Als u dacht dat muzikanten alleen met een gitaar overweg kunnen, dan hebt u het mis. Sommige rockers trekken zich even meesterlijk uitde slag met borstels, penselen en kleurpotloden. Voor de bewijsstukken kunt u vanaf 17 juni terecht in BOZAR op de tentoonstelling ‘It’s not only Rock ‘N’ Roll, Baby!’met beeldend werk van o.a. Lou Reed, Pete Doherty en Bent Van Looy. Wij trokken alvast op prospectie met cultuurpaus Jan Hoet. ‘Duidelijkeen psychiatrisch geval, die Pete Doherty.’
Van al te veel voorkennis – laat staan vooringenomenheid – kan de voormalige directeur van het SMAK maar moeilijk beticht worden. Dan hebben we het uiteraard niet over ’s mans expertise inzake beeldende kunst, maar over zijn veeleer geringe kennis op het gebied van pop- en rockmuziek. Van alle kunstenaars-muzikanten die in BOZAR verzamelen blazen, zijn er maar enkelen die bij Hoet een belletje doen rinkelen: de naam van Patti Smith meent hij al eens eerder te hebben gehoord, Bent Van Looy zegt hem ook wel wat en Yoko Ono heeft hij als culturele globetrotter zelfs een paar keer ontmoet. Maar Bryan Ferry, Antony Hegarty, Devendra Banhart en David Byrne: wat Jan Hoet betreft zouden het evengoed kernfysici kunnen zijn.
‘Ik hou nochtans van rockmuziek’, probeert hij ons alsnog van zijn rock and roll heart te overtuigen. ‘Als ik van Duitsland naar huis rijd, kan ik niet snel genoeg aan de Belgische grens zijn. Dan kan ik eindelijk weer naar Studio Brussel luisteren.’ En alsof de 72-jarige Hoet onze naïviteit helemáál op de proef wil stellen, voegt hij eraan toe: ‘Ik stap zelfs nog geregeld een discotheek binnen, om te weten wat er leeft bij de jeugd.’
We twijfelen niet aan ’s mans oprechtheid, maar toch lijkt niemand ons beter geplaatst om onbevangen over het werk van muzikale creatievelingen als Pete Doherty, Bianca Casady en Chicks on Speed te oordelen dan Vlaanderens cultuurpaus. Maar aan sommige werken maakt Jan Hoet liever geen woorden vuil. De wazige zwart-witfoto’s van Patti Smith? ‘Passé!’ De ministrips van Miss Kittin? ‘Slecht getekende, banale droedels!’ De snapshots van The Kills? ‘Brol!’ De toerkiekjes van Yeah Yeah Yeahsgitarist Nick Zinner? ‘Nog grotere brol!’ En toen moesten we nog aan onze grand tour begínnen!
Jan Hoet: Deze jongen kan duidelijk schilderen.Ik zou hem zelfs een virtuoos durven te noemen. Hij maakt het zich ook niet gemakkelijk door consequent voor een vierkant canvas te kiezen. Het is een vorm waar een schilder maar moeilijk dynamiek in kan krijgen en er zijn er dan ook niet veel die erin slagen – alleen de naam Josef Albers schiet mij te binnen. Een vierkant verplicht je als schilder om je compositie heel nauwkeurig op te bouwen en dat doet hij goed. Zijn werk schommelt een beetje tussen klassiek modernisme en uitgesproken modernisme. Met die uitgebalanceerde composities verraadt hij zijn voorliefde voor de klassieke traditie, al geeft hij er wel een postmoderne draai aan. Ik bedoel maar: de mens geportretteerd als Mickey Mouse of een soort knuffeldier zal je in de klassieke kunst niet zo gauw tegenkomen. (lacht)
Zelf noemt hij o.a. Gretschl, Fischl en Michaël Borremans als zijn grote voorbeelden. Herkent u nog andere invloeden in zijn werk?
Hoet: Eric Fischl herken ik wel in zijn manier van schilderen, al is Fischl toch een stuk impressionistischer en minder speels. En Borremans is veel minder virtuoos, of beter gezegd: hij kan zijn virtuositeit beter verbergen. Qua stijl heeft hij wel wat gemeen met Luc Tuymans, al zou híj dat schilderij met de knuffeldieren vanuit zijn anarchistische benadering ongetwijfeld een venijnige of zelfs ronduit perverse toets geven.
Dan hebt u zijn schilderij van een vrouw op bed die schijnbaar aan een gynaecologisch onderzoek wordt onderworpen, nog niet gezien. Haar pose heeft iets van Egon Schiele, vind ik.
Hoet: De pose wel, ja. Maar de uitwerking is veel abstracter en minder gedetailleerd dan bij Schiele. Wel heel erg straf, hoor, dit schilderij. Echt prachtig!
Hoet: Dat begrijp ik wel. Ik heb haar zelf ook ontmoet en ze komt inderdaad nogal koel en gereserveerd over. Vooral omdat je het gevoel krijgt dat ze met die afstandelijkheid van alles probeert te verbergen. Maar dat maakt haar net zo’n mysterieuze vrouw. En dus per definitie ook een aantrekkelijke vrouw. (lacht)
Kan de installatie ‘Ex It’ u een beetje bekoren?
Hoet: Het is in ieder geval een zéér symbolistische installatie, een beetje té symbolistisch misschien. (docerend) De kist staat voor de dood, de boom voor het leven dat eruit voortspruit: een levensgroot cliché, als je het mij vraagt. Vooral omdat ze haar statement te veel wil onderstrepen. Ik snap wel dat ze haar werk in drie dimensies heeft willen plaatsen, maar één zo’n kist-met-boom had wel volstaan, denk ik. Ze had er geen veertig op een rij moeten zetten. Dat maakt het alleen maar saai en langweilig – om het eens in het Duits te zeggen. Alles bij elkaar is het maar een melig werk met een pathetische boodschap. Ik vind haar gags en gadgets veel beter.
Er zijn in deze tentoonstelling ook foto’s opgenomen van Cut Piece, een performance uit de jaren zestig waarbij ze mensen uit het publiek met een schaar op haar kleed losliet.
Hoet: Wat ze daar deed, was toentertijd pure avant-garde en véél sterker dan wat ze nu maakt. In de jaren zestig kwam de performance – waarbij de auteur tegelijk acteur werd – nog maar net op. Zij behoorde samen met het kunstcollectief Fluxus tot de pioniers van dat genre. Maar niet iedereen geeft haar de erkenning die ze verdient, dat is waar. Ze is getrouwd geweest met een bekende muzikant, heeft een slechte reputatie en veel geld: bij sommige mensen zet dat nu eenmaal kwaad bloed. Nochtans wordt er binnenkort in de Kunsthalle van Bielefeld een hele tentoonstelling aan haar werk gewijd. Zo slecht kan ze dan toch niet zijn. (lacht)Wat vindt u bijvoorbeeld van ‘Cut Away The Bad III’? Mij lijkt het een krantenfoto waar willekeurig een driehoek is uitgeknipt.
Hoet: Zo willekeurig is die ingreep niet, hoor.Ze lijkt me net weloverwogen, net zoals de keuze om de lucht op deze foto bij te kleuren. Hier is duidelijk iemand met dossierkennis aan het werk geweest. Iemand die zijn kunstgeschiedenis kent bovendien, want deze collage is onmiskenbaar schatplichtig aan het werk van de Canadese kunstenaar Jean-Paul Riopelle. Net als dat andere werk hier, Mountains And The Sea, is het een variatie op de readymade: hij neemt iets wat al bestaat en maakt er iets bijna symbolistisch van. Niet slecht.
Hoet: Oeioei! Dit is duidelijk iemand met een metalfixatie: dat druipt er gewoon af. Haar werk is ook véél te illustratief. Ze wil er eigenlijk alleen maar haar liefde voor metal mee onderstrepen en slaagt er niet in dat ook maar een beetjete abstraheren.
Sorry hoor, maar metal is echt niet mijn ding. In Oslo zat ik ooit drie dagen met een metalfan opgescheept. Ik had hem om een of andere reden bij mij thuis een slaapplaats aangeboden, maar hij is verdorie drie volle dagen blijven plakken. Hij had zijn pupillen geschilderd, herinner ik mij. Het is te zeggen, hij droeg van die gekleurde lenzen: afschuwelijk gewoon! Neen, het metalmilieu is een cultuur die ik niet begrijp. Ik zie er absoluut de schoonheid niet van in.
Hoet: Die schoen vind ik nog origineel gevonden: ze hebben hem als het ware muzikaal opgepimpt. Maar de – hoe zal ik het zeggen – toepassing van die schoen in Shoe Fuck vind ik maar niets. Om niet te zeggen: ordinair! In de hedendaagse maatschappij wordt het vulgaire volop gethematiseerd, maar ik denk niet we over honderd jaar nog veel waarde zullen hechten aan al die werken die rond seks en pornografie draaien. De waarnemer is natuurlijk altijd subjectief en deze waarnemer (wijst naar zichzelf) is sowieso niet voor dit soort dingen te vinden. Ze willen vooral te nadrukkelijk provoceren.
En dan hebt u Botanical Gardens After Dark nog niet gezien.
Hoet: Zo mogelijk nog sléchter! Totaal banaal ook. Dit beeld zou zó uit een goedkope pornofilm kunnen komen.En pornografie is geen kunst.
Hoet: Dit neigt toch weer serieus naar psychiatrische kunst. Met dat verschil dat psychiatrische kunstenaars het doorgaans niet kunnen laten om het hele doek vol te kliederen en Banhart duidelijk veel spaarzamer is.
Zijn werk wordt wel eens vergeleken met dat van Paul Klee.
Hoet: Klee werkt constructiever, terwijl deze man eerder tektonisch te werk gaat. Ik herken er vooral de invloed van Victor Brauner in, al was die natuurlijk ook sterk beïnvloed door Klee. Ik vind de surrealistische inslag van zijn tekeningen wel leuk. Als die Banhart zich had opgegeven voor de Canvascollectie, had hij zeker een kans gemaakt.
Hoet: Héél psychedelisch. Net een kermiskraampje, maar wel een waarbij duidelijk over de compositie is nagedacht. Kijk maar naar de boxen en die andere zwarte vlakken: die zijn niet willekeurig gekozen. En ze speelt ook mooi met de tegenstelling tussen kubusvormen, zoals de boxen, en organische vormen, zoals die stapels kleren. Exotisch is soms een vies woord, maar deze installatie doet aangenaam exotisch aan.
Haar collages vind ik veel braver. Echt waardeloos zijn ze niet, maar ze probeert er niet echt iets bijzonders mee uit te drukken, heb ik de indruk. Alsof ze zelf niet goed weet waarom ze eraan begonnen is. Die roze collage (The Death of Mad Vicky Lopez, nvdr.) lijkt wel de cover van een boek en dat kan niet de bedoeling zijn geweest. Maar die installatie vind ik dus wel tof: die zou ik zélf met plezier in een tentoonstelling opnemen.
Hoet: Duidelijk een psychiatrisch geval, deze jongen. Ik voel ook spontaan de woorden heroïne en cocaïne opborrelen.
Niet slecht ingeschat: Pete Doherty is, behalve de muzikaal hoogbegaafde frontman van Babyshambles, een hopeloze junk die van de ene gevangenis naar de andere ontwenningskliniek zwerft.
Hoet: Dat is eraan te zien. Maar ik vind zijn werk wel authentiek. Hij is geen geweldige tekenaar – kijk maar naar de slordige lijnen waarmee hij in zijn zelfportret zijn jasje heeft getekend – maar er zit wel enorm veel energie in zijn werk. Vooral die woeste rode vlekken getuigen daarvan.
Zijn eigen bloed, naar het schijnt.
Hoet: Zou best wel kunnen: typisch voor kunstenaars die autodestructief gedrag vertonen. Ze slachtofferen bij wijze van spreken hun eigen bloed omdat ze zichzelf slachtoffer voelen. Van alle kunstenaars die ik vandaag al heb gezien, gaat Doherty met voorsprong het meest autobiografisch te werk. Je merkt aan elk detail dat zijn werk om hém draait, alles staat in functie van wat hij over zichzelf wil vertellen. Hij valt bij wijze van spreken helemaal samen met zijn werk. Knap!
U hebt wel eens gezegd dat een expo pas geslaagd is als u de drang voelt om een paar kunstwerken te ontvreemden. Kwam u vandaag in de verleiding?
Hoet:(lacht) Aan stelen heb ik vandaag niet gedacht, neen. Daarvoor merk ik toch te veel dat beeldende kunst níet de prioritaire discipline van deze kunstenaars is. Een kunstenaar kán niet in twee disciplines excelleren. Ik ken er in ieder geval geen die het wel kunnen. Paul McCartney, David Bowie, Hugo Claus, Günter Grass, Pasolini, Eisenstein: allemaal verdienstelijke schilders, maar ze zijn stukken beter in hun ‘eigen’ discipline. Ik vermoed dat dat met deze muzikanten niet anders is.
Deze tentoonstelling geeft ook mooi aan hoe ver het postmodernisme is doorgeschoten. Vóór het postmodernisme vertoonde het werk van twee kunstenaars uit dezelfde periode veel meer gelijkenissen. Ik bedoel: er is al een geoefend oog voor nodig om een Picasso en een Braque van elkaar te onderscheiden. In deze werken herken je natuurlijk ook de invloed van grote namen, maar ze zijn onderling veel meer verscheiden. Het lijkt wel alsof elke kunstenaar tegenwoordig zijn eigen stroming heeft.
Toch heb ik veel interessante dingen gezien. Dat naakt van Bent Van Looy vond ik heel mooi, het zelfportret van Pete Doherty ook. En als die installatie van Bianca Casady niet zo omvangrijk was, zou ik zeker overwogen hebben ze te pikken (lacht).
Door Vincent Byloo
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier