‘NIEMAND MAALT OM WAT IK DOE’

MERYL STREEP als FLORENCE FOSTER JENKINS: 'Het is altijd pijnlijk als men je werk afbreekt.'

Lachen met een zangeres die niet beseft dat ze valser zingt dan een kat, lelijker is dan een aardvarken en pompeuzer is dan een pauw: het gebeurde vóór Idool of The Voice ook al. Daar kan Florence Foster Jenkins over meespreken. De immer toonvaste Stephen Frears (My Beautiful Laundrette, Dangerous Liaisons, The Queen) goot haar vreemde verhaal in een roerende komedie.

Florence Foster Jenkins was de Eddy Wally onder de coloratuursopranen. Ze waande zich The Voice of New York en verkocht in oktober 1944 Carnegie Hall uit zonder te beseffen dat de meeste mensen opdaagden om met haar gejank te spotten. Bizar? Op het einde van de Tweede Wereldoorlog konden ze ook in Amerika een verzetje goed gebruiken en de schatrijke diva zong niet een beetje vals. Ze zong gewéldig vals. Dat vinden mensen vandaag nog altijd grappig. Haar hilarische aria’s halen op YouTube meer dan een miljoen hits.

Voor de tweede keer op een jaar tijd doet een film haar verhaal. Na Xavier Giannoli, die met Marguerite (2015) een verfranste versie maakte, is de Brit Stephen Frears aan zet met Florence Foster Jenkins. Zonder vrees voor de voorspelbare grap dat ze zich aan typecasting liet vangen, stortte Meryl Streep zich op de rol van de excentrieke socialite aan wie niemand durft te vertellen hoe ridicuul haar optredens zijn. Hugh Grant speelt de beschermende manager en liefhebbende echtgenoot die haar elke nacht verlaat voor een andere vrouw.

Florence Foster Jenkins is een ouderwets vlotte komedie: Frears slaagt erin om je te laten lachen met Jenkins’ kattengejank en brengt tegelijk de tragiek van haar personage over. De vakman met een afkeer van de auteurstheorie (en een voorkeur voor het brommen van korte antwoorden) is sinds My Beautiful Laundrette (1985) een vaste waarde. Hij heeft klassiekers als Dangerous Liaisons (1988) op zijn naam staan en volhardt in oerdegelijke mainstreamcinema. De voorbije jaren bekwaamde hij zich in gefictionaliseerde levensverhalen genre The Queen (2006, over de Britse koningin), The Program (2015, over de gedopeerde wielerkampioen Lance Armstrong) en Philomena (2013, over een vrouw die op zoek gaat naar haar kind, dat door nonnen werd verkocht).

Je weet dat Meryl Streep kattenvals zal zingen en toch bescheur je je van het lachen. Hoe komt dat?

STEPHEN FREARS: De klanken die uit haar mond komen, zijn zo afgrijselijk ridicuul dat je wel móét lachen. Ook het misplaatste zelfvertrouwen waarmee Florence Foster Jenkins zingt, heeft een komisch effect. Ze verkeert in de waan dat ze goed kan zingen. De toeschouwer doorprikt die illusie. Dat is grappig. Haar gezang is tegelijk verbijsterend en aangrijpend.

Was Florence Foster Jenkins niet simpelweg toondoof?

FREARS: Die vraag mocht de film niet beantwoorden en zelfs niet opwerpen. De suggestie dat er iets schortte aan haar gehoor of een andere verklaring zou er een te saaie boel van gemaakt hebben. Het is veel leuker als de waarom-vraag onbeantwoord blijft. Ik heb geen flauw idee van wat er in haar hoofd omging.

Niemand durft Florence Foster Jenkins te confronteren met haar groteske gebrek aan talent. Durf jij collega’s aan te spreken als ze de bal volledig misslaan?

FREARS: Dat betwijfel ik. Terecht of onterecht, het is altijd behoorlijk pijnlijk als men je werk afbreekt. Ik probeer situaties te vermijden waarin ik me moet uitspreken over werk dat ik niet goed vind. Want ontwijkend antwoorden vind ik maar niks.

Haast niemand durfde tegen Florence Foster Jenkins in te gaan omdat men afhankelijk was van haar gulle sponsoring. Heb je met die hypocrisie willen afrekenen?

FREARS: Ik heb minder ambitie dan jij me nu toedicht. Men legde mij een scenario voor van een film waarvan ik vermoed dat de mensen hem willen zien. De nonsens en de hypocrisie die jij detecteert, zijn een deel van het verhaal. Ik heb ze er niet met opzet aan toegevoegd.

De oorlog gooide overal roet in het eten. De orkesten en de muzikanten zaten om geld verlegen. Florence ondersteunde de muzieksector in het New York van de jaren veertig passioneel. Ze steunde onder meer de bekende dirigent Toscanini. Ik veronderstél dat we haar daar dankbaar voor moeten zijn. Mij zint het systeem waarbij rijken de kunsten ondersteunen alvast niet. Ik verkies een systeem dat niet afhangt van de ijdelheid van die lui. Ik zie de staat liever voor de kunsten betalen.

De echtgenoot van Florence Foster Jenkins maakt een betere beurt in jouw film dan in het Franse Marguerite. Wie heeft gelijk?

FREARS: Ik zou het niet weten want ik heb de Franse film niet gezien. En daarbij, zo liefhebbend vind ik de echtgenoot in onze film niet. Hij houdt er nog een andere vrouw op na. (lacht) Hij was niet heel succesvol als acteur. Hij laat zich door Florence onderhouden. Hij steunt haar, hij werkt voor haar, hij houdt van haar. Toch slaapt hij bij een ander meisje. Dat maakt het verhaal net interessant. Het leven is soms omgewikkeld. Dat van mij toch.

Mrs Henderson Presents, Philomena: het valt op dat je tegenwoordig graag over bestaande figuren vertelt.

FREARS: Dat is me ook opgevallen, en ik weet zelf niet goed hoe dat komt. Blijkbaar vind ik het gemakkelijker om mijn verbeelding los te laten op bestaande mensen dan op fictieve personages. Dat het allemaal echt gebeurd is, dat er werkelijk zulke mensen rondgelopen hebben, dat Florence Foster Jenkins daadwerkelijk in Carnegie Hall opgetreden heeft, maakt het verhaal een stuk opwindender. Ik voel me evenwel niet verplicht om me tot de feiten te beperken. De helft van Philomena is echt gebeurd, de andere helft verzonnen. Een mooie mix als je het mij vraagt.

In dat verband: wat vond je van The Iron Lady en Meryl Streeps vergoelijkende vertolking van premier Margaret Thatcher?

FREARS: Ik heb die film niet gezien. Waarom zou ik in hemelsnaam kijken naar een film over mevrouw Thatcher? Zij was een slechte premier. Ik ben niet in haar geïnteresseerd.

Heb je er Meryl Streep op aangesproken?

FREARS: Neen.

Simon Helberg, bekend van de tv-serie The Big Bang Theory, speelt in jouw film de pianist van Florence Foster Jenkins. Volgens hem roep je verbazingwekkend snel cut. Klopt dat?

FREARS: Zegt niet iedereen graag cut? Ik roep cut zodra ik kan. Natuurlijk kun je een scène nog tien minuten laten doorlopen, maar waarom zou je? Waarom zou je een langdradige film willen? Shots eindeloos aanhouden is nefast voor het ritme. Het wijst vaak op besluiteloosheid. Maar ik sta niet stil bij dat soort zaken. Jullie, journalisten, zoeken naar een geheim dat er niet is. Ik doe gewoon mijn werk.

Film is pure alchemie. Een ploeg wordt gevormd, de ene persoon brengt dit bij, de andere dat. Je weet nooit wat die mix geeft. Ik zou niet weten hoe je een film kunt maken zonder risico’s te nemen. Er is geen handleiding. Je tast altijd in het duister. Mijn leven zou veel eenvoudiger zijn als ik wist hoe je een homerun slaat maar ook een stuk saaier. Van The Queen kun je achteraf zeggen dat alles aanwezig was voor een succes. Maar de opnames waren behoorlijk lastig. Wat achteraf de evidentie zelve lijkt, is dat op het moment zelf niet.

‘Gewoon je werk doen’, wat houdt dat in? Meryl Streep en Hugh Grant commanderen?

FREARS: Dat is amper nodig. Dat zijn heel intelligente mensen en, diep vanbinnen, ernstige acteurs. Ze komen uit het theater, weet je wel. Ze dagen op het afgesproken tijdstip op. Ze hebben het script gelezen. Ze weten wat van hen verwacht wordt. Ze zijn geïnteresseerd in wat ze doen. Ik ben geïnteresseerd in wat zij doen. Veel problemen zijn er dus niet. Ja, Hugh Grant maakte veel trammelant over zijn dansscène. Hij zag daar enorm tegen op. Maar toen het zover was, was hij briljant. Dan denk ik: waar was al dat gedoe voor nodig? Je wordt gek als je begint geloof te hechten aan wat Hugh zegt. Natúúrlijk kan hij dansen.

Is het lastiger om de gelauwerde filmcomponist Alexandre Desplat te briefen?

FREARS: Mijn enige vraag aan hem was of hij een goed restaurant kende om af te spreken. (grijnst) We hebben daar wat gepraat over Billy Wilder en de Marx Brothers en dat was het zo ongeveer. Alexandre Desplat kan een film lezen. Hij wéét wat jij probeert te doen – soms zelfs beter dan jijzelf – en daardoor weet hij wat hij moet doen. Voor The Queen kreeg hij de vraag om een romantisch thema voor Helen Mirren te componeren. Hij weigerde. ‘Stephen Frears maakt geestige films, ik zal een geestig thema schrijven’, zei hij.

Cijfer je jezelf nu niet te veel weg?

FREARS: Ik ben fel gekant tegen de auteurstheorie. Want ik weet hoezeer ‘mijn’ films het resultaat zijn van samenwerking tussen schrijvers, acteurs, decorbouwers en lichtmannen. Ik had meteen door dat het scenario voor Florence Foster Jenkins tot een geloofwaardige, goede klassieke film kon leiden. Dan moet je niet te lang nadenken, dan moet je de handen uit de mouwen steken. Ik zit niet hele dagen te piekeren over hoe ik de film meer zus of zo kan krijgen.

Als regisseur moet je toch continu knopen doorhakken?

FREARS: Ja, je neemt de hele tijd beslissingen. ‘Nu dit, dan dat.’ ‘Zo en niet zo.’ Daarvoor ben je er. Maar veel wijst zichzelf uit en voor de rest teer je op je buikgevoel. Ik maak me geen zorgen over de dingen waar jij je zorgen over maakt. Ik mag hopen dat het publiek zich tijdens de vertoning niet afvraagt of ik nog van plan ben om af te wijken van mijn classicisme. Ik doe wat ik doe. Soms vind ik materiaal dat zich daar uitstekend toe leent. Soms niet.

Je stelt vragen die ik niet kan beantwoorden. Het publiek is alleen maar in het verhaal en in de acteurs geïnteresseerd. Niemand maalt om de regisseur.

Toch wel, hoor. Wie waren je mentoren?

FREARS: Mentoren bestonden niet toen ik jong was. Mentoren zijn een modern idee. Ik had wel enkele goede leraars. Ik heb veel, zo niet alles, geleerd van Karel Reisz (regisseur van The French Lieutenant’s Woman en Saturday Night and Sunday Morning, nvdr.) en Lindsay Anderson (regisseur van If…. en net als Reisz een van de boegbeelden van de Free Cinema, nvdr.). Karel Reisz was een wonderlijk heerschap: zeer ernstig in zijn werk en heel humaan.

Ik werkte eerst voor theater en daarna voor televisie. In beide sectoren groeide ik op met het idee dat de schrijver belangrijk was, en dat denk ik nog altijd. Zo stom ben ik. Schrijven kan ik niet. Maar ik kan wat de schrijvers schrijven wel leven inblazen. Dat is moeilijk genoeg.

Florence Foster Jenkins is je zevende film sinds The Queen (2006) en sinds je de pensioengerechtigde leeftijd bereikte. Vanwaar die ijver?

FREARS: In september begin ik al aan de volgende: Victoria and Abdul. Op latere leeftijd raakte Queen Victoria geobsedeerd door een Indische bediende. Ik heb er zin in. Ik voel me goed als ik aan een film werk. Meer kan ik daar niet over zeggen. Mijn vader was een dokter. Hij werkte vijftig weken per jaar. Misschien heeft dat er wat mee te maken. Ik ben ook omringd door uitstekende medewerkers. Ik zou niet willen dat ze zonder werk vallen. Ik geniet ervan om een ploeg samen te brengen die de film kan realiseren. Het is alsof ik buiten mijn familie nog een familie heb.

FLORENCE FOSTER JENKINS

Vanaf 3/8 in de bioscoop.

VOLGENDE WEEK

JASON BOURNE

door Niels Ruëll

‘Schrijven kan ik niet. Maar ik kan wat schrijvers schrijven wel leven inblazen. Dat is moeilijk genoeg.’ Stephen Frears

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content