘Wat doet ge nu?’, vroeg ik. ‘Awel, een sms’je sturen.’ En dat madammetje zat dus tien meter verder hé! ‘Kom, gast, get off of your fucking ass‘, heb ik hem gezegd. (lacht) Ze staan met de hele wereld in verbinding, maar niet met elkaar.

Waar was je op vrijdag 13 november, toen de terreur losbarstte in Parijs?

ARNO: Hier, in Brussel. Ik zat een ouzo te drinken in een Grieks restaurant, niet ver van waar ik woon, toen ik opgebeld werd door verschillende mensen uit Parijs. En, tja… (valt stil)

Je bent goed vertrouwd met het tiende en elfde arrondissement, vermoed ik.

ARNO: Het zal wel zijn! Ik zei het al, ik ben een voyeur, ik observeer graag mensen. Ik luister en registreer, en haal er al mijn inspiratie uit. Dus zit ik graag en veel op terrassen. Ik ken de omgeving waar al die mensen doodgeschoten zijn goed, ja. (zucht) En ik kende ook verscheidene mensen die aanwezig waren in Le Bataclan. Mensen van platenlabels en zo, van vroeger. (stilte)

Ook mensen die daar gestorven zijn?

ARNO: Ja. In maart zouden we normaal gezien spelen in Le Bataclan. Het is nog niet helemaal duidelijk of die concerten doorgaan. (herpakt zich) Maar de nieuwe plaat was vorig jaar al klaar, en toch noemen sommige mensen in Frankrijk mij nu een visionair, omdat sommige songs geïnspireerd lijken door het drama in Parijs. Dat is dus niet het geval, voor alle duidelijkheid. Er staan ook liedjes op de plaat over verliefd zijn hé, zoals Ask Me for a Dance, en Santé, waarin we het glas heffen op alle cocu’s, alle mensen die ooit bedrogen zijn in de liefde. Bestaat daar een Vlaams woord voor, cocu’s?

Ik geloof dat het ‘hoorndragers’ is.

ARNO: Awel, ja. Je kunt pas bedrogen worden in de liefde wanneer je verliefd bent, hé? Ironisch, eigenlijk. Ik wil maar zeggen: ik schrijf nog altijd voornamelijk liedjes over het leven. Le condition humaine, zoals dat schilderij van René Magritte.

Anderzijds kun je er toch niet omheen dat je met songs als Je veux vivre – willen leven in een tijd zonder papieren, zonder het lawaai van de klootzakken, zonder dat we naar schoonheid moeten zoeken – een maatschappelijke snaar raakt?

ARNO: Ja, die snaar, die rode draad, is er vanzelf ingeslopen.

‘Please exist’, roep je tegen God in het gelijknamige nummer, en meteen daarna: ‘I’m an atheist!’. Verklaar je nader.

ARNO: Ik wend me tot God in de veronderstelling dat hij bestaat. Het zijn vreemde tijden voor atheïsten, maar ergens hóóp ik dat God bestaat, verdomme, dat al dat gedoe tenminste niet voor niets is. Want als God bestaat, dan moet hij toch afzien? Ik zie hem daar zitten, op een wolk, met een lange, witte baard, terwijl hij naar beneden kijkt: ‘Shit, heb ik dát gecreëerd, jong?’

Kun je het God, als hij bestaat, kwalijk nemen dat de mens het voor zichzelf verpest?

ARNO: De mensen inspireren mij nog altijd, inclusief alle stomme, onnozele, gruwelijke dingen die ze doen. Dus ook de fundamentalisten en extremisten. Mensen geven me een reden om creatief te zijn. Mochten we in een perfect mooie wereld leven, dan zou ik diep in de stront zitten – allez, qua inspiratie dan toch. (lacht)

Lig je ergens wakker van,’s nachts?

ARNO: Nee, want ik heb geen schrik, en ik heb een goed leven gehad. Soms ben ik bang voor mijn familie en voor mijn vrienden, maar persoonlijk heb ik geen last van angst.

Een week na de aanslagen in Parijs lag je stad, Brussel, compleet plat.

ARNO: (fel) Toen heb ik me kwaad gemaakt, op de media. Op tv zag ik een Nederlandse reporter in Brussel beweren dat vanaf zes uur ’s avonds alle cafés dicht waren. Bullshit! Die gast stond in mijn straat! Alle cafés waren open, verdomme! Echt waar, ik ben naar buiten gelopen om die journalist te gaan zoeken, maar hij was al weg. Brussel lag helemaal niet plat, het was pure, door de media opgeklopte sensatie. Net daarom woon ik hier zo graag, omdat het zo een borrelende meltingpot is. Brussel verdraagt geen deksel.

Je hebt Human Incognito afgewerkt met producer John Parish in het Engelse Bristol. Ook een toffe stad, niet?

ARNO: Absoluut. Een studentenstad, een beetje vergelijkbaar met Gent, en een stad die op een heel organische, niet-pretentieuze manier bougeert. Omdat het een stad aan het water is, denk ik. Soms voelt het een beetje zoals het Oostende van vroeger, toen de Engelsen allemaal kwamen feesten bij ons. En ze hebben héél goede mosselen in Bristol, amai!

Betere mosselen dan in Oostende?

ARNO: Hela, we gaan niet overdrijven hé! (lacht)

Dit jaar is het 30 jaar geleden dat je eerste soloplaat verscheen. Al over nagedacht?

ARNO: Een beetje.

Een beetje, of een beetje veel?

ARNO: Van Tjens Couter naar TC Matic naar Arno, dat is heel organisch gegaan. Serge (Feys, toetsenist bij TC Matic, nvdr) speelt nog altijd in mijn groep. Maar we gaan waarschijnlijk wel wat oudere nummers oppikken die ik al lang niet meer gespeeld heb.

Ik heb Ratata nog eens opgelegd, je derde soloalbum, uit 1990. Daarop staat onder meer Music is the Dope. ‘I sing this song for the ayatollah, the pope, the Queen and the IRA/ Israel, and the PLO/ Oh lord, forgive them all their jokes.’ Als je het IRA en de PLO vervangt, is die song best actueel.

ARNO: Nu je het zegt. (denkt) Goh, je hebt gelijk, ik moet dat opnieuw spelen. Music is the dope, het beste medicament dat er bestaat.

HUMAN INCOGNITO

Uit vanaf 15/1 via PIAS.

DOOR JONAS BOEL

Arno : ‘OOIT WAS ROCKMUZIEK EEN REVOLTE TEGEN HET SYSTEEM. VANDAAG LIJKT ROCK-‘N-ROLL MEER OP EEN COIFFEURSALON.’

Arno : ‘BRUSSEL LAG HELEMAAL NIET PLAT. DAT WAS PURE, DOOR DE MEDIA OPGEKLOPTE SENSATIE. BRUSSEL IS EEN BORRELENDE MELTINGPOT DIE GEEN DEKSEL VERDRAAGT. DAAROM WOON IK HIER ZO GRAAG.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content