Het is oorlog in Bosnië. …

Danis Tanovic, met Branco Duric, Rene Bitorajac, Filip Sovagovic, Georges Siatidis, Katrin Cartlidge.

Het is oorlog in Bosnië. Ergens in de buurt van Tuzla ligt een breed niemandsland. Aan de ene kant heeft het Servische leger zich ingegraven, aan de andere kant liggen de Bosnische stellingen. In het midden van het terrein komen de Bosniërs Ciki en Cera oog in oog te staan met de Serviër Nino, de vijand.

De strategie van scenarist-regisseur Danis Tanovic is even simpel als efficiënt: hij personaliseert de oorlog op een extreme manier. De oorlog van miljoenen wordt een conflict tussen een vijftal personages; Bosnië verandert in een anonieme bomkrater in het midden van een leeg landschap. Er wordt nauwelijks informatie verstrekt over de politieke context. Eén keer maakt Tanovic daarop een uitzondering: we zien een samenvattend verslag op de tv. Je verneemt dan iets meer over de kwalijke rol van Milosevic.

De hoofdpersonages zijn niet goed of slecht. Ze zitten alleen met hun hoofd gevangen in een oorlog. Als er al schuldigen aangewezen moeten worden, dan zijn het de buitenstaanders in het conflict: de ‘smurfen’, zoals de blauwhelmen in Bosnië worden genoemd. No Man’s Land laat zien dat de hooggeprezen neutraliteit van de VN niet werkt in de praktijk. Sterker nog, ze maakt de blauwhelmen medeplichtig aan het geweld. Tanovic viseert niet de mensen van het terrein, zoals de goedmenende sergeant Marchand (Georges Siatidis), maar vooral de hoge omes zoals kolonel Soft (Simon Callow), die zich koesteren in hun goedbetaalde luxepositie. Naast de VN krijgen ook de media een sneer: de pers verpakt de miserie tot entertainment en verdient er goed geld mee.

Op het slagveld is het laatste woord aan de uitzichtloosheid van de situatie. Die wordt door Tanovic vertaald in een krachtig beeld. Een van de twee Bosniërs is gewond, maar hij kan niet worden geholpen. Hij kan zelfs niet bewegen, want dan gaat het ontstekingsmechanisme af van de mijn die onder hem geïnstalleerd is. De toestand is gruwelijk en hopeloos, alles wat je onderneemt, is futiel en leidt tot niets.

Dat soort discours komt recht uit het naoorlogse absurde theater. Typisch daarin is dat de tragiek zo extreem gesteld wordt dat de situatie en de personages clowneske allures krijgen. Dat is minstens verrassend te noemen, als je weet dat Tanovic die oorlog van heel dichtbij heeft meegemaakt. Als cameraman in het Bosnisch leger was hij rechtstreeks betrokken partij, maar als cineast van No Man’s Land neemt hij een heilzame afstand. Erik Martens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content