Dinsdag 11 en 18/5, 21.10 – Canvas

24.916 Joden werden tussen 1942 en 1944 vanuit België naar Auschwitz gedeporteerd, slechts 1206 van hen keerden terug. Natuurlijk zaten de nazi’s achter de vervolging, al konden ze wel op de steun van bepaalde Belgische overheden rekenen. De bioscoopdocumentaire Modus Operandi, die Antwerps burgervader Patrick Janssens ertoe aanzette de Joodse gemeenschap zijn excuses aan te bieden, beschrijft die Belgische Endlösung. ‘En de docu gaat daarbij geen taboes uit de weg’, vertelt regisseur Hugues Lanneau. ‘De autoriteiten speelden tijdens de bezetting vaak een dubbele rol. Hun betrokkenheid ging van absolute weerstand tot onbewuste of vrijwillige collaboratie.’

Hoe gingen de nazi’s precies te werk?

Hugues Lanneau: Het begon met een verordening in oktober 1940 die de Belgische Joden verplichtte om zich in een speciaal register in te schrijven. Vanaf juni 1942 moesten ze dan een gele davidster dragen, die ze nota bene zelf dienden te kopen. Op hetzelfde moment startten de Duitsers met de deportaties: de Joden moesten zich melden in de Mechelse Dossinkazerne. Op 4 augustus 1942 vorderden de nazi’s passagierswagons van de Belgische spoorwegen en spoorde de eerste trein richting Auschwitz. Telkens als ze een duizendtal Joden hadden verzameld, vertrok er een konvooi.

Welke rol speelde de Belgische overheid daarin?

Lanneau: Eind 1941 verplichtte de Belgische overheid – weliswaar onder druk van de bezetter – alle Joden in het land om lid te worden van de Vereniging van Joden in België, tegen betaling om die organisatie te financieren. Zo wilde de overheid hulp bieden aan verarmde Belgische Joden. De organisatie had echter ook een keerzijde: ze stelde lijsten op met exacte informatie over haar leden, waaronder woonplaats, beroep en geboortedatum. Twee jaar later werden die gebruikt bij de razzia’s die tot de Endlösung leidden.

Werkten de Belgische overheden actief mee aan die razzia’s?

Lanneau: Sommige wel, zoals het Antwerpse stadsbestuur. Aanvankelijk hielp het de bezetter enkel door straten en wijken af te sluiten, maar op 28 augustus 1942 liet het geheel op eigen initiatief 1243 Joden oppakken. Een zwarte bladzijde in de geschiedenis van Antwerpen. Brussel daarentegen verbood zijn politieagenten om aan de razzia’s deel te nemen. Bovendien leefden naar schatting tussen de vijf- en de tienduizend Joodse Belgen ondergedoken bij Belgische gezinnen. Het is dus zeker geen zwart-witverhaal.

Hoe brengt ‘Modus Operandi’ de deportatie in beeld?

Lanneau: Alle 26 konvooien die vertrokken vanuit de Dossinkazerne met als eindbestemming Auschwitz krijgen een plaats in het verhaal. Per transport reden gemiddeld zo’n duizend mensen de dood tegemoet. Enkelen van de 24.916 weggevoerden krijgen in deze film ook een gezicht aan de hand van fotomateriaal en filmopnames. Zo willen we de kijker duidelijk maken dat die mensen een naam hadden, dat het individuen waren als jij en ik. Die kant van het verhaal is lange tijd onderbelicht gebleven. Maar nu komt daar dus verandering in. En hoewel de getuigenissen hard zijn, hoeft niemand bang te zijn dat er gruwelijke of overdreven emotionele beelden te zien zullen zijn.

Waarom is het zo belangrijk dat er zestig jaar na datum hierover nog films gemaakt worden?

Lanneau: Simpel: wie het verleden niet kent, is gedoemd om het te herleven.

Freek Lauwers

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content