Tine Hens
Tine Hens Journaliste voor Knack

Elke woensdag, 20.40 – CanvasCharles Michel wordt onze volgende eerste minister. Hij kan niet anders. Het is de wet van zijn natuur, of beter: de onverbiddelijke wet der vadermoord die dat bepaalt. Of hij een goede premier zal zijn, tja, dat durfde zijn vader niet te voorspellen. ‘Ik hoop vooral dat hij gelukkig wordt.’ Louis Michel zei dit terwijl hij zijn zoon een rondleiding gaf langs de vijvers op zijn landgoed. Mijn Vader is ongetwijfeld als een hartverwarmend programma bedoeld, een antigif voor boosaardige gevoelens, een borreltje op sombere dagen.

Waarschijnlijk ligt het aan mij, maar bij de drie afleveringen die ik zag, bleef er iets sinisters nazinderen. Alsof dat borreltje wat te lang op de fles had gelegen. Ondanks de weidse camerabeelden, het mijmerend turen van de protagonisten in niet nader bepaalde vertes en het flikkerend dansen van vlammen op de achtergrond, kan Mijn Vader niet verhullen dat het een behoorlijk problematisch programma is. Vooral omdat die vaders zelden verder komen dan evidenties – ’tuurlijk ben ik trots, fier, blij’ – als ze het over hun zonen hebben en omdat die zonen dan weer de kapitale fout maken hun voeten in de sporen van hun vaders te proppen. Et voilà, het blik vol frustraties staat klaar om te worden opengetrokken.

Phara en haar ploeg doen het graag. Terwijl vaders schokschouderen over de verloren tijd, ontpoppen de zonen zich tot geknipte cases voor een bachelor psychologie. Abou Jahjah wilde de held zijn die zijn vader was, maar vergat daarbij gemakshalve dat zijn vader ook een straffe student was. Charles Michel weet dan weer dat de enige manier om zich uit de oksel van zijn vader te wurmen eerste minister worden is. En dan nog. In tegenstelling tot zijn vader heeft Charles zijn afkomst niet mee. Mannen die van niets iets bereiken, hebben de neiging die wortels te koesteren, toch meer dan mannen die van veel een beetje meer bereiken. Louis is de hero from zero, Charles kan alles worden wat hij wil, maar zal dat nooit zijn.

Geen wonder dus dat hij er wat krampachtig bij zat en dat het vooral Louis was die over zichzelf en over zijn vader zaliger vertelde. Over de wijze raad die hij van hem kreeg, dat hij zich altijd moest wassen, ook – en vooral – onder de voorhuid, al kan het zijn dat ik dat laatste niet goed begrepen heb. Al wat Charles uit het gemeenschappelijke verleden met zijn vader rest, is een brief die hij kreeg toen hij volksvertegenwoordiger werd. Graag wilde hij uit die brief voor de camera en voor alle onbekende mensen in al die huiskamers citeren. De brief was zo persoonlijk dat iedereen het mocht horen. Charles had Louis nooit bedankt voor die brief. En dat stak toch een beetje.

‘Maar ja’, zuchtte Louis, ‘Dat is Charles. Zo gesloten als een mossel.’ (Of toch iets wat daarop neerkwam.) Met vaderlijke zorg voegde hij eraan toe: ‘Ik denk niet dat hij gelukkig is. Hij wil te veel.’ Charles mompelde iets over geluk en dat dat geen constante gemoedstoestand is. Louis trok aan zijn sigaar en besloot: ‘Je bent niet zo ongelukkig als ik dacht.’ Als je vader dat over je zegt, terwijl jij toch dé minister van Ontwikkelingssamenwerking bent, dan heb je een probleem. Ontwikkelingssamenwerking is geen Buitenlandse Zaken, ik durf te wedden dat Louis dat elke kerstmaaltijd schijnbaar lachend zegt. En dus moet Charles wel eerste minister worden. Of is Europees commissaris niet belangrijker dan eerste minister? Tegen dan waarschijnlijk wel. Mijn vader, een programma waarvan je gelukkig wordt.

Tine Hens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content