Tactische meesterzet of uit de hand gelopen grap? De meningen over Gorillaz zijn verdeeld, maar één ding is zeker: de tekenfilmgroep was het beste wat bezieler Damon Albarn kon overkomen. Door Wouter Van Driessche

Toen Blur-opperhoofd Damon Albarn en cartoonist Jamie Hewlett in 2001 uitpakten met hun tekenfilmgroep Gorillaz, klonk niets dan boe-geroep en hoongelach. Links en rechts voorspelde een onheilsprofeet het ‘einde van de muziek’, elders viel te lezen dat het duo té hard zijn best deed om ‘anders te zijn’. ‘Van een intelligent man als Damon Albarn is dit onbegrijpelijk’, schreef The Independent. ‘Ooit zal hij zich hier te pletter voor schamen.’ Anderen verklaarden ’the one time golden boy of Britpop’ dan weer officieel passé en er waren zelfs collega’s die hem rijp achtten voor de psychiatrie. Argument à charge: het refrein van single Clint Eastwood, dat volgens amateurpsychologen op lichte schizofrenie wees – ‘I’m happy / Feeling sad / Got sunshine in a bag / I’m useless / But not for long / The future / Is Coming on’.

Vier jaar, een wereldhit, een televisiegame, een Grammy-nominatie, een dvd, een bod van Steven Spielberg en zes miljoen verkochte platen later zijn de kritieken verstomd. De Gorillaz-website lokt elke maand een half miljoen unieke bezoekers. Volgens platenmaatschappij EMI is tweede plaat Demon Days – samen met X&Y van Coldplay – van kapitaal belang voor de aandelenkoersen. En als we het toonaangevende muziekblad Q mogen geloven, zijn Gorillaz zelfs ‘beter dan een échte groep’. ‘Het lijkt wel alsof Damon Albarn begiftigd is met de Midas- touch‘, schreef een criticaster van weleer. ‘Alles wat hij aanraakt, verandert in goud.’ Enkel azijnzeikers durven het nog hebben over ‘een uit de hand gelopen grap’.

Damon Albarn en Jamie Hewlett vertellen graag dat ze elkaar tegen het lijf liepen bij een belangenvereniging voor linkshandigen. In werkelijkheid ontmoetten ze elkaar acht jaar geleden, toen Hewlett Albarn interviewde voor een fanzine van Blur. De twee werden vrienden en besloten samen een appartement te delen toen Albarns veelbesproken relatie met Justine Frischmann van Elastica op de klippen liep. ‘Ons appartement was één grote fuifzaal’, vertelde Hewlett in Q. ‘Na een avondje uit brachten we vaak veertig mensen mee naar huis.’ Onder de fuivers: leden van Radiohead, Pavement, The Spice Girls en topmodel Kate Moss, die toén blijkbaar al op zoek was naar een man met de nodige street credibility. David Bowie en Pete Townshend van The Who geraakten er niet in: hun boodschappen op Albarns antwoordapparaat bleven gewoonweg onbeantwoord. ‘Na de zoveelste kater hadden we er schoon genoeg van’, aldus Albarn. Maar in die zoveelste kater zat volgens Hewlett wél de kiem van Gorillaz. ‘We voelden ons honderd keer beter dan al die rotverwaande en ongetalenteerde rocksterren die we over de vloer kregen. En zo ontstond het idee om een tekenfilmgroep op te richten, zónder vips. Tegelijk zagen we het ook als iets subversiefs. Een opgestoken middelvinger naar alle prefabgroepjes uit de hitparade, de Boyzones en ‘NSyncs van deze wereld.’ Aanvankelijk was het de bedoeling dat niemand ooit zou weten wie er precies achter het project zat. Maar al snel bleken Albarns zoetgevooisde stem en (vooral) Hewletts punky tekenstijl daarvoor te herkenbaar – Hewlett bedacht begin jaren ’90 de Tank Girl-comic, en stond te boek als het grootste grafisch talent van Groot-Brittannië.

Hoe ze precies van ’tekenfilmgroep’ bij ‘Gorillaz’ belandden, blijft een goed bewaard geheim. Albarn en Hewlett zeggen nu eens dat ze zich lieten inspireren door hun beider geboortejaar (1968, ‘het jaar van de aap’ volgens de Chinese horoscoop, ergo ‘Gorillaz’), dan weer dat de groepsnaam een knipoog is naar The Monkees, het allereerste prefab-groepje uit de sixties. Her en der werd ook gesuggereerd dat ze zich inspireerden op Gorilla, de debuutplaat van de Bonzo Dog Boo Dah Band, een anti-showbizzgroepje uit de jaren ’60. En volgens nóg een andere versie van de feiten is ‘Gorillaz’ in het Engels een homoniem voor ‘Guerilla’s’ – de groepsnaam zou dan verwijzen naar de anti-fake-houding van de groep, vandaar ook de legerjeep en camouflagepakken op de hoes van hun titelloze debuutplaat. ( Pour la petite histoire: intussen werden Gorillaz door al te weldenkende mensen al beschuldigd van racisme omdat het enige groepslid dat écht op een aap lijkt – Russel – zwart is.)

Apen die hoog klimmen willen, tonen ons al snel hun billen, als we een oude volkswijsheid mogen geloven, maar met Gorillaz sloeg Damon Albarn minstens een half dozijn vliegen in één klap. Eén: na de mediastorm rond Blur en zijn relatie met Justine Frischmann had hij het gedroomde excuus om uit de spotlights te verdwijnen (op het hoogtepunt van zijn fel opgeklopte vete met Oasis, toen Liam Gallagher hem aids had toegewenst, verdween hij al om de haverklap richting IJsland. Even overwoog hij zelfs om daar het staatsburgerschap aan te vragen). Twee: hij hoefde zich niet langer te bekommeren om de rimpels in zijn posterboy-kopje en de weerzin die zijn publieke verschijning bij veel mensen opriep (in het boek The Last Party van rockjournalist John Harris kwam hij naar voor als een van de meest hatelijke mensen in de Britpop, vóór gereputeerde eikels als Liam Gallagher, Alistair Campbell en Chris Evans). Drie: terwijl zijn aartsrivalen van Oasis langzaam maar zeker een nouveau riche-parodie werden van zichzelf, kon hij ver van alle verwachtingspatronen nieuwe genres uitproberen (‘Damon Albarn die reggae zong was nooit geloofwaardig geweest, maar Damon Albarn die het als Murdoc deed was dat wél.’). Vier: met de tekenfilmfiguurtjes boorde hij een publiek aan dat anders nooit in zijn soloplaten geïnteresseerd was geweest: kinderen van 7 tot 77. Vijf: met Gorillaz maakte hij dromen waar die hij met Blur nooit had kunnen realiseren (miljoenen platen verkopen in de Verenigde Staten, genomineerd worden voor een Grammy Award). En last but not least: als Gorilla hoefde hij met niemand rekening te houden en geen blad voor de mond te nemen. Hewlett: ‘Damon en ik hebben allebei een fuck you-mentaliteit, die we overbrengen op Gorillaz. En het fijne is: we kunnen zover gaan als we maar willen, want cartoonfiguurtjes komen toch overal mee weg. (Groepsleider) Murdoc is bijvoorbeeld een schitterend alibi om iedereen die we kennen af te zeiken: collega’s, filmsterren, festivalorganisatoren – you name it. Stel je voor hoe vernederend het voor hen moet zijn: afgemaakt worden door een tekening.’ Een collega van The Guardian die Murdoc – alias Damon Albarn – een idiote vraag stelde, mocht dat aan den lijve ondervinden: ‘That’s just the type of second hand, meaningless arse offering I’d expect from some middle class tit with a retarded flip-flop coke whore of a girlfriend.’ Zelfs Lou Reed, de ongekroonde koning van de scheldtirades, was in zijn grofste momenten nooit zó grof. Of toch niet hardop.

Blijft de vraag natuurlijk waarom Gorillaz tot nog toe geen noemenswaardige opvolging kregen. Tekenfilmgroepen bleken in het verleden al vaker succesvol – Alvin & The Chipmunks verkochten niet zo lang geleden meer dan 30 miljoen platen (zie kader) – en na de titelloze debuutplaat van Gorillaz voorspelde Hewlett dat de hitparades in een mum van tijd overspoeld zouden worden door cartoonfiguurtjes ( ‘animated bands are the new rock-‘n-roll’) Even was er sprake van V-Birds, een meidengroep rond de leden van UB40. Maar veel werd daar niet van vernomen. Damon Albarn: ‘Wat ons onderscheidt van veel andere groepen, is dat we er keihard voor gaan. We zijn niet spectaculair getalenteerd of zo, maar we voelen ons niet te beroerd om dag en nacht te werken.’ En dat is meer dan zomaar een cliché, want alleen al met de clip voor Clint Eastwood waren zes grafici drieënhalve maand zoet.

Intussen wordt de illusie langzaam maar zeker compleet. Ter promotie van Demon Days geven Albarn en Hewlett uitsluitend interviews ‘in character’ – journalisten mogen hun vragen opsturen naar de platenfirma, en krijgen de antwoorden van Murdoc et les autres per kerende terug. In hoofde van hun makers zijn Gorillaz nu dus voor de volle honderd procent écht, net als op internet, waar ze op pornosites al ‘gewoon’ tussen de andere celebrity nudes te vinden zijn. Albarn en Hewlett zijn allicht de laatsten om zich daarover te verbazen. ‘Natuurlijk zijn Gorillaz veel meer dan zomaar tekenfilmfiguurtjes’, zeiden ze vier jaar geleden al. ‘Het zijn zeker geen grotere cartoons dan Eminem, Marilyn Manson en een hoop andere popsterren.’ Iets om bij gelegenheid eens héél diep over na te denken, jazeker.

Door Wouter Van Driessche

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content