Presidentiële moordenaars, rivaliserende bendes en k(w)elende kappers: wie musicals alleen met dartele dansjes en vrolijke deuntjes associeert, is dringend aan het oeuvre van songsmid Stephen Sondheim toe. Entertainment met brains in tien bedrijven, van ‘West Side Story’ tot ‘Sweeney Todd’.

West Side Story (1957)

Amerika’s grootste levende musicalcomponist – geboren in 1930 in Manhattans Upper West Side – betrad voor het eerst de internationale bühne met zijn songteksten voor West Side Story, een update van Shakespeares Romeo & Julia op de muziek van Leonard Bernstein. Daarin etaleerde de begaafde pupil van Oscar Hammerstein II en componist Milton Babitt meteen al zijn talent voor psychologisch realisme, met teksten die de romantische trubbels en etnische clashes beschreven van twee rivaliserende jeugdbendes (de Jets versus de Sharks) uit de ruige wijken van de West Side. Sondheims Broadwaydebuut leverde meteen evergreens als Maria, America en Somewhere op, toerde de wereld rond en werd in 1961 verfilmd door Robert Wise, goed voor tien Oscars. Toch was Sondheim allesbehalve gecharmeerd door de succesfilm: het omwisselen van enkele scènes deed volgens hem de wanhoop en de woede uit het origineel verdampen.

Gypsy (1959)

In de jaren vijftig werkte Sondheim vooral als tekstleverancier voor Broadway en schreef hij naast West Side Story ook de muzikale fabel Gypsy, met evergreens als Let Me Entertain You en Everything’s Coming Up Roses. Hoewel hij voor deze adaptatie van Arthur Laurents biopic over de ‘ultieme showbizzmoeder Mama Rose’ graag ook zelf de muziek had geschreven, ging die eer naar veteraan Jule Styne, op verzoek van leading lady Ethel Merman. Onderwerp van deze literaire musical: de dromen en ambities van een maniakaal gedreven moeder die haar twee dochters (o.a. stripteaseuse Gypsy Rose Lee, op wier memoires boek en musical werden gebaseerd) per se de bühne op wil jagen, en de schaduwkant van de entertainmentfabriek. De Technicoloradaptatie van Mervyn LeRoy volgde in 1962.

A Funny Thing Happened on the way to the Forum (1962)

Sondheims eerste Broadwaymusical, waarvoor hij zowel tekst als muziek schreef, is deze komedie. Ze is gebaseerd op de kritische farcen van de Romeinse schrijver Plautus, over een slaaf die zijn meester helpt bij het veroveren van een geliefde. Hoewel het een hit werd die verschillende Tony Awards wegkaapte, werd de conventionele score door de critici maar matig gewaardeerd. In 1966 maakte Richard Lester er ook een film van, met Zero Mostel en Jack Guilford die hun Broadwayrollen op pellicule mochten overdoen.

A Little Night Music (1973)

In de jaren zeventig zou Sondheim voorgoed zijn status vestigen als maestro van de ‘conceptmusical’, met zes innoverende producties in een regie van Harold Prince. De bekendste is deze bewerking van Ingmar Bergmans doorbraakfilm Glimlach van een zomernacht (1955), een zedenkomedie over de romantische verzuchtingen van enkele koppels. Vooral de muziek, grotendeels geschreven in walstempo (3/4), zou daarbij verbazen met complexe polyfonie, modulaties en harmonieën, intensief gebruik van contrapunt, personages die als een Grieks koor worden opgevoerd en subtiele referenties aan Mozart en Ravel. De show zou ook Sondheims enige hitnotering opleveren – de melancholische; onder meer door Frank Sinatra, Barbra Streisand en Judy Collins opgenomen ballade Send In The Clowns – en werd in 1978 ook verfilmd met Elizabeth Taylor en Diana Rigg in de hoofdrollen.

Stavisky (1974)

Sondheim componeerde ook enkele filmscores. Eén voor Alain Resnais’ morbide kostuumfilm Stavisky met Belmondo als de jetsetoplichter, die het in de jaren dertig tot nationaal schandaal schopte. En één voor Warren Beatty’s radicale Hollywoodepos Reds (1981) over de linkse journalist John Reed. Later componeerde Sondheim ook enkele songs voor Beatty’s cartoonfilm Dick Tracy (1990) waarvan er ééntje – Sooner or Later (I Always Get My Man) – werd ingezongen door Madonna en hem de Oscar voor beste filmsong opleverde.

Sweeney Todd (1979)

Sondheims meest operateske productie (en de enige die soms ook in opera’s wordt opgevoerd) is deze tragedie vol rijke, hoekige harmonieën en leidmotieven waarin Sondheim weer eens hoogst ongewone musicalonderwerpen als bloeddorst en kannibalisme aansnijdt. In casu gaat het om de wraakodyssee van ’the Demon Barber of Fleet Street’, een kapper die na vijftien jaar gevangenis aan het kelen slaat en een van de meest lugubere legendes uit de victoriaanse literatuur. Bovendien kan Sweeney Todd worden gezien als de trendsetter voor de ‘grusical’, gevolgd door meer macabere melomanie als The Phantom of the Opera, Dr. Jekyll & Mr. Hyde en Dance of the Vampyres. Naast de Tim Burtonmusical werden er ook twee tv-films over gemaakt: een musical met Angela Lansbury uit 1982 én een BBC-kostuumdrama met Ray Winstone uit 2006.

Sunday in the park with George (1984)

Na enkele geflopte musicals en toneelstukken besloot Sondheim samen te werken met de kunstzinnige regisseur en librettist James Lapine, vooral bekend om zijn avant-gardistische en visueel georiënteerde theaterproducties. Het resultaat was deze baanbrekende, met een Pulitzer Prize bekroonde musical naar het beroemde schilderij van Georges Seurat. Sondheim weet er de pointillistische stijl van de Franse schilder op een sublieme manier in te verklanken tot een originele meditatie op kunst en creatiedrift.

Into the Woods (1987)

De populairste Sondheim/Lapine-productie is dit muzikale sprookje, gebaseerd op de bestseller The Uses of Enchantment van kinderpsycholoog Bruno Bettelheim. Onderwerp is de pedagogische waarde van sprookjes, die met hun rijke metaforiek en freudiaanse gelaagdheid kinderen helpen voorbereiden op de gesels en uitdagingen van het volwassen leven. Alweer geen alledaags musicalonderwerp dus, met bekende sprookjesfiguren uit de Grimmcataloog (Roodkapje, Rapunzel, Assepoester) in autoreflexieve modus én songs vol rapachtige tekstdeclamaties en innerlijke monologen. Pogingen om de hitmusical te verfilmen (o.a. Rob Reiner en Penny Marshall stonden klaar) verdwaalden één voor één in development hell.

Assassins (1990)

In deze cabareteske off-Broadwaymusical laat Sondheim de (aspirant-)moordenaars van Amerikaanse presidenten de revue passeren, van Abraham Lincolns beul John Wilkes Booth, over vermeend JFK-killer Lee Harvey Oswald tot de psychotische Jodie Fosterfan John Hinckley, die in 1981 Ronald Reagan neerkogelde. Politiek en psychologie in musicalvorm dus, waarbij Sondheim suggereert dat politieke moordenaars het product zijn van Amerika’s gewelddadige spektakelcultuur en waarbij hij peilt naar ‘de mentale pijn en morele verrotting die het hart van de maatschappij hebben verziekt’. In your face, familie Von Trapp!

Passion (1994)

Het laatste belangrijke werk van de musicalgrootmeester, die ooit zelfs een cameo scoorde in The Simpsons, is deze door James Lapine geregisseerde musical naar Ettore Scola’s kostuumfilm Passione d’Amore (1981), over de bizarre liefde tussen een knappe jonge soldaat en een onaantrekkelijke zottin. Donkere romantiek en onblusbare passie dus, met songs die Sondheim in de literaire traditie van Pinter, Albee en Pirandello plaatsen.

Door Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content