‘MIJN PIANO IS EEN AK-47’

CHILLY GONZALES. 'Parijzenaars zijn egomaniakken, en daar kan ik me helemaal in vinden.'

Pianist, rapper, producer, componist, wereldrecordhouder en humorist: het fenomeen Chilly Gonzales draagt vele titels trots op de mouw. Een creatief genie wordt gefluisterd, vooral door hemzelf. De Canadees heeft het hart op de tong. ‘Wie niet van rapmuziek houdt, is waarschijnlijk een racist.’

Met een enorme geeuw worden we welkom geheten ten huize Gonzales in Parijs. Gisteren speelde hij in Los Angeles nog het voorprogramma van Feist, voormalig poulain en hartsvriendin. Ondanks de jetlag die zijn verfrommelde karakterkop verraadt, staat zijn geest op scherp. Nog voor de melk en suiker op tafel komen, heeft hij al gepolst naar de politieke evenwichtsoefening over de grens – ‘Kent jullie toekomstige premier het nationale volkslied?’ En bij het verschijnen van de koffie vat hij samen waarom Belgen zo gretig naar zijn geboorteland Canada migreren – ‘de Canadezen hebben België bevrijd, logisch dat jullie zo veel van ons houden.’ Zelf verkaste Gonzales ( Jason Beck) eind jaren 90 van Québec naar Berlijn, waar hij herboren als Chilly Gonzales samen met zielsverwanten Peaches en Jamie Lidell de scepter zwaaide over de elektroscene. Na een jaar of vijf aanmodderen in de lokale underground ging het richting huidige heimat Parijs.

In zijn flat in het twaalfde arrondissement heerst gezellige chaos. We tellen bij het binnenkomen twee piano’s, een derde staat volgens onze gastheer in de slaapkamer. Op een stapel dvd’s rust de ingekaderde oorkonde van het Guinness Book of Records, in 2009 uitgereikt aan de man die het langste pianorecital ooit gaf: 27 uur, drie minuten en 44 seconden hield Chilly het vlakbij gelegen Ciné 13 Théâtre in de ban, goed voor driehonderd songs. Sindsdien heeft hij nog twee albums in de rekken gemikt: het eerder dit jaar verschenen symfonische rapalbum The Unspeakable Chilly Gonzales en Ivory Tower, de op pianopop en house gebaseerde soundtrack bij het gelijknamige schaakdrama – jawel: schaakdrama – waarvoor hij samenwerkte met danceproducer Boys Noize. Aan inspiratie geen gebrek, het klikt tussen de lichtstad en Gonzales.

CHILLY GONZALES: Canada zal altijd mijn thuis blijven, maar op cultureel vlak is het een lege doos. Ik heb een theorietje: volgens mij zijn de Amerikaanse en de Europese cultuur niet gemaakt om samen te leven. Ze elimineren elkaar. Canadezen zijn bang om overheerst te worden door grote broer Amerika en voelen zich ongemakkelijk bij de geschiedenis van verre neef Europa – so we’re fucked, basically. Berlijn was een geschenk, die periode heeft mijn leven veranderd, maar na vijf jaar trappelde ik ter plaatse . Berlijn is een per ongeluk samengestelde stad. De geschiedenis blaast er door elke straat, alles is steeds in opbouw. Ik aard beter in een plek waar rollen en codes vastliggen, dat maakt het makkelijker om erbovenuit te steken. Parijzenaars zijn een trots en arrogant volk, maar die status is hun gegund door wat ze hier opgebouwd hebben. Egomaniakken zijn het, in de meest positieve en negatieve zin, en daar kan ik me helemaal in vinden.

Je zat hier al snel als producer in de studio met nationale iconen als Jane Birkin en Charles Aznavour, een grote stap van het alternatieve milieutje in Berlijn waar je vandaan kwam.

GONZALES: Allemaal te danken aan Renaud Letang, de producer met wie ik Feists album Let It Die heb geproducet. Jane Birkin wist helemaal niet wie ik was, maar Laurent heeft me ginds binnengeloodst. Hij was mijn beschermheer, want in Berlijn was ik het gewend om met vrienden aan muziek te werken. Die zijn mijn grillen gewoon, hier was ik die Canadese gek met zijn uitzinnige ideeën. Ik bedoel: Birkin is in Frankrijk bijna een beschermd monument, het vergde dus van beide kanten enig inlevingsvermogen. (Lacht)

Je moest wedijveren met de schaduw van Serge Gainsbourg.

GONZALES: Zeg dat wel! Kun je geloven dat Gainsbourg destijds bijna een onbekende voor me was? In Canada is hij totaal niet beroemd. De vaststelling dat één persoon bijna alle jonge muzikanten in een heel land had beïnvloed, vond ik hallucinant. Die dominantie zorgde ervoor dat ik initieel niets van de man moest weten. Wat ze hier als heiligschennis beschouwen. (Lacht) Tot ik de pianoscènes mocht spelen in de op zijn leven gebaseerde film Vie héroique. Ik ben me in zijn erfenis gaan verdiepen en daarmee is mijn respect voor Gainsbourg gegroeid.

Net als Gainsbourg profileer jij je als een antiheld en een provocateur.

GONZALES: Eigenlijk was Gainsbourg een rapper avant la lettre. Hij was niet bang om zijn positieve én negatieve trekjes uit te spelen, en weigerde te beantwoorden aan het ideaalbeeld van de ‘authentieke artiest’.

En dat ideaalbeeld is?

GONZALES: Een authentiek artiest mag geen fortuinen verdienen, wordt verondersteld niet berekend te zijn, plukt zijn inspiratie spontaan uit de lucht en sluit geen compromissen. Maar Gainsbourg hield van geld en schaamde zich niet om dat te zeggen. Hij was zeer competitief en gaf toe dat hij een lelijke vent was die in de muziek verzeild raakte om aanvaard te worden. Een zeer ontroerend en complex plaatje. De meeste rappers zitten net zo in elkaar.

Dat moet je me toch eens uitleggen. Op je laatste album bijvoorbeeld, euhm, rap je in ‘Rap Race’: ‘Those video’s, booty’s and fake tits/you owe it to yourself, embrace it/ the free market, at its most basic.’

GONZALES: De boodschap is simpel: het publiek heeft altijd gelijk. Dat rapmuziek tegenwoordig de dominante muziekstroming is – inclusief stompzinnige clips waarin vrouwen stereotiep worden afgebeeld – hebben we enkel aan onszelf te danken . It wouldn’t be there unless we liked it. We moeten het fenomeen omarmen als een reflectie van hoe de wereld vandaag in elkaar zit. Rappers staan meer dan wie ook symbool voor het goede én het slechte in de wereld. Wie exclusief naar lieflijke zangeresjes zoals Feist luistert die je voor vijf minuten het gevoel geven dat alles picobello is, maakt zichzelf iets wijs. Escapisme heet dat. Geef mij maar de realiteit, desnoods uitvergroot.

‘If you don’t like rap, you’re probably racist’, beweer je ook nog.

GONZALES: Zo is het. Hoe vaak hoor je mensen niet zeggen: ‘Ik hou niet van rap, want het is vrouwonvriendelijk en verheerlijkt geweld’? Sorry, dat is te gemakkelijk. (Op dreef) Kijk om je heen, we willen blijkbaar niets liever dan seks en geweld! De wereld zit er vol van. In onze films, op televisie en dus ook in de muziek. Rappers gaan er tenminste voor, net zoals Charles Bukowski er in zijn boeken voor ging. Rap staat voor de grote en kleine kantjes van de menselijke natuur, daarom hou ik ervan. Ik vind het ook positief dat rappers het nu constant over hun Rolexhorloges en hun herenhuizen hebben. Dat is nu eenmaal de realiteit waarin ze leven. Hiphop heeft hen bevrijd. Wat wil je: dat die gasten nog steeds doen alsof ze op straat overleven? Of erger: dat ze nooit uit het getto waren geraakt? Ik vind de meeste rapteksten veel menselijker dan al die goedaardige, pseudopoëtische indierock en -pop die je tegenwoordig hoort. Iemand als Bon Iver, waar heeft die het eigenlijk over? (Lacht)

Laten wij het over piano’s hebben. Ken je de Duitse muzikant Nils Frahm? Zijn relatie met de piano was op den duur zo leeggebloed dat hij zijn instrument – ‘een lelijk stuk meubilair’ – ging modificeren. Door vilt op de snaren te gebruiken en de klankkast te behangen met microfoons wil hij nieuwe geluiden ontdekken. Herkenbaar?

GONZALES:(Luistert met een diepe frons) Het klinkt alsof hij de piano heeft opgegeven. Ik ken dat type pianist wel. Ze kruipen letterlijk in hun piano, alsof de toetsen niet meer voldoen. Een stuk meubilair? Ik vind dat getuigen van weinig respect. De piano zoals we ze nu kennen, bestaat sinds 1750, maar ik speel er vandaag nog op: dat wil toch wat zeggen? Ik beschouw mijn piano als een wapen. Het is een klassieker, zoals

de AK-47. Die is ook verouderd, maar nog steeds betrouwbaar en doeltreffend. In mijn liveshow zit een passage waarin ik spot met die experimentele pianisten. Ze leven bij de gratie van subsidies en daardoor vind ik ze niet relevant. Ze mogen thuis zoveel in hun piano kruipen als ze willen, maar blijkbaar zit er verder niemand op te wachten. Anders hadden ze geen overheidssponsoring nodig, toch? Lekker contrair zijn in de marge, who cares?

Jij bent toch ook contrair? Je bent zowat je eigen niche.

GONZALES: Ja, maar als ik geen tickets verkoop voor mijn shows of mensen mijn platen niet kopen, is dat mijn eigen fout. Ik ben zelf verantwoordelijk voor mijn flops. Zoals ik al zei, het publiek heeft altijd gelijk. Het is niet aan de overheid om in hun plaats te bepalen welke kunst aandacht verdient of niet – ik vind dat zelfs een akelige gedachte. Contrair zijn én succes hebben, dát is de kunst! South Park bijvoorbeeld, is én subversief én mainstream. De natte droom van elke artiest.

Je vermeldt een van de figuren uit ‘South Park’ in de song ‘Self Portrait’: ‘I see the truth in Eric Cartman/In Salvador Dali and Dolly Parton/And even Chris Martin, when I dance to Viva La Vida alone in my apartment.’ Zeg me dat dat laatste niet waar is!

GONZALES: Iederéén krijgt kippenvel van Viva La Vida! Komaan, probeer me niet wijs te maken dat die song je niets doet, anders lieg je. Je hoeft Chris Martin daarom geen toffe gast te vinden, hé? Net zoals ik van Brahms kan houden zonder zijn politieke opvattingen te delen. (Lacht)

Hipsters krijgen er vaak van langs in je teksten, precies de types die stiekem naar Coldplay luisteren, maar ze wel publiekelijk afzeiken.

GONZALES: Ik heb een haat-liefdeverhouding met hipsters. Enerzijds heb ik er veel aan te danken – al die hippe modemagazines in Engeland hebben Peaches en mij begin jaren 2000 een publiek gegeven. Ik maak muziek over muziek, dus hipsters – obsessief als ze zijn – begrijpen op een diep niveau waarover ik het heb. Anderzijds kunnen ze heel conformistisch zijn, waardoor je ze af en toe eens door elkaar moet schudden. Wat ik doe, want ik ben de ‘ hipster whisperer’. Als Gonzales spreekt, luisteren de hipsters. (Lacht) Wie anders kan die fashion victims naar een theater lokken en ze een uur lang naar pianomuziek laten luisteren?

Let op wat je zegt, want een hipster zal nooit toegeven dat hij een hipster is.

GONZALES: Precies. ‘Hipster’ is het nieuwe n-woord. Je kunt het te pas en te onpas laten vallen, niemand voelt zich expliciet aangesproken. Het zegt alles en niets, een beetje zoals ‘smurf’ – ‘je bent helemaal smurf, jij smurfende smurf!’ (Lacht) Subversief én mainstream, begrijp je?

CHILLY GONZALES

22/12, Botanique, Brussel.

JONAS BOEL

Chilly Gonzales ‘CONTRAIR ZIJN EN SUCCES HEBBEN: DÁT IS DE KUNST.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content