‘Het is alsof ik constant een paard aan het temmen ben.’ Wie mooie muziek wil maken, moet lijden. Gesprek met Jonsi Birgisson, de ‘horse whisperer’ van Sigur Rós.

( )

Uit op 28/10 bij Fat Cat Records

Het was een oase van rust op MTV en TMF, tussen al die halfnaakte r&b-zangeressen en rocksterren die zich uitputten in het hip zijn. Svefn-G-Englar, de single die twee jaar geleden de doorbraak forceerde voor Sigur Rós, had een eenvoudige maar bijzonder poëtische videoclip, met een ballet van mongoloïde mensen in witte engelengewaden. Authentiek en volstrekt uniek, net zoals de muziek die erbij hoorde. Na Ágaetis Byrjún, het debuutalbum waarmee Sigur Rós in één klap wereldberoemd werd, is er nu het titelloze ( ). Op die plaat maakt de groep meer gebruik van samplers en andere instrumenten en krijgt de vrouwelijke strijkerssectie Amina – waarmee Sigur Rós eerder op Werchter stond – een prominente plaats.

Op ( ) zoek je vruchteloos naar titels. Het argument voor dat doorgedreven minimalisme: de muziek moet voor zich spreken. Je kan je afvragen hoe je zo’n nummer aankondigt op de radio, maar vroeger waren hun titels ook al niet uit te spreken, dus veel verschil maakt het niet. Een en ander levert Sigur Rós soms het verwijt op pretentieus te zijn, maar zanger-gitarist Jonsi Birgisson is alvast een man met gevoel voor humor en een groot relativeringsvermogen. Zelden heb ik zo’n aangename, ongedwongen babbel gehad. ‘Ik weet het: mensen hebben niet graag dat je het ze moeilijk maakt’, zegt Birgisson als ik hem met het ‘gemis’ aan titels confronteer. ‘Maar net daarom was het zo mooi om te zien hoe enthousiast de reacties waren op ons vorige album. Op de een of andere manier begrijpen de mensen onze muziek toch. Dat gaf ons het vertrouwen om nu nóg spontaner te werk te gaan. We willen dat de luisteraars zelf inhoud aan onze teksten geven. Het cd-boekje heeft blanco pagina’s. Je kan zelf de woorden invullen en de songtitels kiezen. Iedereen kan zijn eigen teksten op onze website zetten. Een softwareprogramma distilleert uit alle teksten de meest voorkomende woorden. Ik ben heel benieuwd wat daaruit zal komen. Maar ik ben me ervan bewust dat sommige journalisten zoiets pretentieus zullen vinden.’

Ook in het verleden schreven fans al hun interpretaties van de nonsensicale teksten op de website. ‘Sommigen schrijven ganse essays over onze songteksten. Dat is best grappig. Maar soms ook ontroerend. Zo was er een meisje dat haar beide ouders had verloren. Zij vertelde dat onze muziek haar hielp om erbovenop te komen. Iemand anders was eerst van plan om bij het leger te gaan, maar kwam daarop terug nadat hij onze muziek had gehoord.’ De songs, in feite zijn het eerder hymnes, bezorgen je inderdaad een vredig gevoel.

Waarschijnlijk is het helende en troostende effect van de muziek de verklaring voor het grote internationale succes dat Sigur Rós, toch een niet-commerciële groep, te beurt viel, ook in Amerika. In 2001 belandden de songs van de groep op de soundtrack van Vanilla Sky en kregen de bandleden, tot hun eigen verbazing, de Shortlist Prize toegereikt, de tegenhanger van de Britse prestigieuze Mercury Music Prize. ‘Het was heel raar dat ons dat plots allemaal overkwam’, herinnert Birgisson zich. ‘We gingen in Amerika toeren en ontvingen ineens die prijs waar we nooit van gehoord hadden. Maar in deze tijden hebben mensen blijkbaar nood aan muziek die wat dieper gaat.’

Het laatste nummer op ( ) kreeg The Popsong als werktitel. Het is dan ook een track die het dichtst aanleunt bij de traditionele rocksong. Toen de groep in 1994 zijn eerste stappen zette, spiegelde hij zich nog aan Sonic Youth en Smashing Pumpkins. ‘Het duurde ongeveer een jaar voor we, via lange instrumentale jams, ons eigen geluid vonden. Het keerpunt kwam toen ik mijn gitaar met een strijkstok begon te bespelen. Onze ex-drummer had die strijkstok gekocht voor onze bassist. Die probeerde ermee te spelen, maar dat lukte niet zo goed. Toen ben ik ermee beginnen experimenteren. Simpel is het evenwel niet. Je moet enorm geconcentreerd blijven. Het is alsof ik constant een paard aan het temmen ben.’

Nadat Sigur Rós enkele bijdragen had geleverd aan zijn soundtrack Angels Of The Universe, nodigde Hilmar Örn Hilmarsson, ex-Psychic TV, de groep uit voor nog een ander project: Odin’s Raven Magic, een klassiek oratorio gebaseerd op een 800 jaar oud IJslands gedicht dat verwijst naar een verloren hoofdstuk van de Edda, de ‘bijbel’ van de Noorse mythologie. Een half jaar geleden ging het werk in première in The Barbican Hall in Londen. Er stond in totaal zo’n zestig man op het podium, met naast Sigur Rós ook een orkest en een koor. De groep speelde daarbij op een stenen marimba, een uitvinding van de autist Pall Gudmundsson. ‘Ik had die marimba voor het eerst op een tentoonstelling gezien en stond perplex. Toen ik er even op mocht spelen, was ik meteen verliefd op de klank. En omdat het oratorio toch teruggrijpt naar de heidense cultuur van IJsland, vond ik die marimba perfect in het concept passen. Een beter symbool voor ons land kan je niet vinden. De repetities met het orkest waren echter enorm stresserend. Ik schreef de arrangementen op een computer in mijn slaapkamer en dat terwijl ik niets van notenleer afweet. De computer schrijft alles uit . Maar voor de eerste repetitie moest ik de partij van onze toetsenman op de stenen marimba overnemen, omdat die nog niet was aangekomen. Ik had er geen benul van hoe zijn partij precies in elkaar zat. Toen het stuk werd ingezet, moest ik dat al spelend proberen te achterhalen. Omdat ik té veel fouten maakte, legde de dirigent de repetitie stil. (lacht) Je had de gezichten van die leden van het symfonieorkest moeten zien. Moeten wij met die nietsnut samenwerken?’

Door Peter Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content