Binnen Lamb hadden de tegenstellingen niet groter kunnen zijn. Andy Barlow en Louise Rhodes hebben weinig met elkaar gemeen. Hij heeft zich als DJ en computer wizard geprofileerd, terwijl zij opgroeide tussen folkies en singer?songwriters. Uit een soort big bang is een bedwelmend geluid ontstaan, liedjes in een deken van triphop, ambient, techno, jazz en electro.
‘What Sound’ (Universal)
Lamb concerteert vrijdag 14 december in de Grote Zaal van de AB, met in het voorprogramma Plastyc Buddha. Het concert is uitverkocht.
Door Eddy Hendrix
Andy Barlow: Lamb heeft altijd rond verschillen gedraaid. Louise en ik zijn tegengestelde persoonlijkheden. Als je twee stenen hard tegen elkaar slaat, dan krijg je gensters, vuur. Energie dus. Maar er zijn ook vervelende kanten aan: het lawaai van die botsende stenen bezorgt je hoofdpijn. Na Fear of Fours, het vorige album, hebben we onszelf in twijfel getrokken. Wat houdt ons samen, wat bindt ons? We kwamen tot de conclusie dat het plezier van muziek maken, het samen creëren van iets, ons niet meer die voldoening van vroeger gaf. Ik vond dat zij mijn carrièreplannen in de weg stond, en vice versa. Het woog op ons, en het heeft lang geduurd vooraleer we werkelijk beseften dat zo samen functioneren onmogelijk was. We moesten gewoon stoppen met op elkaar boos te zijn.
De beslissing daartoe viel tijdens een rustig boottochtje in Portugal, wij samen peddelend in één schuit op stilstaand water. Daar hebben we in volstrekte harmonie afgesproken dat we elk onze eigen weg zouden gaan. Zonder ruzie, de omstandigheden maakten dat het er heel sereen toeging. Eigenlijk was het een mooi moment ondanks de spanning en het verdriet die in de lucht hingen.
Hoe zijn jullie dan toch opnieuw tot elkaar gekomen?
Barlow: Nauwelijks twee weken later hingen we aan de telefoon. Ik weet echt niet meer wie het initiatief genomen heeft. Ik zei haar dat ik het miste om met haar te werken en ze zei me precies hetzelfde. Het klikte op slag weer, we begrepen mekaar, het was alsof we onze begindagen opnieuw beleefden: ideeën uitwisselen, plannen smeden, op zoek gaan naar een platenmaatschappij. Opnieuw opwinding. Dankzij de split kwam het plezier terug en zijn de fundamenten van dit nieuwe album gelegd.
Desondanks blijven jullie heel verschillend. Alle elementen zijn aanwezig om opnieuw van elkaar weg te groeien.
Barlow: Absoluut. We hebben onze verschillen niet afgezwakt. Maar we hebben geleerd ermee om te gaan. Als zich nu een meningsverschil aandient, praten we er meteen over. Dan is het onmiddellijk uitgeklaard. We tackelen ook niet meer de man tijdens zo’n discussie.
Ook jullie muzikale achtergrond is totaal verschillend. Was het maken van de eerste plaat van Lamb meer een uitdaging om te testen in welke mate die clash tot iets moois zou kunnen leiden, terwijl het nu een spontane wisselwerking is?
Barlow: O ja, zeker. Bij het opnemen van de eerste hadden we zelf nog geen idee wat Lamb was, en wat het moest voorstellen. Er was geen concept, geen verwachting, noch van de industrie noch van de mensen. Bij de tweede Fear Of Fours zijn we te veel gaan nadenken, want dan waren die verwachtingen er wél. Bovendien kreeg Lou toen haar eerste baby en ik vond dat die in de weg stond van ons project. Ik vond dat ze moest kiezen wie het belangrijkste was: de baby of ik. Alsof een moeder niet voor haar zoon zou kiezen. Nu schaam ik mij daarover. Ik beschouw hem nu als een kompaan, het is een fantastische jongen, hij gaat mee op tournee en zijn aanwezigheid zet alles in een ander perspectief. Je kijkt gewoon anders tegen de dingen aan. Al mijn persoonlijke besognes zijn nu zo lachwekkend. Net zoals die meningsverschillen tussen Lou en mezelf. Volstrekt triviaal.
In de westerse cultuur wordt de laatste jaren meer aandacht besteed aan vrije tijd en onthaasting. Mensen stellen zich vragen bij de stresserende prestatiemaatschappij en zoeken oplossingen in meditatie en spiritualiteit. Jij bent daar ook zeer mee begaan. Past de muziek van Lamb in dat kader?
Barlow: Lamb reikt geen regels aan over de manier waarop het leven geleid moet worden. Op een bepaalde manier kan onze muziek wel helend en zalvend zijn. Zoals een massage dat is voor de nekspieren. Doe de dingen waarvan je voelt dat je ze moet doen, laat je niets opleggen door de beperkingen van de maatschappij. In dat aspect maakt onze muziek en attitude deel uit van dezelfde lap stof, ja.
Ben je het ermee eens dat het spirituele muziek is?
Barlow: Ja, prima. Er staat een verborgen track op de plaat, drie minuten piano. Ik heb die voor het eerst voor Lou gespeeld. Toen ik me omdraaide, zag ik de tranen in haar ogen opwellen. Daardoor besefte ik dat in dat nummer een geweldige levenskracht zit, net zoals in oosterse relaxatieoefeningen. Toen ik de eerste take van het nummer opnam, had ik het gevoel dat ik zelf in een trance geraakte.
In wezen is heel wat materiaal op het album bedoeld om de luisteraar te laten relaxen. Het is een spontaan opwellende stroom van klanken. Daarom denk ik dat je als luisteraar ook die extra stoot krijgt, los van de muziek. Ik kan het niet goed verklaren, maar het is alsof meditatie-oefeningen via de luidsprekers tot je komen. Zolang ik het geloof heb dat het dát effect zal hebben, zal het ook zo zijn. Je kunt het vergelijken met koken. Je proeft het meteen als iets met liefde is klaargemaakt, ook al is het met een beperkt assortiment ingrediënten gedaan.
Je doet aan meditatie en aan tai chi. Is het een vlucht uit het dagelijkse leven, of een manier om met dat dagelijkse leven om te gaan?
Barlow: Ik draai de redenering om. Het dagelijkse leven is een vlucht van wat er werkelijk is. Door afstand te nemen van de dagelijkse sleur kom je dichter bij de kern van de zaak, de werkelijkheid die wij zo zelden willen of kunnen onderkennen. Pas als ik volledig rustig en ontspannen ben, voel ik de essentie. Al de rest is overtollige ballast. Tijdens een optreden is het alsof zich iemand in mij nestelt. Dan ben ik niet meer Andy, maar Super Andy, en het publiek is een superpubliek. Dat heb ik niet onder controle, het is niet door een knopje in te drukken dat ik mezelf tot Super Andy transformeer. Het gebeurt vanzelf.
Jullie muziek is vaak droevig, dromerig en melancholisch. Maar ik neem aan dat je niet bewust muziek maakt om de mensen triestig te stemmen?
Barlow: Diepgaande muziek nodigt je uit om in je eigen ziel te kijken. Als je een ongelukkige ziel hebt, dan zal onze muziek die naar boven halen. Maar als je gelukzalig door het leven stapt, zullen wij die gelukzaligheid oproepen. Onze muziek is eigenlijk een spiegel voor ieders ziel. De teksten van Lou vind ik bovendien wonderlijk optimistisch. Maar ik ben zelf ook een heel optimistische vent. Dus zijn haar teksten ook voor mij een spiegel.
Eigenlijk is de muziek bijkomstig. Het gevoel en de energie zijn primordiaal. Het draait niet om de muziek, het gaat erom dat die je op weg helpt. Het is een werktuig, een methode, maar geen doel op zich. Ik ken een aantal briljante pianospelers, maar eigenlijk zijn ze niet zo briljant, precies omdat ze zo briljant zijn. Begrijp je? Je kunt technisch zo begaafd zijn dat het resultaat veel te rationeel en te analytisch wordt. Dan trek je alleen maar de bovenste lade open, die van de ratio, maar je moet ook de andere openen, die van het hart en van de buik, om een primair gevoel op te wekken. Dat waren we op onze vorige Fear of Fours vergeten. What Sound is meer lichamelijk, en daar ben ik blij om.
Weet je precies hoe het moet klinken als je de studio ingaat?
Barlow: Nee, hoor. Ik weet zelfs nu nog niet precies hoe ze klinkt, ook al is ze af. Te ver vooruit plannen is voor mij synoniem met je zorgen maken. Het heeft dus geen zin daar energie in te stoppen.
Hebben jij en Louise in de studio elk een specifieke taak?
Barlow: Bij onze eerste cd ging het er, wat dat betreft, moeizaam toe. Nu is dat anders, we kennen onze sterke en zwakke punten. Lou schrijft de teksten. Ik doe het gros van de muziek. Wat niet wil zeggen dat we nooit op elkaars terrein komen. Zo houd ik me graag bezig met de arrangementen van de backing vocals. Ik heb daar namelijk geen verstand van, zodat ik het op een heel naïeve manier aanpak, en dat is precies de bonus. Daar stimuleren we mekaar ook in: dingen doen die je technisch niet beheerst, met de bedoeling dat het niet te technisch, maar wel organisch zal klinken. Lou klungelt met samplers, al weet ze niets van de bediening. Laat ze maar doen. We leren niet alleen uit onze fouten, we laten ze gewoon ook staan. Vergissingen toveren we om tot extraatjes.
De muziek van Lamb is een beetje naïef, onaards, avontuurlijk en complex. Stoort het je als zich een vergelijking met Björk opdringt?
Barlow: Ik ben een grote fan van Björk. Ze maakt continu prachtige muziek. Bij MTV spelen ze onze clip van Gabriel telkens voor of na die van Björk, dus daar vinden ze blijkbaar ook dat we iets gemeenschappelijk hebben. Björk klinkt zo Björk. Ze kan met niemand anders worden vergeleken. Dat is bijna uniek, en daar bewonder ik haar voor. Ze maakt emotioneel krachtige muziek, en als wij daarmee vergeleken worden, is dat een groot compliment.
Vind je complexiteit in muziek iets dat je moet vermijden?
Barlow:What Sound vind ik alleszins niet complex. We wilden een eenvoudige plaat maken, net zoals de eerste. Simpliciteit laat het lichamelijke primeren, niet het rationele. Daarom dat we eenvoud hoog in het vaandel hebben. Maar een echte strategie hanteren we niet. Twee gouden regels stonden in koeien van letters op onze voorhoofden toen we aan de plaat begonnen: eenvoud en geen make-up. Daar werden alle liedjes op getaxeerd.
‘Gabriel’ is geïnspireerd op het werk van Rumi, een islamitische poëet. Ben je vertrouwd met de islamitische cultuur?
Barlow: Helemaal niet, en ik zal eerlijk zijn: ik heb het gedicht nooit gelezen. Het kwam van Lou. De eerste zin, I can fly but I want his wings, was geïnspireerd op dat gedicht, maar voor het overige heeft zij zelf de tekst bedacht.
Als je nu het woord ‘islam’ laat vallen, roept dat bepaalde beelden en emoties op.
Barlow: Ja, het is ironisch dat dit nummer juist nú is uitgekomen. In het Westen reageren we toch wel erg eenzijdig op de gebeurtenissen. We onthouden de kwade kant, maar weigeren te zien of te geloven dat islamieten doorgaans lieve mensen zijn. Wat wij _ vooral de Amerikanen _ willen doen, is terugslaan. Ik ben dit jaar al zes keer in New York geweest, het is mijn tweede thuis. Als ik er met mijn vrienden spreek _ maar ik ben dan ook een eeuwige optimist _, dan komen stilaan de goede kanten van de hele affaire aan de oppervlakte. De onderlinge samenhang, de drang naar wereldvrede, en het besef dat Amerika niet zo superieur is als het zich voordoet. Het is misschien niet zo ontmoedigend als we allemaal wel denken. Natuurlijk waren mijn vrienden in shock, en in zekere zin zijn ze dat nog, maar het brengt hen ook dichter bij elkaar. En ik geloof zelfs dat het op langere termijn de mensheid dichter bijeen zal brengen. Dat merk je ook aan de mentaliteit van de mensen die de oorlog nog meegemaakt hebben. De solidariteit die zij toen hebben gezien, heeft veel indruk op hen gemaakt.
Als iemand dit jaar een soulplaat pur sang gemaakt heeft, is het wel Michael Franti van Spearhead. Jij bent geen soulfan, maar je nodigt wel Franti uit op je nieuwe plaat. Dat lijkt paradoxaal.
Barlow: Michael is al jarenlang een van onze helden. Hij volgt ons al een tijdje en houdt van onze muziek. De zus van zijn vrouw is trouwens de grootste Lamb-fan ter wereld. Michael zelf is een energiebom. Heel zijn atletische, boomlange lijf ademt levenslust. Ook live is hij niet te stuiten en zijn teksten gaan recht naar je hart. Op mij heeft hij het effect van een magneet. Hij heeft enkele keren met ons samengespeeld. Dat hij op onze plaat meedoet, is een gelukkig toeval. We waren aan het opnemen met Me’Shell Ndegeocello, en Michael bleek in de studio ernaast te werken. Daar hebben we een afspraak gemaakt om de week erop in Londen samen iets op te nemen. Wat wij gemeen hebben, is dat we beiden helers zijn, die energie als de ultieme zalving gebruiken. Lamb is daar goed in, hij is daar meester in. Dus is het niet vreemd dat wij _ hoewel onze muziek op het eerste gezicht ver uit elkaar lijkt te liggen _ grote fans zijn van mekaar.
Bij de vorige tournee bracht je een strijkersensemble mee. Nu opnieuw?
Barlow: Neen. Misschien tijdens het festivalseizoen volgend jaar, al is het moeilijk een goede kwaliteit te waarborgen als je de violen en de cello’s door een grote P.A. moet jagen. De rijkdom van de klank gaat er gedeeltelijk door verloren. Ik wil ook blijven evolueren, en alles in twijfel trekken. Ik heb vier jaar geleden gezegd dat ik nooit meer een gitaar wilde gebruiken. Het is zoals met blauwe verf schilderen, want iedereen schildert in het blauw. En nu heb ik toch weer een gitaarspeler ingelijfd. Ik spreek mezelf dus tegen, maar dat is niet erg. Het is een teken dat ik niet ben blijven stilstaan.
Blijf je zoveel mogelijk muzikaal bij?
Barlow: Vroeger hadden we in Manchester een uitstekende radiozender, met op elke werkdag een fantastische avondshow. Het was een station dat zich niet moest bekommeren om luistercijfers. Dat zijn vaak de interessantste. Ik schreef voortdurend op wat ik hoorde, om het nadien te gaan kopen. Toen de show werd opgedoekt, was ik ontheemd. Ik ging naar de platenzaak, maar ik kon me daar niet concentreren, en dus niet genieten van de muziek. Nu sta ik op hun mailinglist. Ze sturen me wekelijks een lijst met alle nieuwe releases en reissues door, inclusief geluidsfragmenten. Dat is nu mijn manier om bij te blijven.
Mediteer je met muziek of in stilte?
Barlow: In volledige stilte. Een enkele keer met wat klassieke muziek, of muziek die ik absoluut niet ken. Als ik iets elektronisch opzet, begin ik het toch weer te analyseren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier