HET DREAM TEAM VAN DE STRIP. MET HET KRUIM VAN DE AMERIKAANSE STRIPAUTEURS PROBEERT Chris Ware de literaire elite warm te maken voor de negende kunst.
WARE & DIVERSEN
McSweeney Quarterly, 264 blz. + twee ministrips en twee strippagina’s op krantenformaat, a 24
McSweeney’s Quarterly Concern 13 ***
De luxueuze hardcover van McSweeney’s Quarterly is al een half jaar uit, maar vindt maar langzaam zijn weg naar de winkelrekken. Het gaat dan ook om een themanummer van een vrij bescheiden literair tijdschrift uit San Francisco, dat niet meteen over een direct distributiekanaal naar Vlaamse stripwinkels beschikt. Literaire belofte Dave Eggers, vaste redacteur van McSweeney’s, vroeg Chris Ware om een speciaal stripnummer van het tijdschrift samen te stellen. Dat viel niet in dovemansoren en Ware sloofde zich uit om de in zijn ogen schandalig onderschatte stripvorm op een goed blaadje te krijgen bij het literaire doelpubliek. Naar goede gewoonte maakte Ware van zijn stripbloemlezing een prachtig boek: een hardcover met linnen rug en goudopdruk en een stofomslag die je kunt uitvouwen tot strips op krantenpaginaformaat. De stofomslag dient bovendien als hoesje voor twee ministrips van auteurs wier werk in dat miniformaat beter tot zijn recht komt. Wares selectie voor de bloemlezing bevat de all stars van de Noord-Amerikaanse auteursstrip met – even ademhalen – Robert Crumb, Art Spiegelman, Dan Clowes, Charles Burns, Joe Sacco, Chester Brown, Seth, Gilbert en Jaime Hernandez, Adrian Tomine, Joe Matt, Julie Doucet, Debbie Drechsler, Jim Woodring, Mark Beyer, Gary Panter en Chris Ware zelf. Daardoor is deze McSweeney’s uitgegroeid tot een perfecte sampler met werk van de who’s who in de Amerikaanse strip, temeer omdat veel auteurs al eerder gepubliceerd materiaal ter beschikking stelden. Maar Ware laat het daar niet bij. Hij profiteert van de gelegenheid om het beste aanstormend talent te presenteren, van David Heatley tot Jeffrey Brown. In zijn aandacht voor de laatste zes stroken van George Herriman ( Krazy Kat) en de laatste bibberige schetsen van Charles Schulz ( Peanuts) toont Ware zich haast necrologisch fetisjistisch. De enige Europeaan in het boek is overigens Rodolphe Töpffer, de Zwitserse uitvinder van het moderne beeldverhaal. De strips worden nu en dan afgewisseld met essays van schrijvers als John Updike, die veelal voorspelbaar nos-talgische herinneringen ophalen aan de superheldenstrips uit hun jeugd. Ze maken van deze McSweeney’s het ideale boek om uit te lenen aan iemand die zich afvraagt wat de Amerikaanse strip voorstelt.
Gert Meesters
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier