‘Een grandioze kruising tussen Joni Mitchell en Björk’, noemen ze KT Tunstall in Engeland, en voor één keer mag u de hype geloven. Een superster in wording over kometen, doedelzakken en – euh – lesbische eskimo’s.

Half Schots, kwart Iers en kwart Chinees. Met haar genetisch materiaal had KT Tunstall er kunnen uitzien als het rosse kleine zusje van Yoko Ono, maar gelukkig voor haar liep het enigszins anders. Toen hierboven de knappe snoetjes werden uitgedeeld, stond de 28-jarige Schotse uit Edinburgh op de eerste rij. En blijkbaar was De Voorzienigheid die dag in een uitzonderlijk gulle bui, want daarnaast deed ze er ook nog eens een zwoele stem, een bruisende persoonlijkheid, een flinke schep songschrijvertalent én een forse dosis voorspoed bovenop. ‘Ik lijk wel voor het geluk geboren’, lacht ze in de lobby van een Brussels hotel. ‘Zelfs mijn kindertijd was idyllisch, mijn enige ’trauma’ was een oudere broer die van Def Leppard hield. (lacht) Mijn moeder was kleuterleidster, mijn vader fysicus aan de universiteit van St. Andrews. ’s Nachts nam hij me vaak mee naar het planetarium, om naar de sterren te kijken of naar de komeet Halley.’ Het verklaart meteen de titel van haar debuutplaat Eye To The Telescope, die aan de overkant van het Kanaal alvast op niets dan superlatieven werd onthaald.

Nochtans leek Tunstalls carrière er tien jaar lang een te worden van twaalf stielen en dertien ongelukken. Na een toneelopleiding ging ze heel even aan de slag bij de Royal Shakespeare Company – ‘Vreselijk! Een hoop walgelijke ego’s samen!’ – om zich daarna bij een stuk of wat rockgroepjes om te turnen tot muzikante. Maar het succes liet een hele tijd op zich wachten, zodat ze intussen aan de kost moest zien te komen door op te dienen in restaurants, schoenen te verkopen of haar zelfgeschreven nummers in bars of op straat te gaan spelen. ‘De eerste keer was een ramp’, herinnert ze zich. ‘Ik had m’n gitaar nog niet helemaal uitgepakt, of tegenover me kwam een andere muzikant zitten die een doedelzak bovenhaalde. (lacht) Maar gaandeweg werd ik beter, en haalde ik tot 50 pond op per dag (75 euro; nvdr.). Een keer kreeg ik ook een pond van Mark Owen van Take That. ôJe hebt een prachtige stem”, zei hij. ôZoek een manager.”‘

Uiteindelijk trok KT Tunstall ‘na tien jaar ploeteren en met harige mannen in busjes leven’ naar Londen, waar ze zichzelf een maand de tijd gaf om een platencontract te versieren. ‘Ik sliep op de grond bij een vriendin, en forceerde me letterlijk de bureaus van een paar platenbazen binnen. “Vijf minuten luisteren, als je het niet lust, zie je me nooit meer terug.” En dan speelde ik één nummer, erop of eronder.’ Zowat overal kreeg KT Tunstall te horen dat ze ’the wrong side of twenty-five’ was – ‘alsof je op je achttiende al genoeg geleefd hebt om nummers te schrijven, whatever!‘ Maar bij Relentless, een filiaal van het grote Labels, waren ze wél bereid in haar te investeren en stuurden ze haar de studio in met producer Steve Osbourne (zie ondermeer: U2, Happy Mondays, Suede en New Order). ‘Steve was het beste wat me kon overkomen’, zegt ze. ‘Hij was als een vader voor mij. Als we laat doorwerkten, nam hij me mee naar huis en liet hij me bij zijn kinderen slapen. En hij bleef ook maar herhalen dat ik geen toegevingen moest doen. Don’t give a fuck, was zijn motto. De beste raad die ik ooit heb gehad.’

Met een uitstekende plaat had KT Tunstall enkel nog dat tikkeltje geluk nodig om haar boven de massa singer-songwriters uit te tillen, en dat kwam er ook, toen ze te elfder ure hiphopper NAS mocht vervangen in het muziekprogramma Later With Jools Holland. Tunstall speelde amper drie nummers, maar na de uitzending stond de telefoon roodgloeiend en stroomden de e-mails binnen. Kijkers verkozen haar vóór The Cure tot ster van de show, journalisten hadden het afwisselend over ‘de nieuwe Dido’, ‘de Norah Jones van de folk’ en ’the funkier Carole King’. ‘Volgend jaar rond deze tijd stoft ze op haar schoorsteen de platina-platen af’, orakelde The Guardian. Maar zélf ziet KT Tunstall zich nog niet meteen met de plumeau in aanslag staan. ‘Singer-songwriters moeten buiten komen, de wereld intrekken en nieuwe ervaringen opdoen. Onze job is: leven, en daar dan nummers over schrijven. Een fles whisky? Geef hier, dan heb ik morgen een kater om over te schrijven! Een bordeel vol lesbische eskimo’s? Interessant, wanneer gaan we erheen?’ (lacht)

Wouter Van Driessche

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content