Voor ‘The Interpreter’, zijn eerste politieke thriller in meer dan twintig jaar, kreeg Sydney Pollack als eerste regisseur ooit de toestemming om in de vergaderzaal van de Verenigde Naties te filmen. ‘Toen begonnen de problemen pas echt.’ Gesprek over films in tijden van oorlog, wereldsterren en lessen in regie. Door Ruben Nollet

Een politieke thriller met een flinke scheut romantiek en bekende hoofdacteur: de omschrijving geldt zowel voor Sydney Pollacks nieuwe film The Interpreter, als voor zijn volledige carrière. De politieke inslag zal veel te maken hebben met het begin van zijn loopbaan en de periode dat hij in Hollywood aan de slag ging.

Pollack (71) groeit op in de Amerikaanse Midwest, maar verkast als tiener al naar New York om acteerlessen te volgen. Tijdens een van zijn opdrachten (een productie van For Whom the Bell Tolls door John Frankenheimer) leert hij Burt Lancaster kennen. Die ziet dat Pollack meer in zijn mars heeft dan enkel acteren en bezorgt hem zijn eerste job als regisseur. Het werkt: Pollack stort zich op televisie (waar hij meer dan 80 episodes van verschillende series inblikt), later op het witte doek. De links getinte sfeer van zijn New Yorkse opleiding vertaalt zich in de onderwerpen die hij kiest. In zijn debuut The Slender Thread (1965) probeert een zwarte student een blanke vrouw te redden – zij heeft de hulplijn waar hij werkt opgebeld met de mededeling dat ze zelfmoord wil plegen. In de loop van zijn carrière keert Pollack keer op keer terug naar politieke thema’s, van sociale wreedheid ( This Property Is Condemned) en wanhoop ( They Shoot Horses, Don’t They?) tot de verantwoordelijkheid van de pers ( AbsenceofMalice) en de oorlog tussen de geslachten ( Tootsie).

Pollack draagt het hart aan de linkerkant en dat laat hij ook buiten de bioscoop zien. Hij gaat op bezoek bij Castro en neemt deel aan acties tegen het kappen van de oeroude bossen van Noord-Californië. Met Three Days of the Condor scoort hij een van de belangrijkste politieke thrillers van de paranoïde jaren ’70. Het is niet zijn eerste film in het genre: als tv-regisseur werkte hij onder meer mee aan The Alfred Hitchcock Hour en The Fugitive. Zijn neus voor spanning is hem altijd bijgebleven, maar meer dan dat is het zijn liefde voor de liefde zelf die hem typeert. In al zijn films zit een romantische kant. Hoe troosteloos of onhoudbaar de situatie ook mag zijn, de hoofdpersonages zullen verliefd worden op elkaar. The Way We Were, Out of Africa, Bobby Deerfield, Sabrina, Random Hearts: het rijtje romances is eindeloos. Daar mag The Interpreter nu ook bijgezet worden. Een schimmige vertaalster bij de Verenigde Naties meent te weten dat er een moordaanslag op een Afrikaans politicus beraamd zal worden, en krijgt meteen een agent van de Secret Service op haar dak. Hij wantrouwt haar oprechtheid, maar dat weerhoudt hen er niet van om zich tot elkaar aangetrokken te voelen.

Als The Interpreter de geschiedenisboeken haalt, zal het vooral zijn omdat Pollack er als eerste in slaagde om te filmen in het hoofdkwartier van de VN – niemand deed hem dat voor, zelfs Hitchcock ving bot toen hij een halve eeuw geleden voor North by Northwest een paar scènes in het gebouw van de Verenigde Naties wou draaien. Pollacks strategie was nochtans simpel: hij is blijven zagen tot hij een ‘ja’ kreeg.

Sydney Pollack: Toen ik de opdracht om The Interpreter te filmen aanvaardde, had ik er geen idee van dat de vergaderzaal van de Verenigde Naties verboden terrein was voor filmcamera’s. Het is me zeer snel duidelijk geworden: zelden heb ik zo’n categorieke ‘njet’ gekregen als toen ik, vrij naïef, mijn eerste verzoek indiende om er te mogen filmen. Een kleine ramp, want hoe moest het nu verder? Werken met computersimulaties? Filmen in gelijkaardige locaties – een traphal hier, een lobby daar, een deur ginder? Alle alternatieven lieten me met een onbevredigd gevoel achter. Ik heb dan iedereen opgebeld die ik kende, tot ik iemand te pakken kreeg die me in contact kon brengen met Kofi Annan: een ex-senator die bevriend is met de secretaris-generaal. Hij regelde een ontmoeting. Ik heb een halfuur op hem ingepraat, tot hij bereid was om er nog eens over na te denken ( lacht). Drie weken later belde hij terug met het goede nieuws.

Stond u dan niet plots voor een hoop andere logistieke problemen?

Pollack: Uiteraard! We mochten enkel in het weekend filmen. Elke vrijdagavond moesten we al ons materiaal opnieuw uitpakken en opstellen, elke zondagavond was het weer inpakken en wegwezen. Plus: vind maar eens 2000 figuranten die representatief zijn voor de mengelmoes die de Verenigde Naties is, elk weekend beschikbaar zijn, en probleemloos de nauwgezette controleposten passeren.

Nu goed, daar lag ik niet echt van wakker. Mijn probleem was van een heel andere aard. Ik ben opgegroeid in New York en ik ging ervan uit dat ik wist wat het VN-gebouw was, maar ik had er geen flauw idee van hoe bijzonder die plek is. Wat ook je politieke overtuiging is, als je er voor het eerst binnenstapt, word je overvallen door een groots gevoel. Het dóet je iets. Vergelijk het met de Sint-Pietersbasiliek in Rome. Zelfs al ben je een godslasterende atheïst, door de pure omvang van het gebouw voel je met welk doel het ontworpen is. Alles ademt religie, in die mate zelfs dat je het fenomeen beter gaat begrijpen. Idem dito voor de vergaderzaal van de VN. Nu, hoe leg je zoveel grandeur op film vast? Hoe verbeeld je dat gevoel? Dáár heb ik pas echt op gevloekt en gezweet.

Wat vindt u eigenlijk van de Verenigde Naties als organisatie?

Pollack: De VN biedt een forum aan om internationale meningsverschillen op te lossen die anders in bloed gesmoord worden. Je moet een idioot zijn om dat concept niet te steunen. Niemand twijfelt dus aan het nut van de organisatie – alleen over de efficiëntie ervan lopen de meningen uiteen.

‘The Interpreter’ mengt een hoop verschillende thema’s door elkaar. Het gaat over actie versus overleg, over hoe moeilijk het is om echt te communiceren, over hoe verraderlijk woorden zijn, over verlies en rouw. Welk onderwerp gaf voor u persoonlijk de doorslag?

Pollack: Ik heb The Interpreter altijd gezien als een verhaal over hoe we omgaan met verdriet en onrecht, hoe we onszelf proberen te helen. De twee tegenovergestelde manieren om daarop te reageren, zijn diplomatie en geweld. De VN is oorspronkelijk gesticht met de bedoeling om de geweldreactie te vervangen door het vredelievende alternatief. En het instrument dat de diplomatie hanteert, is taal – de film heet niet voor niks The Interpreter. Het gaat over woorden, de vraag of woorden krachtig genoeg zijn om genoegdoening te bieden aan iemand die razend of verontwaardigd is. We hopen allemaal dat het kan, want we willen geen wereld waar het ene land het andere bombardeert als het zich verongelijkt voelt. Geweld mag niet het enige antwoord zijn op onrecht. Maar uiteindelijk is dat allemaal bullshit, praat voor in een klaslokaal. Het zit in de film als je het wil zien, maar het is zeker niet mijn bedoeling om het je in de strot te rammen.

Wat is er fout mee om een publiek iets bij te brengen?

Pollack: Absoluut niets, integendeel. Ik wil in mijn films trouwens altijd íets zeggen. Elk verhaal, hoe simpel ook, is de dramatisering van een of ander filosofisch, moreel of politiek idee. Alleen: hoe breng je het aan de man? Mijn theorie is simpel: film is er om een publiek te entertainen. Maak dus eerst en vooral een goede film – in dit geval een spannende thriller – waarmee je een groot publiek zult bereiken. Het heeft toch geen zin om in de woestijn te prediken?

Ik ben ervan overtuigd dat ik veel meer impact kan hebben door een publiek te entertainen dan door een betoog te houden. Toen ik Tootsie maakte, wou ik ook geen preek afsteken over mannelijkheid en vrouwelijkheid. Dat was vooral een komedie, al diepte de film tegelijk ook de vraag uit wat het betekent om een man of een vrouw te zijn, en hoezeer we elkaar gekwetst hebben in onze drang om die definities uit te zuiveren. Als ik een seksistische truckchauffeur aan het lachen kan krijgen met Tootsie, zal hij er meer van opsteken dan wanneer ik hem van mishandeling beschuldig. Idem voor The Interpreter. Ik kan het niet maken om uit te weiden over onrecht en diplomatie. Het zit allemaal organisch in de personages verwerkt.

Uw laatste politieke thriller is al meer dan twintig jaar oud. Is het genre mee veranderd met het politieke klimaat?

Pollack: Absoluut. Politieke films zijn nauw verbonden met de tijdsgeest waarin ze gemaakt worden, in het land van origine en bij uitbreiding in de hele wereld. Toen ik Three Days of the Condor maakte, zaten we midden in de jaren ’70, het decennium van de paranoïa in Amerika. We vonden alles en iedereen verdacht en dat zag je ook aan de films die gemaakt werden. Kijk naar The Parallax View of The Conversation. Het idee kwam telkens terug dat je niemand kon vertrouwen en dat iedereen je bedroog. Die sfeer is intussen verdwenen, hoewel we nog altijd weten dat de meeste politici en gezagsdragers zelden de volledige waarheid vertellen. Alleen choqueert het ons niet meer op dezelfde manier. We zijn veel cynischer geworden. ‘Okee, ze liegen, en dan? Het is hun job.’ Ik zou vandaag dus geen film meer maken die de CIA onderuit wil halen, zoals Three Days of the Condor.

The Interpreter is veel meer een reactie op een situatie die hopeloos lijkt. Onze beschaving is duizenden jaren oud en toch gedragen we ons nog steeds als holbewoners. Dat is een trieste vaststelling. Er moet een betere weg zijn. Of we die ooit zullen vinden, weet ik niet. Maar we zijn zo gevoelloos geworden voor het onrecht in deze wereld. Er zit eelt op onze ziel. Het doet ons niks meer om in de krant te lezen over een nieuwe humanitaire ramp, dat er ergens weer een bus is ontploft, of dat ze een nieuw massagraf ontdekt hebben. Zolang het niet in onze achtertuin gebeurt, kan het ons maar weinig schelen. Terwijl we kwaad zouden moeten zijn en op straat komen en rellen schoppen en eisen dat er iets verandert. We gaan gewoon door met ons leven en praten een beetje over films. ( lachje)

Het valt op hoeveel u in deze film heen en weer snijdt. Wat is daar de redenering achter?

Pollack: Er zijn vijf sleutelscènes in de film: vijf lange dialogen tussen de twee hoofdpersonages waarin een en ander uitgelegd wordt. Het zijn conversaties van vier à vijf minuten, wat uitzonderlijk is voor een Hollywoodfilm. Het zijn haast toneelstukjes, kleine eenakters. Daarnaast zijn er twee grote actiescènes: de bus en de finale. Voor de rest is het grotendeels stil. Ik zat dus opgescheept met een onorthodoxe film die ik op een of andere manier toch onder stoom moest krijgen. De crosscutting waar jij het over hebt, was één oplossing. Een andere was om meer te pannen: met de camera heen en weer te bewegen van het ene personage naar het andere.

Ik wou absoluut vermijden dat het een soort videospel werd, zoals zoveel actiefilms tegenwoordig. Die stijl heb ik gehad – net zoals de schuddende schoudercamera die je het gevoel van realisme moet geven. Ik word er misselijk van.

Voor ‘The Interpreter’ castte u zoals gewoonlijk twee wereldsterren: Nicole Kidman en Sean Penn. Wat is daar het voordeel van?

Pollack: Zijn Kidman en Penn wereldsterren? Ik vind van niet: het zijn in de eerste plaats de beste acteurs van de wereld – een subtiel verschil. Je vindt op dit moment geen betere acteurs. Net zoals Robert Redford en Meryl Streep perfect waren voor Out of Africa. En Streisand en Redford voor The Way We Were. En Paul Newman en Sally Field voor Absence of Malice. Ik heb nog nooit het gevoel gehad dat ik met grote namen moest werken om het risico op een flop te verkleinen. Zelfs in de films die geen hit zijn geworden, had ik achteraf gezien niet met andere acteurs willen werken. Ik heb Random Hearts gemaakt met Harrison Ford in een rol waar blijkbaar niemand in geïnteresseerd was. Maar ik vind hem zelf nog altijd fantastisch. In mijn ogen is hij een geweldige acteur. Jammer toch dat het grote publiek hem enkel wil zien knokken en rennen.

U acteert graag, niet alleen in uw eigen films, maar ook bij collega- regisseurs zoals Stanley Kubrick, Woody Allen en Robert Altman. Waarom?

Pollack: Het is een vorm van bedrijfsspionage: ik doe het om zelf bij te leren als regisseur. Opportunistisch? Uiteraard, maar ik maak er geen geheim van. Ik ben gewoon heel nieuwsgierig naar hoe anderen het doen. En het is verdomd leerrijk. Tenminste als je zoals ik alleen acteert in films van cineasten waar je naar opkijkt. Ik geniet er mateloos van.

Meer dan als u in een van uw eigen films acteert?

Pollack: Dan haat ik het! ( lacht) Dat doe ik alleen als ik niemand anders vind voor de rol. Mijn rol in The Interpreter bijvoorbeeld is in wezen nogal idioot, zonder veel kleur. Ik heb hem voorgesteld aan Alan Arkin en aan Alec Baldwin, maar die vonden er niks aan. Dus heb ik het gewoon zelf gedaan.

Moet u, als acteur in films van anderen, de neiging onderdrukken om u te moeien met de regie?

Pollack: ( lacht) Nee, nooit. Ik heb nog nooit gediscussieerd met een andere regisseur en nog nooit ideeën gesuggereerd voor de regie. Als ik acteer, dan is de regisseur in mij op vakantie.

Ruben Nollet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content