Vijftien jaar geleden zag hij het levenslicht, en prompt, in zijn eerste avontuur, pleegde hij al zelfmoord. Vandaag is Boerke zowat de meest overleden stripheld van het land. Een gesprek met tekenaar Pieter De Poortere, over Sneeuwwitje, vendelzwaaien, en sadisme voor gevorderden. ‘Ik heb er gewoon plezier in het ergst mogelijke te bedenken.’

Pieter De Poortere heeft met voorsprong de luidste wasmachine van Sint-Amandsberg. Ondanks de respectabele afstand tussen washok en tekenatelier klinkt zowat de helft van de interviewopname alsof er elk moment een spoetnik gelanceerd kan worden. Niet dat De Poortere daar tijdens de dagtaak echt op let. Tijdens het tekenen weerklinkt doorgaans knoertharde meebrulmuziek: Ramones, NOFX, Bad Religion… Zijn tekenkamer wordt pontificaal in tweeën gesneden door een houten tafel, met een groot computerscherm en her en der verspreide aantekeningen. Op de vloer liggen ouderwetse landschapsschilderijtjes in houten kaders waarin De Poortere zijn Boerke heeft getekend.

De voorbije vijftien jaar heeft Pieter De Poortere zijn Boerke op de meest uiteenlopende manieren verminkt en om het leven gebracht. Elektrocutie, aids, abusievelijke euthanasie, gekkekoeienziekte, gifgas, lepra, kannibalisme, de guillotine: het is een lijst waar menig mensenrechtenactivist het bewustzijn bij zou verliezen. ‘Ik heb er gewoon plezier in het ergst mogelijke voor hem te bedenken’, zegt De Poortere, terwijl de wasmachine op de benedenverdieping een versnelling hoger schakelt. ‘Er zit een soort pessimisme in mij dat ik omzet in grappen. Ik ben niet depressief of zo, maar als ik in tekenaarsmodus ben, focus ik vooral op het negatieve.’

Aan zijn wat abjecte gevoel voor humor ligt evenmin een ongelukkige jeugd ten oorsprong, verzekert De Poortere ons. Hij vertelt over zijn jonge jaren als ware het een arcadisch schilderij. De idylle van de boerenbuiten. Graanvelden en akkerland, koeien, knotwilgen en verdwaalde kasteeltjes. Zondagochtenden in die landschappen met zijn vader, schildersezel en penseel in de koffer. De gewijde stilte terwijl vader en zoon schilderen. Op tijd naar huis voor het aperitief. ‘Mijn vader wilde eigenlijk zelf striptekenaar worden. Ik ben mijn hele jeugd omringd geweest door stripverhalen. Dat ik tekenaar ben geworden, heb ik volledig aan hem te danken. Op stilistisch vlak zijn we volledig verschillend, maar toch heb ik enorm veel van hem geleerd.’

Wat moet een striptekenaar zoal leren?

PIETER DE POORTERE: Het belangrijkste, voor mij: dat het verhaal primeert op de tekeningen. Ik besteed zelf veruit het meeste aandacht aan de opbouw en de regie van de prentjes. Veel beginnende tekenaars verliezen zich in gigantische taferelen of details waar niemand echt op let. Ik probeer alles weg te laten wat niet noodzakelijk is voor het verhaal. Ik teken niet echt virtuoos, eerder gecontroleerd.

Ik hecht enorm veel belang aan herkenbaarheid. Als ik Sneeuwwitje teken, moet de lezer haar onmiddellijk herkennen, en dan kom je vaak bij Disney uit. Ik hou enorm van de oude Mickey Mouse, toen die nog niet zo mooi getekend werd en hij er op elk plaatje een beetje anders uitzag. Ook de recentere films vind ik fantastisch knap getekend, maar er is niets leuker dan Disney verkrachten. Eigenlijk verkracht ik voortdurend onschuld in mijn verhaaltjes. Hoe zeemzoeter de film, des te gemakkelijker de parodie. Perfect is namelijk niet interessant. Het leeft niet. Hergé bibberde terwijl hij tekende, Dick Bruna, de tekenaar van Nijntje, ook. De perfecte lijn is niet recht, maar heeft oneffenheden. Een beetje dunner hier, wat dikker daar. Sinds vorig jaar teken ik op tablet, maar het is niet helemaal hetzelfde. Ik benader mijn oude stijl, maar het is me net iets te clean. Al is dat vooral een discussie onder tekenaars. Negenennegentig procent van de lezers merkt dat niet eens. En daarbij, met een goede grap moet je niet eens goed kunnen tekenen. Ook niet onbelangrijk: teken wat je kent, wat je interesseert.

Jouw persoonlijke interesses zijn dus landbouw, Hitler en seks met kleinvee?

DE POORTERE:(grinnikt) Goh, je moet alles eens geprobeerd hebben in het leven. (ernstig) Nu, wat het platteland betreft, ben ik wel een kenner. Ik ben opgegroeid in Zomergem, op de boerenbuiten. Ik heb in de KLJ gezeten. Ik heb zelfs nog gevendelzwaaid! Ondertussen ben ik door en door Gentenaar, maar ik ga er nog steeds graag terug. Er zit een soort underdogmentaliteit in mijn geboortestreek: kop in kas, maar met humor.

Boerkeis ontstaan als de archetypische boer: een beetje dik, bretellen, een klakske. Er is een schilderij van Gustave Van de Woestyne, Deeske, dat hem eigenlijk perfect verbeeldt: een norse, stuurse Vlaamse boer, zoals je die in Het gezin Van Paemel vindt. Ik heb van Boerke een herkenbaar personage proberen te maken. Zijn drijfveren zijn menselijk, zodat lezers met hem meeleven en het nog meer pijn doet wanneer het verhaaltje slecht eindigt. Ik probeer met die wreedheden soms ook echt iets te vertellen. Die boodschap komt enkel aan als lezers zich ook betrokken voelen.

Klinkt behoorlijk sadistisch.

DE POORTERE: Iets in mij maakt dat ik enkel trieste verhaaltjes kan vertellen. Happy endings liggen mij gewoon niet. Ik bedenk een situatie, en stel me dan de vraag wat het ergste is dat hem kan overkomen. Waar staat hij voor? Wat wil hij worden? Wat is zijn grootste aspiratie? En uiteindelijk teken ik gewoon het tegenovergestelde, en dat is vaak de dood. In de eerste albums gaat Boerke vaker dood, omdat het een soort van ultiem einde is. Tegenwoordig probeer ik dat te beperken, omdat het een gemakkelijkheidsoplossing is.

Boerke is de archetypische boer, maar je hebt hem ook al eens als de archetypische Vlaming omschreven.

DE POORTERE: Eigenlijk is hij een typische verzuurde Vlaming: een in zichzelf gekeerde egoïst met oogkleppen op die voortdurend zeurt. Hij is iemand die absoluut niet boven het maaiveld wil uitsteken, maar door stom toeval toch in de schijnwerpers komt te staan. Hij is de klant die in de supermarkt stiekem een seksboekske wil kopen, maar aan de kassa uitgebreid geïnterviewd wordt omdat hij toevallig de vijfhonderdduizendste klant is. Ik heb ooit een Excel-lijst gemaakt met zijn voornaamste karaktertrekken: (leest voor) naïviteit, schaamte, domheid, opportunisme, sadisme jegens dieren, voyeurisme, bezitterigheid. (denkt na) Eigenlijk is Boerke echt niet zo sympathiek. Hij heeft heel veel slechte eigenschappen.

Vind je het vreemd dat hij desondanks toch sympathiek wordt gevonden?

DE POORTERE: Ik heb zelf zodanig veel sympathie voor hem dat ik niet snap waarom ik hem zoveel aandoe. Ik denk dat lezers hem sympathiek vinden vanwege die herkenbaarheid. Iedereen heeft wel een zatte nonkel die halverwege het familiefeest foute uitspraken begint te doen. Ook al ben je het niet eens met die nonkel, je begrijpt waarom hij die dingen zegt.

Is Boerke veranderd in die vijftien jaar dat je hem tekent?

DE POORTERE: Puur als personage is hij nog steeds dezelfde loser, maar hij is allang niet meer die typische boer. Ondertussen is hij eigenlijk iedereen. Af en toe zie ik iemand over straat lopen die perfect Boerke zou kunnen zijn, al durf ik dat nooit te zeggen. Je zou hem kunnen vergelijken met een alien die op aarde arriveert en niets begrijpt van wat hij rondom zich ziet. Hij probeert mee te doen met onze hedendaagse maatschappij, maar loopt zo met open ogen in zijn eigen ongeluk.

Waar ga jij dat ongeluk zoeken?

DE POORTERE: Ik vertrek doorgaans vanuit dingen die me hebben gechoqueerd. Ik heb ooit uit pure verontwaardiging een voorstelling gemaakt naar aanleiding van de dood van Semira Adamu, de Nigeriaanse asielzoekster die tijdens haar uitwijzing verstikt werd met een hoofdkussen. Die voorstelling begon heel jolig, met veel geklap en gelach, maar gaandeweg veranderde de toon, en op het einde zat iedereen kapot. In wezen is het verhaal van Semira een Boerke-verhaal. Alleen is het niet grappig, want het is echt gebeurd.

Ik ben er zeker van dat mensen ons over vijftig jaar als een soort nazi’s zullen beschouwen. Lampedusa, Syrië, Afrika: de wereld vergaat, en we doen niets. In principe is dat niet anders dan nazi-Duitsland, toen iedereen wist dat er concentratiekampen bestonden en niemand er iets aan deed. Ik denk dat de geschiedenis bikkelhard gaat zijn voor onze generatie. Die hypocrisie komt terug in de beste Boerkes. In een van mijn verhaaltjes spoelt een bootvluchteling uitgeput aan op een naaktstrand, om dan weggejaagd te worden omdat hij kleren aanheeft. Op dat verhaal ben ik nog steeds trots.

Zijn er onderwerpen die voor jou taboe zijn?

DE POORTERE: Goh, je moet de lijn trekken tussen de abstractie van de strip en de realiteit. Als Boerke geen zelfmoord meer mag plegen omdat ik iemand ken die zelfmoord heeft gepleegd, zou ik fout bezig zijn. Dat zou voor mij net de aanleiding zijn om er een nog hardere mop over te maken. Zelfmoord is voor mij iets absurds, zelfs wanneer ik er zelf mee geconfronteerd word. Aanvankelijk was het ook een gimmick, een beetje zoals Kenny die in elke aflevering van South Park sterft. Het is het ultieme einde van een pagina.

Maar doe je aan zelfcensuur?

DE POORTERE: Niet echt, al denk ik nu wel in termen van doelgroepen. Dat is geen kwestie van censuur, eerder van gezond verstand. In de eerste strip van Joe de Eskimo werden nog zeehondjes neergeknuppeld. (grinnikt) Dat was achteraf misschien niet het beste idee voor een kinderserie. Ik vind het nog steeds enorm verleidelijk om alles overboord te gooien en een gortige parodie te maken, maar ik moet ook aan mijn publiek denken.

Eén keer heb ik uit eigen beweging een tekening niet gepubliceerd: een zoekprent in een concentratiekamp, waarbij je Hoerke tussen de lijken moest zoeken. Dat was de ultieme zoekprent, maar het was gewoon niet grappig. Het was een te zware baksteen in het verhaal. Ik teken mijn zoekprenten graag over menselijke rampen. Lezers gaan dan verwoed op zoek naar Boerke, terwijl iedereen rondom hem doodgaat.

Krijg je vaak negatieve reacties?

DE POORTERE: Ik heb in mijn leven nog maar één keer een boze lezersbrief gekregen, van een man wiens vader net gestorven was en die vond dat ik de boeren belachelijk maakte – wat in wezen natuurlijk klopt. Ik heb nochtans mijn best gedaan om kwade reacties te verdienen. Ik heb de maagd Maria ooit laten verkrachten door een alien, en daar heeft nooit iemand op gereageerd. Ik zit er nu niet per se op te wachten, maar ik vind het wel raar. Het stemt me hoopvol dat ik mezelf niet hoef te censureren.

Heb je nog een ultieme dood voor Boerke in gedachten?

DE POORTERE: Ik speel met het idee om het volgende album tijdens het einde der tijden te laten spelen. Boerke is ondertussen genoeg op zijn eentje gestorven. Als hij dan toch voor altijd moet gaan, lijkt het me een leuk idee dat hij meteen maar de hele mensheid met zich meeneemt.

BOERKE-BIJBEL

De eerste vijf Boerke-albums in één hardcover kunt u zich tot 15 oktober bij Standaard Boekhandel aan een speciaal feesttarief aanschaffen. Gewoon de bon bij deze Knack Focus meenemen. En u mag dan meteen gratis binnen in het stripmuseum in Brussel, waar Boerke vanaf 4/10 een vaste stek krijgt.

DOOR JEROEN ZUALLAERT — FOTO’S JEF BOES (MET GETEKENDE FELICITATIES VAN ENKELE VRIENDEN VAN BOERKE)

PIETER DE POORTERE : ‘IK BEN ER ZEKER VAN DAT MENSEN ONS OVER VIJFTIG JAAR ALS EEN SOORT NAZI’S ZULLEN BESCHOUWEN. LAMPEDUSA, SYRIË, AFRIKA: DE WERELD VERGAAT, EN WE DOEN NIETS. DIE HYPOCRISIE KOMT TERUG IN DE BESTE BOERKES.’

PIETER DE POORTERE : ‘IK BEDENK EEN SITUATIE, EN STEL ME DAN DE VRAAG WAT HET ERGSTE IS DAT BOERKE DAARIN KAN OVERKOMEN. HAPPY ENDINGS LIGGEN MIJ GEWOON NIET.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content