Voorlopig zegt de naam van zijn personage in De ideale wereld nog meer dan die van hemzelf. Maar geef het nog een jaar en Tom Borremans is even bekend als Sociaal Incapabele Michiel. Jeroom, Gummbah en Kabouter Wesley hebben er een geestesgenoot bij. ‘Maak geen dingen af. Geef altijd op van zodra het moeilijk wordt. Zet niet door. En dan wacht de job van je leven.’

‘Hallo, met Tom.’

‘Ik denk dat ik voor je huis sta. Kan het zijn dat je naam niet op de bel staat?’

‘Wacht, ik zal eens opendoen en kijken of je juist bent.’

De garagepoort gaat langzaam omhoog. Eerst verschijnen zijn blote voeten, broekspijpen opgerold. Dan een versleten T-shirt van Funkadelic. Uiteindelijk het hoofd van Tom Borremans, zijn telefoon nog tegen zijn oor. Hij staat anderhalve meter van me af en blijft kurkdroog verder praten in zijn gsm.

‘Dag Tom.’

‘Bon, er staat een man tegenover me die “Dag Tom” tegen me zegt en eveneens aan het bellen is. Ik vermoed dat jij dat bent. Kun je eens knikken om dat te bevestigen? Het zou namelijk een ongelooflijk toeval zijn als jij dat niet…’

‘Gast. Ik heb al opgehangen.’

Hij blijft verder spreken in zijn gsm.

‘Ah, oké. Kom maar binnen dan.’

‘Onnozelaar.’

Hij haakt in en stapt terug naar binnen door de garage. ‘Free your mind and your ass will follow’, lees ik op de achterkant van zijn T-shirt. ‘Mijn plan was eigenlijk om met dat stemmetje van Michiel open te doen’, zegt hij. ‘En dat heel de tijd vol te houden – om eens te zien hoe lang jij je lach kunt inhouden. Maar dat plan is nu dus al hopeloos mislukt. Spijtig.’

Ik volg hem naar de living. Een tafel met stoelen. Een zetel. Een televisie. Tegen de muur een kast met boeken en dvd’s. Raymond Pettibon. David Shrigley. Lynch on Lynch. Minor Threat. Er is een kat die Moerki heet en in de gordijnen hangt. Beetje vreemd, dat laatste, maar verder dus alles normaal. Geen foto van Belle Perez boven de tv.

‘Kan ik je iets aanbieden om te drinken?’

‘Fristi?’

‘Waarom denkt iedereen altijd dat ik Fristi in huis heb? Wel, niet dus.’

Hij trekt de ijskast open. In de dranklade staat een halflege fles Ice Tea Zero, twee pintjes en een vreemde, rozige substantie in een bokaal. ‘Mijn vriendin heeft twee weken geleden zelf limonade gemaakt of zoiets. Geen idee of ze nog goed is.’ Hij pakt de fles, draait de dop los, ruikt er eens aan en vertrekt zijn gezicht.

‘Euh, proberen?’

‘Water van de kraan is prima.’

HET IS VOLSTREKT ONMOGELIJK OM NIET AAN Sociaal Incapabele Michiel te denken, het personage dat hij het voorbije halfjaar iedere dag tekende en insprak voor De ideale wereld. Het ligt niet aan hoe hij eruitziet. Volle haardos. Verzorgd baardje. Sportief gebouwd. Heel erg normaal. Het ligt een beetje aan hoe hij spreekt: ook met zijn normale stem heeft hij dezelfde Hobokense tongval en dezelfde voorliefde voor woorden als ‘euh’, ‘bwa’ en ‘eigelijk’. Héél veel ‘euhs’. Maar het ligt vooral aan hoe hij zich gedraagt. Een soort droogkomische onbezonnenheid, als dat op iets slaat. Na vijf minuten weet je dat Sociaal Incapabele Michiel en Tom Borremans hetzelfde brein delen.

‘Ben jij eigenlijk familie van?’

‘Michaël Borremans? Neen. Wel van de veroordeelde priester.’

‘Robert Borremans?’

‘Ja. Dat is mijn nonkel, Allee, mijn peter eigenlijk. Toffe gast voor de rest. Altijd op tijd met mijn nieuwjaar.’

‘Echt?’

‘Euh. Nee. Geen familie.’

VOORLOPIG IS DE NAAM VAN ZIJN PERSONAGE NOG bekender dan die van hemzelf. Na de aanslag op Charlie Hebdo introduceerde De ideale wereld een mislukte huiscartoonist. Een slecht getekend mannetje met een voorliefde voor Belle Perez en Fristi dat actuele thema’s als de grexit reduceerde tot een anekdote over de bijnaam van buitenwipper Gregory, immer aan de exit. De filmpjes sloegen aan. Sociaal Incapabele Michiel mocht de rest van het seizoen uitdoen. Tijd genoeg om een eigen wereld op te bouwen.

Op tomborremans.be merkt u dat dat geen toevalstreffer was. Borremans creëert een universum op zich, bevolkt met figuren als Pjotr de Teleporterende Imker en Principiële Peter. Heel erg onnozel. Heel erg grappig. Hij heeft Hans Teeuwens talent voor goede woorden, Gummbahs voorliefde voor vuile humor en de juiste zin voor naïeve onnozelheid, zoals Jonas Geirnaerts Kabouter Wesley. Hij is meer dan één tv-cartoon: geef het nog even en Tom Borremans is even bekend als Sociaal Incapabele Michiel. Even geschift is hij al.

Heeft het je zelf verbaasd, het eerste seizoen van Sociaal Incapabele Michiel?

BORREMANS: Natuurlijk. Voor hetzelfde geld was het bij één aflevering gebleven. Het was ook de bedoeling dat ik verschillende figuren zou proberen, maar na die eerste week hebben we het wijselijk bij Sociaal Incapabele Michiel gehouden.

Maar wat me het meest verwonderd heeft, is dat de humor aanslaat. In een van de afleveringen zegt Michiel: ‘Zijde gij ook ne miljonair of wa of nie of eu?’ Dat werd keihard opgepikt op het internet. Mensen begonnen die ‘of wa of nie of eu’ zowaar te quoten. Dat zijn de dingen die ik zelf ook grappig zou vinden, mocht ik het niet zelf tekenen.

Je bent niet de man van de pointes.

BORREMANS: Neen. Een goed getimede ‘allee’, ‘bwoa’ of ‘eigelijk’ is veel grappiger dan een punchline. Allee, of dat vind ik toch.

Ik zie dat ook terug bij de dingen waar ik zelf om moet lachen. Die tekening van Jeroom waarin een levensgrote scampi aan een restauranttafel staat met de woorden ‘U had de reuzenscampi besteld?’ – en klant en scampi elkaar drie prentjes lang aanstaren: heel grappig. Of Hans Teeuwen die een badmeester speelt in Trui en uitgebreid uitlegt waar hij ’s nachts zijn fluitje bewaart. ‘Want badmeester ben je 24 uur per dag.’ Dat is ook geen humor die om pointes draait. Ik heb zelfs geen idee waarom het grappig is. Maar het werkt.

Ik las dat je een half jaar geleden nog als poetshulp werkte.

BORREMANS: Na mijn studies ben ik deeltijds bij een poetsbedrijf gaan werken. Trappenhallen kuisen. Ik had geen zin om na mijn studies te gaan leuren met mijn tekeningen: ik hoopte dat men ze vanzelf wel zou oppikken. En dus ben ik gaan kuisen. Mensen doen daar vies over, maar voor mij was dat op zich een goede job: ik had geen stress, ik kwam financieel rond en ik had nog tijd om te tekenen.

Ik weet nog exact het moment waarop De ideale wereld belde: het was eind januari en ik was net hondenkak aan het opkuisen in een trappenhal in Merksem. Vreselijk werk: de kak was in de tegel gekropen en er was een donkergrijze cirkel in het marmer met daarin zo wat lichter grijs. Heel moeilijk om weg te krijgen, zelfs met speciale producten. Terwijl ik aan het schuren was, kreeg ik telefoon van Woestijnvis: ‘We hebben goed nieuws voor jou.’ Ik heb keihard ‘Yes!’ geroepen en mijn borstel weggesmeten. Om die vervolgens terug te halen en nog tien minuten verder te schrobben tot mijn shift erop zat.

Wat heb je gestudeerd?

BORREMANS: De lange of de korte versie?

Nu ben ik wel benieuwd naar de lange.

BORREMANS: Wel, alles bij elkaar heb ik negen jaar gestudeerd. Het was wat men in de volksmond ‘een hobbelig parcours’ noemt. Ik ben begonnen als chemicus aan de hogeschool hier in Hoboken. Geen idee waarom, en dat heb ik me in het derde jaar ook gerealiseerd. Tussen de proefbuizen en de erlenmeyers keek ik eens goed naar mijn labjas. Er waren piemels op de achterkant getekend. Mijn mouwen stonden tot aan mijn oksels vol rare bruine vlekken. ‘Tom, misschien is die chemie niks voor jou’, heb ik tegen mezelf gezegd en ik ben gestopt.

Vervolgens is het archeologie geworden. Eigenlijk was dat mijn kinderdroom. Alleen bleek het in de praktijk iets te hoog gegrepen. Laat ons zeggen dat voor iemand met een aandachtsspanne van 50 seconden de gehele menselijke geschiedenis meer dan een zware boterham is. Ik heb een jaar volgehouden, maar toen was het genoeg. Uit verveling was ik daar tijdens de examens al in een schetsboekje beginnen te tekenen. Mijn omgeving leek dat wel leuk te vinden. Ik heb mijn vader dan gesmeekt om illustratie te mogen studeren en wonder boven wonder was ik door het toegangsexamen.

Had je al ooit getekend?

BORREMANS: Nee. De meeste tekenaars hebben hun volledige kindertijd met potlood en papier doorgebracht. Ik niet. Dat viel ook wel op aan Sint Lucas. Technisch had ik heel veel achterstand op de rest van de klas. Ik snap nog altijd niet hoe ik door die vier jaar ben geraakt. Eigenlijk heb ik pas in het masterjaar het licht gezien: het jaar waarin ik ontdekte dat je niet moet kunnen tekenen om humoristisch te zijn. Meer zelfs: dat slecht tekenen op zich al grappig kan zijn. Dat was een openbaring: van mijn onkunde heb ik mijn sterkte kunnen maken.

Je afstudeermoment was naar het schijnt iets bijzonders.

BORREMANS: Grafische vormgeving maakte aan Sint Lucas Antwerpen deel uit van de beeldende kunsten. Op het einde van het jaar hadden we met alle richtingen samen één grote expo. Ongeveer iedereen had heel serieuze kunst gemaakt in een heel serieuze opstelling en met een heel serieuze onderzoeksvraag. Ik zeg maar iets: foto’s van littekens die iets zeggen over de herinnering van het lichaam. Mijn opstelling was een scheef opgezette partytent met daarin een terrasstoel, blikjes Cara en een lege Maxi-Cosi, terwijl een projector op de grond mijn eerste filmpjes van Sociaal Incapabele Michiel afspeelde. Ik vond dat heel plezant, dat contrast. Allee, tot er plots acht droge juryleden dat kwamen inspecteren. Ik denk dat er maar eentje heeft moeten glimlachen.

Wat vonden ze?

BORREMANS: Ik heb tien op twintig gekregen. (lacht) Nu, ik had ook wel pech. In die eerste aflevering van Sociaal Incapabele Michiel pleegt zijn buurman Dirk zelfmoord. Wel, in die jury zat iemand die Dirk heette en belachelijk hard op het mannetje in de cartoon leek. Ik zag die gast binnenstappen en dacht: ‘Fok. Nee.’ Ik kende die man niet, maar die gaat sowieso gedacht hebben dat het persoonlijk was. Ik heb met andere woorden chance gehad dat het toch nog een tien was. Die punten maakten ook niet zo veel meer uit: tegen dan wist ik al dat ik het graag deed.

Van waar komt Sociaal Incapabele Michiel eigenlijk?

BORREMANS: Er zit geen spannend verhaal achter. Ik geloof dat mijn broer ooit eens over mijn vader gezegd heeft dat ‘hij niet zo’n hele sociale was, maar wel sociaal capabel’. Dat is blijven hangen. Verder had ik dat beeld in mijn hoofd van een buurman die zelfmoord wilde plegen en Michiel die voor hij sprong zijn cd van Belle Perez terug wilde. En het stemmetje is gewoon iets wat ik eens uitgeprobeerd heb.

Het was wel meteen duidelijk dat het figuurtje aansloeg. Vóór ik bij De ideale wereld begon, hadden die filmpjes al elk tienduizend views op YouTube. Als ik dertig jaar geleden cartoons had gemaakt, had ik van deur tot deur moeten leuren. Nu gooi ik mijn dingen op Facebook en krijg ik meteen feedback – ik leer meteen wat werkt en wat niet. Dat moedigt je wel aan. Zonder het internet had ik wellicht niet verder gedaan met tekenen.

Uiteindelijk is dat ook hoe ik bij De ideale wereld ben binnengeraakt. Een ex-klasgenoot had mij doorgestuurd dat er een vacature bij Woestijnvis was. De school had hem dat gemaild. Mij niet. Uiteraard. Het was een grafische job voor iemand die goed met Photoshop en After Effects overweg kon. Ik had mijn site doorgestuurd en ik moest wat testjes gaan doen. Achteraf belde Koen De Poorter. De test heeft hij niet meer ter sprake gebracht. Hij zei alleen dat hij de filmpjes op de site had gezien en tranen in zijn ogen van het lachen had. Ik mocht twee dagen op de redactie meelopen, maar dat was geen succes: mijn soort humor leent zich niet tot brainstorming in groep. ‘Anders doen we iets met “of wa of niet of eu”‘: moeilijke humor om te pitchen op een redactie. In het weekend heb ik Koen een e-mail gestuurd: of ik niks mocht doen met mijn animatiefilmpjes. En toen was het vertrokken.

Dat is ook waarom ik de lange versie vertel: alles in mijn leven is een aaneenschakeling van gelukken bij ongelukken. Als die eerste test bij Woestijnvis goed was geweest, was Sociaal Incapabele Michiel nooit op tv geweest. Als ik beter was geweest op Sint Lucas, was ik nooit in mijn eentje beginnen te animeren. Als archeologie een droomrichting was geweest, was ik nooit beginnen te tekenen uit verveling. En als ik doorgezet had, was ik nu een laborant geweest. Eigenlijk heb ik een stereotiep loserparcours doorlopen, maar alles is wel op zijn plaats gevallen. Maak geen dingen af. Geef altijd op zodra het moeilijk wordt. Zet niet door. En dan wacht de job van je leven. Dat is mijn boodschap aan de kinderen. (lacht)

Zou het je gelukt zijn, een leven als laborant?

BORREMANS: Op zich misschien wel. Mijn leven is altijd heel normaal geweest. Ik kom niet uit een junkiegezin of zo. Mijn vader is een gepensioneerde netwerkbeheerder van Alcatel die in zijn vrije tijd vogels spot. Mijn moeder strijkt. Ik ben de middelste van drie zonen en twee dochters. Zeer gelukkige kindertijd. Altijd in Hoboken gewoond. Ik skatete hier in Polderstad, bouwde skateparken met mijn vrienden en luisterde naar NOFX, maar niet naar Blink 182. Ik ben al mijn hele leven vegetariër omdat ik probeer mijn best te doen voor deze wereld. Ik hou van de natuur. Een leven als laborant in pakweg de milieuzorg past daar nog wel in.

Alleen was er altijd een soort twijfel toen mijn leven in een definitieve plooi leek te vallen. Op werkvlak dan. Ik vond het niet. Maar van zodra ik begon met tekenen heb ik nooit meer getwijfeld. Eigenlijk had ik dat al veel eerder moeten weten. Ken je het concept ‘uit de lucht vallen’? Dat heb ik dus al mijn hele leven. In de lagere school zelfs: toen de juf na vijf minuten les iets aan me vroeg, bleek dat mijn gedachten al drie minuten afgeleid waren. ‘Euh, wat?’ heb ik heel vaak moeten zeggen. Ik kan zelfs geen tv kijken: voor ik er begon, had ik nauwelijks twee afleveringen van De ideale wereld gezien. Half. Maar dat heb ik niet wanneer ik zelf dingen maak: op creatieve dingen kan ik me wel concentreren. Humor was het eerste waar ik serieus mee bezig kon zijn.

‘JE KAT HANGT NOG ALTIJD IN DE GORDIJNEN. IS dat normaal?’

‘Betrekkelijk normaal. Ik heb haar ooit in een boos moment in de gordijnen gegooid en sindsdien blijft ze dat doen.’

Ik vraag niet eens meer of het waar is. Sowieso een dunne grens bij Tom Borremans.

‘Jelle De Beule had gezegd dat ik naar je nieuwe tatoeages moest vragen.’

‘Ah deze.’ Hij trekt zijn linkermouw omhoog. Aan de binnenkant van zijn bovenarm staat de kop van Sociaal Incapabele Michiel. Borremans heeft zijn eigen personage op zijn lijf laten zetten.

‘Is dat niet heel erg…’

‘Mooi?’

‘Euhm.’

‘Prachtig? Esthetisch?’

‘Narcistisch. Dat was wat ik bedoelde. Is dat niet heel erg narcistisch?’

‘Dan heb je mijn andere tatoeage nog niet gezien. Toen ik op weg was naar de tatoeëerder om Michiel te laten zetten, heb ik een impulsief momentje gehad.’

Hij trekt zijn T-shirt omhoog. Op zijn ribben, onder zijn rechtertepel, staat ‘Jonathan’, met een kruis doorstreept, en daaronder ‘Tom’.

‘Oh boy.’

‘Het is uiteindelijk máár een lichaam, hé.’

‘Zo kun je het bekijken.’

BORREMANS: Jelle heeft het mooi verwoord toen ik op de redactievergadering mijn tattoos moest laten zien: ‘Vijf seconden grappig voor áltijd.’ Ik vond het wel grappig, het idee dat een tatoeëerder zich van naam vergist of dat ik een of andere teenage mistake heb gemaakt. Iedereen zegt nu: ‘Oh nee, wat heb jij nu gedaan?’ Maar wat doet dat ertoe? Ik bedoel: ik besef zelf ook dat niemand binnen vijf maanden Sociaal Incapabele Michiel nog kent en dat ik dan de idioot ben die dat heeft vereeuwigd op zijn lijf. Maar dat is net het punt. Dat is wat het grappig maakt.

Alles voor de humor?

BORREMANS: Precies. Mijn andere plan voor een tatoeage was een portret van een vriend van een vriend. Lijkt me heel grappig: het idee dat er iemand die je nauwelijks kent rondloopt met een tatoeage van je kop en je geboortedatum. Allee, dat is er nu wat over qua tatoeage, maar ik hou wel van dat soort dingen. Onlangs heb ik samen met een vriend een muzikale ode gemaakt voor een gast die we vaag kenden en dat op zijn Facebook gepost. Benny Van den Meulengracht-Vrancx heet hij – zijn naam had er ook wel iets mee te maken.

Ik snap dat je dat grappig vindt. Ik snap niet dat je dat doet.

BORREMANS: Humor gaat verder dan een blad papier. Mijn leven is een beetje een cartoon.

Meen je dat?

BORREMANS: Bwa. Half. Het is het soort zinnen waarvan ik weet dat journalisten ze graag horen. Meestal maken ze er de kop van. Zou heel erg cliché zijn. (lacht) Nu, er zit wel een grond van waarheid in. Je hebt me nu een uur bezig gezien: ik heb de neiging heel veel dingen op mijn eigen stomme manier te doen.

Kan ik niet ontkennen.

BORREMANS: Voilà. Als je een hele dag een camera op mij zou zetten, zou je de hele tijd denken: wat is die gast in godsnaam aan het doen? Sommige dingen die Sociaal Incapabele Michiel meemaakt, komen uit mijn leven.

Zoals?

BORREMANS: Herinner je je die aflevering waarin hij grieten probeert te versieren door zich voor Matthias Schoenaerts’ broer uit te geven? Heb ik al een paar keer geprobeerd. Vertellen hoe zielig het is om in de schaduw van mijn grote broer te leven. Vorige week nog. Allee, niet om echt te versieren, gewoon om te kijken wat er gebeurt. In het echt werkt dat dus niet. Achteraf hoorde ik via via dat ze die broer van Schoenaerts maar een eikel vonden. Ik hoop dat die gast niet echt een broer heeft. (lacht)

Er is ook een cartoon waarin Michiel op blind date gaat in de Poolplanet en terwijl het meisje even naar de wc is, op haar Facebook zet dat ze is gaan kakken. Wel, dat draait in het echt ook anders uit. Laat ons zeggen dat er een meisje heel lang boos op mij is geweest. Haar collega’s op school – ze gaf les – hadden haar erop aangesproken. Haar moeder had zelfs gebeld: dat ze beter niet meer op Facebook zette dat ze was gaan kakken. Voor de duidelijkheid: een vriend van mij heeft dat gedaan. Maar het was mijn idee. Soms krijg ik van die flashkes en dan gebeuren zulke dingen.

Flashkes?

BORREMANS: Ingevingen van het moment. Fantasietjes. Het heeft niks met drugs te maken. (lacht)

Misschien een rare vraag, maar heb jij ooit een diagnose gekregen?

BORREMANS: Een wat? ADD of zo? Ik weet het niet. Ik heb wel concentratieproblemen, ja. En er staat niet altijd een rem op wat ik doe. Maar ik zie niet in wat een diagnose daaraan oplost. Ik voel mij niet ziek. Je kunt er een etiket op kleven, maar wat heb ik daaraan? Mensen vinden dat lastig of niet. Daar verandert een etiket niks aan.

Er zit geen donkere kant aan?

BORREMANS: Niet echt. Ik kan melancholisch zijn en een dag lang naar Yo La Tengo luisteren, maar verder gaat dat niet. Ik heb geen hang naar depressies. Daarvoor ben ik veel te hard bezig met alles te relativeren.

Dat is het misschien wel. Als ik één levensfilosofie heb, is het: alles is een grap – vandaar die tatoeages en zo. Mijn studieverhaal van daarnet: natuurlijk zitten daar keiveel momenten in dat ik intrinsiek getwijfeld heb. Als je dan niet kunt relativeren, is er altijd een kans dat je eronderdoor gaat. Dus als ik dan na negen jaar studies sta schoon te maken, kan ik dat oprecht grappig vinden. Ik dacht dat ook echt terwijl ik aan het kuisen was. ‘Zeg eens tegen een bootvluchteling dat je liever wilt gaan doppen dan kuisen, omdat je je daar te goed voor voelt.’ En zo pep ik mezelf op.

Door aan bootvluchtelingen te denken.

BORREMANS: Door aan bootvluchtelingen te denken.

‘WEL EEN GOED IDEE EIGENLIJK’, GAAT HIJ VERDER.

‘Wat?’

‘Een motivatieboekje met foto’s van bootvluchtelingen. Als je het even niet meer ziet zitten, pep je jezelf op met foto’s van mensen die veel harder in de miserie zitten. Even naar mezelf sms’en, zodat ik het niet vergeet.’

Hij neemt zijn gsm en begint een bericht aan zichzelf te typen. ‘Motivatieboek vluchtelingen.’ Hij drukt op send. ‘Dat is mijn moppentrommel. Af en toe sms ik een idee naar mezelf.’

‘Mag ik eens zien?’

Hij geeft me zijn gsm. ‘Kratje Fristi. Katje Fristi. Katje fisten’, is het laatste bericht dat hij gestuurd heeft. ‘Dat was een ideetje met drie prentjes. Ik wil er niet te veel over zeggen.’ Ik scroll verder. Een week eerder heeft hij ‘La Tourette Meubels’ naar zichzelf gestuurd. De uitleg: ‘Het leek me wel grappig als een gast met het syndroom van Gilles de la Tourette in plaats van scheldwoorden de hele tijd namen van meubels zou roepen. “Dressoir!”‘ “Inloopkast!” Nog een week eerder: ‘Free Wifi.’ ‘Ah, dat was de affiche van Free Willy, maar dan met een gast die zijn gsm in de lucht steekt.’

‘Toch raar, wat er in jouw hoofd gebeurt.’

‘Als laborant had ik hier niet veel aan gehad, hé.’

‘Lijkt me ook niet.’

‘Maar euh.’

‘Ja?’

‘Bij dat interview horen toch twee getuigen die iets over me zeggen, hé.’

‘Jazeker.’

‘Ik was aan het denken: kun je Belle Perez niet bellen?’

‘Waarom?’

‘Gewoon. Ik vraag me af of ze ermee kan lachen? Lijkt me nog wel iemand die dat kan.’

‘Ik zal zien wat ik kan doen.’

‘En als je haar dan toch aan de lijn hebt…’

‘Ja?’

‘Kun je eens vragen of ze een duet met Sociaal Incapabele Michiel ziet zitten?’

VOLGENDE WEEK: LANDER GYSELINCK

DOOR GEERT ZAGERS – FOTO’S ATHOS BUREZ – ILLUSTRATIES TOM BORREMANS

TOM BORREMANS: ‘IK HERINNER ME NOG EXACT HET MOMENT DAT DE IDEALE WERELD ME BELDE: IK WAS HONDENKAK AAN HET OPKUISEN IN EEN TRAPPENHAL IN MERKSEM.’

TOM BORREMANS: ‘GRIETEN VERSIEREN DOOR JE UIT TE GEVEN VOOR DE BROER VAN MATTHIAS SCHOENAERTS, IN HET ECHT WERKT DAT DUS NIET.’

TOM BORREMANS: ‘EEN MOTIVATIEBOEKJE MET FOTO’S VAN BOOTVLUCHTELINGEN, VOOR ALS JE HET EVEN NIET MEER ZIET ZITTEN. WACHT, DAT IDEE GA IK EVEN NAAR MEZELF SMS’EN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content