MINDFUCK
Veel boemboem, nog meer blabla. Lars Von Triers artcoredrama Nymphomaniac plaagt, prikkelt en provoceert, maar dan vooral het brein.
Vroeger werd een film pas ‘controversieel’ genoemd wanneer het publiek er zich effectief door geprikkeld en geprovoceerd voelde. Maar in het geval van Lars von Triers Nymphomaniac was het op voorhand al van dattum, met dank aan de kinky teasers, orgastische posters en Von Trier die uit eigen beweging en met tape om de mond als gemuilkorfd kunstenaar poseerde. Als er straks een Oscar voor de leepste promocampagne moet worden uitgereikt, dan mag de Deense relneef daarom nu al zijn beste smoking aantrekken, of om in de juiste sfeer te blijven: zijn strakste sm-pakje.
Wie een stomend seksfeestje met Charlotte Gainsbourg, Shia LaBeouf, Uma Thurman en co. verwacht, komt evenwel van een koude kermis thuis. Want ondanks zijn onderwerp en ondanks de genitalia die af en toe door het breedbeeld floepen, heeft het eerste deel van Nymphomaniac – deel twee volgt over een maandje – niks met porno te maken. Sterker nog: zelden werd seks zo onerotisch en cerebraal in beeld gebracht als hier. Of het zou in Pasolini’s Salò moeten zijn, een veel politiekere en choquerendere film, die net als Nymphomaniac eerder een analyse brengt van seksuele machtsverhoudingen en perverse driften dan dat hij brandt van passie of lust.
‘Forget about Love’ is alvast een toepasselijke tagline, en als Von Trier al provoceert dan is het door het opgehitste publiek een koude douche te bezorgen met een stoet van dwangmatige uitspattingen en theatrale reflecties over zonde, schuld, kunst en vliegvissen die haast bergmanesk aanvoelen. Het lijkt wel alsof Von Trier – als bekeerd katholiek en altijd al geobsedeerd door manipulatieve man-vrouwrelaties – zijn eigen intieme dagboek, fantasmes, angsten en masturbatiesessies heeft verfilmd en die als een 21e-eeuwse De Sade publiekelijk projecteert, met de zelfverklaarde nymfomane Joe als alter ego met vagina.
Joe, een rol van fetisjactrice Charlotte Gainsbourg, biecht haar zondige levenswandel op aan Seligman, een vijftiger die haar na een aanranding in huis neemt om bij te komen. Zonder gêne vertelt ze haar biechtvader tegen wil en dank waarom ze veel verdorvener is dan hij denkt, waarop we in flashback en met revelatie Stacy Martin als de jonge Joe te zien krijgen hoe ze aan de lopende band en zonder morele inhibities mannen neukt, en alleen bij Jerôme, die haar heeft ontmaagd, affectie voelt. Alleen blijft de vraag of Joe wel de waarheid vertelt en, gelet op de sardonische humor en brechtiaanse vervreemdingseffecten die Von Trier er weer eens in stopt, of het nu om een pijnlijk persoonlijk mea culpa dan wel een plagerig intellectueel spelletje gaat.
Door die dubbelzinnigheid ligt Nymphomaniac perfect in het verlengde van Breaking the Waves (1996), Dancer in the Dark (2000), Dogville (2003) of Antichrist (2009), op hun beurt morele relatiefabels zonder strikt af te lijnen moraal. Maar of je Von Trier om die reden nu een charlatan of een genie vindt: hij kan tenminste filmen, weet ook nu te verrassen, te intrigeren en zijn acteurs tot het uiterste te mennen en blijft een van de weinigen die zowel met vorm als inhoud durft te experimenteren. Mocht hij in dit verburgerlijkte filmlandschap niet bestaan, dan zou iemand hem dringend moeten uitvinden, al is gekke Lars zo slim en voorzienig om zichzelf telkens heruit te vinden. En dat onder het door nymfomanes in koor gekreunde motto: beter teasen dan pleasen. Met een (intellectueel) bevredigd gevoel richting deel twee dus.
NYMPHOMANIAC PART I ****
Lars von Trier met Charlotte Gainsbourg, Stellan Skarsgård, Stacy Martin
DAVE MESTDACH
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier