‘You’ve got blood on your hands and I know it’s mine’ – veel dramatischer dan Unfinished Business van White Lies kan een single niet uitpakken. Alsof de jaren 90 nooit hebben bestaan, grijpt de Londense band op zijn debuut To Lose My Life… terug naar de theatrale eighties van Echo & The Bunnymen en andere zwartjassen.

Het verhaal van White Lies begint onder een andere naam, én met een vrolijker geluid. ‘Springerige indiepop’, omschrijft Fear Of Flying zichzelf in 2007 nog op zijn My-Space, maar in oktober van dat jaar titelt de pagina plots ‘ Fear Of Flying is DEAD… White Lies is alive!‘ Vanaf dan kleden de drie jongens zich netjes in het zwart, laten ze synths de klank van hun muziek bepalen en klinkt zanger Harry McVeigh als de bastaard-zoon van Ian Curtis en Ian McCulloch. ‘Ach,’ zegt bassist Charles Cave over hun vorige band, ‘we waren jong en beïnvloedbaar. Elke week hadden we wel een andere favoriete groep die we wilden imiteren. Omdat dat niets opleverde, zijn we in winterslaap gegaan. Ondertussen kregen we een andere kijk op het songschrijven, en gingen we veel meer op toetsen werken. En ineens was het daar: ons Eigen Geluid. Zodra we Unfinished Business geschreven hadden, viel alles op zijn plaats. Plots kwamen de nummers vanzelf.’

Jullie zijn nauwelijks twintig, veel te jong dus om de echte new wave gekend te hebben. Wat trok je in die muziek aan?

Charles Cave: In die muziek uit de eighties vind ik een zin voor romantiek die ik vandaag mis. Toen werden er nog grote thema’s aangesneden. Toegegeven: soms gebeurde dat over the top, maar vaak ook op een smaakvol dramatische manier. Dat zijn we in de nineties kwijtgeraakt. Grunge en britpop waren me te realistisch. Ik houd meer van een romantische vlucht, niet van muziek die ons dagelijkse bestaan weerspiegelt. Liever dan over mijn eigen leven te schrijven, vertel ik verhalen. Een oude vriend gaf me ooit de raad om mijn lange gedichten in enkele lijnen te condenseren. Zo leerde ik om een verhaal in een song te krijgen. Een zin als ‘ I leave my memoires in blood on the floor‘ blijft hangen, hé. Je kunt maar beter niet te zachtaardig doen, en ik houd me zeker niet in.

Met Harry heb je een zanger die met zijn stem zulke verhalen ook van genoeg pathos kan voorzien.

Cave: Absoluut! Hij is mijn medium. Er bestaat een erg boeiende dynamiek tussen ons. Ik praat met hem nooit over mijn teksten, want hij moet ze zelf interpreteren. Uiteindelijk hoort iedereen in een nummer wat hij wil, en ik vind het interessant om te horen wat hij er als eerste mee doet. Mij geeft het een aanwijzing van hoe het publiek zal reageren.

Naar verluidt bestaan er niet meer White Liesnummers dan de tien op ‘To Lose My Life…’. Hadden jullie niet liever wat meer keuze gehad?

Cave: Eigenlijk hebben we twaalf nummers, maar twee ervan kregen we niet meer op de plaat. Ik haat lange platen: na tien nummers wil ik iets anders horen. Zelf laat ik mensen liever achter met zin in méér. En ik schrijf mijn teksten snel, maar wel amper één om de drie weken. We moeten er dus zuinig op zijn. Ik verspil liever geen energie aan een minder nummer: als een song niet goed genoeg is, werken we die niet af. We zijn heel kritisch op wat we afleveren.

Jullie gaan steevast in het zwart gekleed. Geen angst om voor vleermuizen te worden versleten?

Cave: We vonden het gewoon deprimerend hoe het ten tijde van de new rave meer ging om wat je aantrok, dan om welke muziek je speelde. Als tegenreactie wilden wij iets neutraals dragen en dan heb je de keuze tussen zwart en wit. Aangezien witte kleren nogal onnozel zijn, was het snel beslist. Pas later zagen we in dat die kleur ook het best bij onze muziek paste – maar wees gerust: we zullen dat niet eeuwig blijven doen. Mij stoort het ook niet om met gothic geassocieerd te worden, want ik heb toch altijd al van dat theatrale gehouden. Gothfans zijn heel erg aan muziek gehecht en dat is een goed iets. We worden wel eens vergeleken met ernstige eighties-vleermuizen als The Sisters Of Mercy, en daar kan ik best mee leven. Het schrikt me niet af om dat sfeertje wat meer te verkennen. Ik houd zelfs van sommige Marilyn Mansonplaten: hij heeft een theatrale glam-kant die ik wel lust. Zijn Mechanical Animals vind ik een geweldig album.

Tot slot: ik zag jullie voor het eerst in november vorig jaar tussen een hoop andere nieuwe bandjes op het London Calling Festival in Amsterdam. Is het echt zo erg gesteld met de Britse muziek als het daar leek?

Cave: (Zucht diep) Het probleem is dat je als band tegenwoordig snel aandacht krijgt. Zo krijg je veel middelmatige groepjes die bekender zijn dan ze verdienen. Vroeger moest je écht goed zijn om te worden opgemerkt. Af en toe duikt er wel eens een geniale band op, maar er zijn zoveel nieuwe groepen dat ik al depressief word van het idee alleen al dat ik die allemaal zou moeten beluisteren. In tegenstelling tot onze drummer: die organiseert optredens en runt tussendoor nog een labeltje. Ik wacht meestal een jaar: als ik een naam dan nog hoor, wil ik het wel eens uitchecken. Waar ik ook een hekel aan heb, zijn de groepen die enkel hard werken om in Groot-Brittannië bekend te worden en ervan uitgaan dat de rest van de wereld wel zal volgen. Ik vind dat egocentrisch. Wij gingen liever in de VS of op het vasteland spelen om ook daar al vroeg fans te werven. Liever dat dan in Engeland rondjes te blijven draaien, dan kun je beter nog wat songs schrijven.

Door Matthieu Van Steenkiste

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content