Ben Van Alboom
Ben Van Alboom Freelance journalist

‘We willen nog één keer bovenaan de hitlijsten staan. Dan zijn we officieel het populairste duo uit de Britse popgeschiedenis. Voorlopig moeten we die titel delen met Wham en The Everly Brothers, en dat kan niet de bedoeling zijn.’ Neil Tennant en Chris Lowe, The Pet Shop Boys, zijn de dance ontgroeid, maar klinken nog even strijdlustig als vroeger.

Door Ben Van Alboom

‘Release’. Uit op 1/4 ( EMI)

De Pet Shop Boys treden op 26/6 op in het Koninklijk Circus in Brussel. Tickets: 0900-260 60 of

www.goformusic.be

De avond vóór onze ontmoeting treden de Pet Shop Boys in Londen voor een tot de nok gevulde Astoria aan. Ze staan aan het begin van een kleinschalige universiteitstournee en hebben er duidelijk zin in. Wat meteen opvalt is, dat beide heren hun gebruikelijke glitterkostuums en glamourpruiken in de kleedkamer hebben gelaten: ze strompelen het chaotische podium op in jeans en T-shirt. Het veelal jonge publiek reageert enthousiast wanneer hits als West End Girls, Being Boring, Go West en New York City Boy ingezet worden. Met de nummers uit het nieuwe album Release heeft het publiek het iets moeilijker. Natuurlijk, de plaat ligt nog niet in de winkel, zelfs de single laat op zich wachten, maar er is méér aan de hand: Tennant en Lowe blijken de vrolijke popdeuntjes uit het verleden te hebben afgezworen. Dat vertaalt zich ook op het podium: het duo heeft voor het eerst een heuse band achter zich. ‘Omdat ik alles netjes in mijn drummachine kan programmeren, zagen we daar vroeger het nut niet van in’, legt Lowe daags nadien uit. ‘Nu vind ik het vrij bevredigend.’

Jaren geleden heette het nog ‘How I Learned to Hate Rock & Roll’. Nu lijkt het alsof jullie het muziekgenre opnieuw omarmen.

Chris Lowe: ( lacht) We zijn eigenlijk niet anders te werk gegaan dan vroeger. We hebben alleen andere accenten gelegd. Het is bijvoorbeeld niet de eerste keer dat we met gitaren werken, maar op Release speelt het instrument wel voor het eerst een dominante rol. Wellicht klinkt het album daarom minder dansgericht en meer rockgevoelig.

Neil Tennant: Dat komt ten dele ook omdat we steeds minder inspiratie putten uit dansmuziek. Op een bepaald moment moet je jezelf ook de vraag durven stellen of het nog wel zin heeft om ergens in verder te gaan. Kunnen we nog iets aan het genre toevoegen? Dansmuziek is intussen grotendeels door de industrie overgenomen. Het genre is nu in zoveel verschillende hokjes opgedeeld dat het voor ons moeilijk is geworden om nog ergens bij aan te sluiten. Dat maakt het een stuk minder boeiend. Dus hebben we ons vooral toegelegd op waar we altijd al goed in geweest zijn: het schrijven van melodieën en teksten. Onder welke noemer het nieuwe album zou vallen, was van ondergeschikt belang.

Er staan toch nog altijd een paar stevige dansnummers op ‘Release’.

Tennant: Natuurlijk! We zullen altijd van dansmuziek houden. Eind vorig jaar stonden we in de Verenigde Staten met Break 4 Love trouwens nog bovenaan de danshitlijsten. Houseproducer Peter Rauhofer had het nummer voor ons onder handen genomen.

Lowe: Het oorspronkelijke idee achter de Pet Shop Boys was om dansgeïnspireerde popmuziek te brengen met degelijke teksten. Ik krijg steeds vaker het gevoel dat we dat stilaan ontgroeid zijn. Onze vorige plaat ( Nightlife) was zonder twijfel het best geproduceerde album dat we ooit gemaakt hebben, maar het voelde meer als een oefening in technische vaardigheden aan. Inhoudelijk was het eerder oppervlakkig. Daarom hebben we dit keer flink ingebonden om een persoonlijker album te kunnen maken. Het mocht gerust iets minder afgeborsteld klinken en er moesten in elk geval minder producers aan te pas komen.

Jij speelt zelfs voor het eerst gitaar, Neil. Op het album én op het podium.

Tennant: Ik speel al gitaar sinds mijn twaalfde, maar Chris heeft me al die tijd verboden om mijn instrument mee te nemen in de studio of op de planken. Ik heb op het ding al wel eens een nummer geschreven, maar van onze oorspronkelijke ideeën bleef vroeger nooit veel over omdat we voortdurend aan allerlei knopjes zaten te prutsen. Toen Chris me dit keer vroeg om wél gitaar te spelen, was ik zo blij dat we dezelfde dag nog naar Newcastle zijn gereden om drie nieuwe gitaren te kopen. Uiteindelijk hebben we toch nog de hulp van Smiths-gitarist Johnny Marr ingeroepen om de partijen af te werken. Ik kan dan wel alle noten aan, maar ik ben allesbehalve een gitaarvirtuoos.

Lowe: Johnny was toevallig in hetzelfde gebouw om de laatste hand aan een nummer van zijn groep The Healers te leggen, toen Neil hem tegen het lijf liep. Ze kennen elkaar al een tijdje, ze hebben als Electronic nog samen een plaat gemaakt. Johnny was onmiddellijk bereid om ons te helpen. In vier dagen tijd speelde hij al zijn partijen in. Tussendoor spuwde hij honderden ideeën. Kleine, maar daarom niet minder essentiële dingen. Johnny Marr is zonder twijfel een van de beste gitaristen van zijn generatie.

Iets meer dan tien jaar geleden zei je nochtans dat popmuziek aan originaliteit inboet als die gemaakt wordt door goede muzikanten van over de veertig.

Tennant: Dat komt dan goed uit, want wij zijn geen goede muzikanten ( lacht). Misschien neem ik die woorden nu maar beter terug: ik wil Johnny Marr geen onrecht aandoen. Uiteindelijk maakt het niet uit hoe oud je bent, zolang je maar niet bij de pakken blijft zitten en nieuwe dingen uitprobeert. Vergeet ook niet dat nogal wat succesvolle popdeuntjes vandaag de dag geschreven worden door getalenteerde muzikanten van over de veertig. Je denkt toch niet dat Britney Spears en Backstreet Boys zelf al ooit een noot op papier hebben gezet?

Het hele concept is blijkbaar veranderd. Vroeger hadden jullie oog voor het licht, de kostuums en de algemene opmaak. Gisteren liepen jullie een vrij chaotisch podium op in jeans en T-shirt.

Tennant: We hebben er genoeg van om ons op te dirken, en we hebben al helemaal geen zin om de concurrentie met hedendaagse popgroepjes aan te gaan. Popmuziek zit vandaag de dag op zijn gat. Het imago van een artiest is belangrijker geworden dan zijn muziek. Het is veruit het enige waar nog aandacht aan wordt besteed! Dat merk je aan de populaire muziekbladen: de uitscheurposters hebben de artikels verdrongen.

Lowe: Het gevolg is dat een blad als Smash Hits niet meer in ons geïnteresseerd is, terwijl NME nu wel aan onze deur staat te kloppen. Alles wat niet tot hitparademuziek wordt gerekend, wordt al vlug tot kwaliteit verheven.

Tennant: De kloof is zo groot geworden dat zelfs wij in de kwaliteitsmedia worden opgevoerd. ( lacht) Als platenmaatschappijen op die manier blijven verder werken, mogen ze zich stilaan beginnen opmaken voor de beslissende veldslag tussen creativiteit en industriële rommel. Geen enkel muziekgenre ontsnapt er nog aan. Het gros van de rockmuziek klinkt tegenwoordig nóg conventioneler dan de spullen van Stock, Aitken & Waterman op het moment dat ze vijf hits per dag schreven.

Dat beweren sommigen ook van jullie platen.

Tennant: Laat ze maar doen. Wij haten conventies en ik durf te denken dat wij er zelf nog nooit aan ten prooi gevallen zijn. Release hebben we aanvankelijk zelfs als een hiphopplaat in de steigers gezet. We zijn daarvoor onder meer naar Los Angeles gevlogen om met de programmeur van Dr. Dre rond de tafel te gaan zitten. Onze platenmaatschappij heeft ons er nadien van overtuigd de plaat niet uit te besteden. Daarom zijn we op onze stappen teruggekomen. Maar de hiphopinvloeden zijn nog altijd duidelijk hoorbaar op een nummer als E-mail. En als we al eens samples gebruiken, zullen het veelal rocksamples zijn. Dat is allesbehalve conventioneel.

Voor de productie van de videoclip blijven jullie kieskeurig. In het verleden deden jullie een beroep op Derek Jarman, tegenwoordig op Wolfgang Tillmans. Geven kunstenaars een meerwaarde aan het medium?

Tennant: Zo ver zou ik niet durven te gaan. We werken gewoon graag samen met mensen wier werk we zelf weten te smaken en dat daarenboven ook nog eens bij onze muziek aansluit. Samenwerken met kunstenaars stimuleert ons ook. Niet dat we zelf veel aan de videoclips bijdragen, we hebben er eigenlijk weinig verstand van. De videoclip van Home and Dry is volledig van de hand van Wolfgang.

Werken met kunstenaars heeft ook zijn nadelen. De meer conservatieve muziekzenders hebben namelijk al laten weten dat ze de videoclip van Home and Dry ongeschikt vinden om op televisie uit te zenden. Ophefmakend zou ik het resultaat nochtans niet noemen, maar blijkbaar voldoet het niet aan de eisen van televisie. Eigenlijk verwacht iedereen dat je dezelfde videoclips maakt als de doorsnee popgroep. Helaas zit daar zelden een idee achter. De meeste popgroepen hebben tegenwoordig zelfs geen idee meer van wat een idee eigenlijk is. Ze doen hetzelfde als de rest, omdat ze niet beter weten. De muziekzenders spelen het spel gewoon mee omdat het ze geen moer kan schelen of een videoclip al dan niet goed is.

Lowe: Niemand durft nog pretentieus te zijn uit schrik om niet meer aan de bak te komen. En dus is iedereen alleen nog maar cool, terwijl dat eigenlijk niet méér dan een elegante manier is om met de rest mee te heulen. Dan zijn wij liever pretentieus.

Jullie hebben Release zelf in mekaar gestoken. Een moeilijke klus?

Lowe: Het proces was artistieker. Eens je alle technische apparatuur overboord gegooid hebt, sta je weer open voor veel andere dingen. Een dansnummer moet nu eenmaal minstens zoveel beats per minuut tellen, dat sluit een ballade natuurlijk uit. We voelden ons dus minder belemmerd door de wetmatigheden van een bepaald genre of een specifiek softwareprogramma.

Tennant: We hebben de plaat dit keer niet in Londen of New York opgenomen, maar bij mij thuis op het platteland. In het noorden van Engeland is het leven zo ongelofelijk goed en rustig dat we het album eigenlijk het liefst A Northern Soul hadden genoemd, ware het niet dat The Verve enkele jaren geleden al met die titel was gaan lopen.

Hoe persoonlijk is ‘Release’?

Tennant: De meeste nummers zijn gebaseerd op dingen die we zelf hebben meegemaakt of waar we een uitgesproken mening over hebben. Er liggen in onze studio altijd wat kranten en tijdschriften. Neem nu het nummer The Night I Fell in Love. Terwijl we aan het werk waren, was er die controverse rond de vermeende homofobie van Eminem en het feit dat hij toch samen met Elton John ging optreden. Nu houden we enorm veel van de platen van Eminem en hebben we zijn hit Stan altijd als een homoseksueel gekleurd liefdesnummer beschouwd. In feite gaat dat nummer toch gewoon over een bezeten fan die met hem naar bed wil gaan, niet? Ik denk daarom ook niet dat Eminem homofobisch is. Natuurlijk haalt hij vaak scherp uit naar homoseksuelen, maar je mag niet vergeten dat hij op zijn platen telkens in de huid van een ander personage kruipt en zich daarenboven ook altijd verschillende pseudoniemen aanmeet. Eminem is wat dat betreft de David Bowie van de hiphop. Als hij dan al homoseksualiteit laakt, spreekt hij gewoon in naam van het puriteinse Amerika. Het is zijn manier om een sociaal onrecht aan de kaak te stellen. In The Night I Fell in Love maken we daar nu een allusie op, door een fan met een hiphopartiest tussen de lakens te laten kruipen. Ik speel zelf de fan. De identiteit van de hiphopartiest laat ik liever in het midden. ( lacht)

Dat doet me eraan denken dat jullie vorig jaar plannen hadden om in de Verenigde Staten een homoseksueel muziekfestival op poten te zetten, Wotapalava. Hoe zit het daarmee?

Tennant: Toen Sinéad O’Connor vorig jaar om persoonlijke reden afhaakte, hebben we de plannen opgeborgen. We hebben overwogen om het dit jaar opnieuw te proberen, maar we vinden het eigenlijk geen goed idee meer. Het was oorspronkelijk de bedoeling om met ons festival de overtuigd heteroseksuele en overwegend rockgetinte muziekfestivals in de Verenigde Staten een hak te zetten. Enfin, eigenlijk was het als grap gestart, maar gaandeweg werd het steeds concreter. Achteraf gezien ben ik blij dat het er nooit van gekomen is. Homoseksualiteit wordt tegenwoordig meer en meer aanvaard, dus dienen dergelijke initiatieven tot niets meer. Integendeel, je zou er de hokjesmentaliteit mee in stand houden.

Lowe: Het enige wat je met een homoseksueel muziekfestival bewijst, is dat er niet zoiets bestaat als homoseksuele muziek. Sinéad O’Connor, Melissa Etheridge, Soft Cell en Rufus Wainwright maken zo’n uiteenlopende dingen dat ze waarschijnlijk ook op persoonlijk vlak niets met elkaar gemeen hebben. In plaats van elkaar te steunen, zouden ze elkaar onderweg waarschijnlijk in de haren gevlogen zijn. ( lacht)

Nog altijd komen niet veel homoseksuele muzikanten uit voor hun seksuele geaardheid.

Tennant: Ik heb er zelf nooit een geheim van gemaakt, maar het is toch niet de normaalste zaak van de wereld om in de pers over je seksleven te praten. Waarom zou je ook? En het blijft triestig te moeten vaststellen dat homoseksuele muzikanten ook nu nog vaak gemarginaliseerd worden. Een journalist vroeg me ooit waarom Dusty Springfield zo’n icoon voor de homoseksuele gemeenschap was. Dat vond ik een belachelijke vraag omdat werkelijk iedereen van Dusty Springfield hield. Het is niet omdat een muzikant homoseksueel is dat alleen homoseksuelen hem lusten. En het is niet omdat je een nummer maakt over homoseksualiteit dat je zelf ook homoseksueel bent. Michael Jackson heeft ooit eens een nummer over zombies gemaakt, maar is hij daarom ook zelf een zombie? ( glimlacht) Misschien was dat geen goed voorbeeld, maar je begrijpt wat ik bedoel. Iemands seksuele geaardheid staat volkomen los van de muziek die hij maakt.

Jullie zijn ondertussen druk in de weer met een nieuw project: een vervolg op jullie musical ‘Closer to Heaven’.

Te nnant: Klopt, maar veel kunnen we daar nog niet over kwijt.

Nauwelijks vier maanden en een karrenvracht vernietigende kritieken na de première werd ‘Closer to Heaven’ afgevoerd. Dat debacle heeft jullie niet afgeschrikt?

Tennant: Zo makkelijk geven we het niet op. ( lacht) We zullen de wereld ervan overtuigen dat we nog heel wat in onze mars hebben. Release is ons eerste argument.

‘De meeste popgroepen hebben tegenwoordig zelfs geen idee meer van wat een idee eigenlijk is. Ze doen hetzelfde als de rest, omdat ze niet beter weten.’

‘Het gros van de rockmuziek klinkt tegenwoordig nóg conventioneler dan de spullen van Stock, Aitken & Waterman op het moment dat ze vijf hits per dag schreven.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content