een week na de laatste aflevering van ‘het peulengaleis’ duiken Bart Peeters en Hugo Matthysen wel nog voor een laatste keer de studio in om een speciale aflevering van ‘Het Leugenpaleis’ in te blikken. Daarna is het definitief gedaan met de waanzin. bij wijze van afscheid: Bart Peeters over zijn vijf favoriete Peulenpersonages.

Jos Bosmans

Bart Peeters: Als je een kapotte rug hebt, ga je naar de kinesist. Als ik kapotte hersens heb, word ik Jos Bosmans. Echt waar: ’s avonds ben ik opnieuw genezen. Jos Bosmans worden is bijzonder helend. Jos Bosmans is ook een verslavend personage: ik ben zelfs Bosmans in Hoe? Zo!, zonder dat het programma daaronder leidt. Als ik me in Hoe? Zo! afvraag of je met een luciferdoosje Goedele Liekens kan omduwen, wordt zoiets volgens de wetten van de fysica bewezen, maar het had evengoed de aanzet kunnen zijn voor een item in De Show Van Bosmans Jos, met een stekkendozeke. Toen er in De Nationale Test technisch iets misliep en het de Pak De PoenShow dreigde te worden, heb ik ook eens die Jos Bosmans-reflex gehad. Ik werd er gewoon veel te vrolijk van (lacht). Jos Bosmans wijst me er ook vaak op hoe belachelijk televisie vaak is: de Jos Bosmans-show staat niet zo heel ver van bestaande televisieprogramma’s. Het is iets meer op flessen getrokken, maar echt geen absurdisme ten top. Hoewel we dat toch probeerden: we wilden met Het Peulengaleis niets minder zijn dan een antwoord op René Magritte.

Yvonne en Yvette

Peeters: Hugo en ik stelen veel personages uit het echte leven. Op een terras kom je heel vaak Yvonnekes en Yvettes tegen. Die twee maakten hun opwachting al eerder in Het Leugenpaleis, maar ze kregen pas echt vorm op het scherm. Yvonne en Yvette zijn volstrekt sympathiek, maar ook vooral hilarisch. Het Echte Leven reikt ons vaak de beste grappen aan; wij doen niet meer dan daar een smaakloos jurkje over hangen, en een ongeloofwaardige pruik. Ik ben heel graag aangever, maar dan alleen van Hugo. Iedereen weet intussen dat ik de tweede Slimste Mens ter Wereld ben, maar de genaamde Hugo Matthysen is écht de slimste mens ter wereld. Daar hoeven niet eens tv-formats voor ontwikkeld te worden; dat wéét iedereen gewoon. Het is dus een kwestie van natuurlijk gezag dat ik meestal de aangever ben bij Yvonne en Yvette. Niemand heeft ooit een idee waar de sketch naartoe gaat – Hugo maakt daar een sport van. In de loop der jaren ben ik zó getraind dat hij eender welke richting mag uitgaan, en nóg zal ik hem volgen. Ik ken maar weinig regisseurs als Stijn (Coninx) die daar niét gek van worden: hij moedigt ons zelfs aan om elkaar te verrassen. Dat is om problemen vragen, natuurlijk. (lacht)

De Survivor Warriors

Peeters: Weet je, ik heb sowieso meer sympathie voor de personages in Het Peulengaleis dan voor mezelf. De code is nergens zo duidelijk als in Het Peulengaleis – álles is gespeeld. Daarom zijn de Survivor Warriors of the Evil Empire of Bloody Destruction and Bloody Darkness ook niet zielig, maar grappig. Het zijn nochtans twee gepeste schoolkameraadjes die in hun clubhuis maffe plannen smeden om hun gewraakte klasgenoot in blokjes van vijf centimeter op vijf te verzagen, nog het liefst met brommer en al. De Survivor Warriors maakten voor het eerst hun opwachting in Het Peulengaleis bij Jos Bosmans. Het is niet voor niets dat die rollen gespeeld werden door Adriaan Van den Hoof en Pieter Embrechts. De turbotaal die zij spreken, kennen wij alleen van onze kinderen: het Algemeen Beschaafd Paris-Hiltons. De Warriors zien er als action heroes uit, maar mentaal zijn ze een jaar of negen. Eigenlijk zijn ze op geestelijk vlak niet ouder dan eender wat naar heavy metal ruikt op de wereld: de gemiddelde Iron Maiden-gitarist is zelfs maar zeven jaar, en Lemmy van Motörhead is er misschien maar zes (lacht).

Cynthia

Peeters: Tine Embrechts heeft zoveel fantastische personages dat ik twijfel wie ik nu de beste vind. Ik zou er voor de zekerheid het liefst twee meenemen. Sophie Vertessen, de schrijfster die zich met het romantische leven van koppels bemoeit, toont een geweldige Tine. Niemand weet dat, maar zij is in feite een bijzonder mooi meisje, met benen van een meter tachtig, en al wat je wil. Alleen: je ziet dat niet zo vaak, omdat ze personages speelt die oud zijn, of losers. Bij Sophie Vertessen moest Tine ‘het knapste wijf ter wereld’ spelen: ze had enkel een pruikje en een Karen Miller-jurk nodig. Als Cynthia, de vrouw uit De Twee Interessante Mensen, is Tine toch nog iets beter – ze is even fantastisch als gruwelijk. Cynthia en Roland zijn een vreselijk koppel: ze hebben steeds gelijk en ze zien de hele wereld als laaggeschoold. In feite zijn ze de morele opvolgers van De Porno-Acteurs. Maar Cynthia is veel perverser dan Kelly, hoewel hier géén latex aan te pas komt. Tine en ik hadden moeite om terug te kijken naar die sketches: Cynthia is zo verschrikkelijk, onbenullig en té herkenbaar. Om eerlijk te zijn moesten we ons niet eens inspannen om Roland en Cynthia te worden: het was een kwestie van een bril en een pruik. Daar sluipt het gevaar van reality-tv: elke mens is een verzameling personages, en je zal er maar het verkeerde personage uitpikken als er een camera op je gericht staat (lacht).

Professor Professor

Peeters: Zonder twijfel mijn lievelingspersonage uit de laatste reeks. Hugo Matthysen heeft hier door het wonder van de haarverf verdacht veel weg van de jonge Herman De Croo. Ik heb hem ooit eens professor Provoost genoemd, maar het enige wat ik met zekerheid weet, is dat het personage ‘professor’ heet. Hij loodst me door een bos, waar we een heuse concurrentieaanval uitvoeren op National Geographic: we bekijken de Hoewist, de Kempense Khemgehoord, we komen het Eventueeltje tegen en het Vlaamse Namedroppertje. In feite is het personage Professor Professor gebaseerd op professor Polk. Die mocht vroeger altijd bij Nonkel Bob komen spreken over de natuur. Polk leek een eeuwigdurende huigontsteking te hebben: tussen hem en zijn spraakvermogen zat een hoop snot (lacht). De televisie was toen nog in zwart-wit, en je merkte plotseling dat je als kind de natuur écht ging verachten. Hij liet alles wat in het groen leefde op iets onvoorstelbaar lelijks lijken. Polk had in dat opzicht evengoed de inspiratiebron voor Nonkel van Grauwel kunnen zijn. Hugo kan de natuur ook gruwelijk laten lijken, maar dat doet hij dan weer door zijn bizarre geesteswerking: ooit maakte hij een heel bekende cellist wijs dat ‘akoestische muziek een paradox is’. Duidelijk een grapredenering, maar hij legde het zo goed uit dat die cellist diep bedroefd naar huis is afgedropen.

door Gunter Van Assche

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content