Mati Diop streed als eerste zwarte vrouw om de Gouden Palm: ‘Ik vertegenwoordig geen sekse of continent’
Hoe mix je tienerromantiek, fantasy, zombies en koloniaal commentaar tot een film die nog lang in uw hoofd blijft spoken? De Frans-Senegalese Mati Diop toont het met haar hypnotiserende, terecht in Cannes bekroonde debuut Atlantique.
Ze was dit jaar de eerste zwarte vrouw die in Cannes mocht meedingen naar de Gouden Palm. Die won ze uiteindelijk niet, maar ze ging wel naar huis met de Grand Prix. Je kunt geen artikel over Mati Diops debuutfilm vinden zonder dat dat al in de kop wordt vermeld, wat tegelijk heuglijk en treurig is. Heuglijk, omdat er vanzelfsprekend ook zwart en vrouwelijk regietalent is en het roemruchte festival dat eindelijk ook erkent. Treurig, omdat het zolang heeft moeten duren en vooral: omdat het zonde is om Diops langspeelfilmdebuut te reduceren tot het inclusiviteitsdebat.
Wat de 37-jarige regisseuse, die voor de camera al een deftig cv bijeen acteerde (onder meer in films van Claire Denis, Antonio Campos en Matias Pineiro), in Atlantique klaarspeelt, is namelijk niet min. Ze haakt poëzie en politiek naadloos ineen tot een vertelling over bouwarbeiders die per boot Senegal verlaten op zoek naar een betere toekomst, en over de jonge Ada die zo haar geliefde Suleiman verliest, al blijft die in Dakar wel rondspoken – letterlijk.
Verwacht dus geen asgrauw sociaal drama over migratie en de naweeën van het kolonialisme, al zitten die thema’s óók in de film verweven. Wat Diop, dochter van een Senegalese vader en Franse moeder, serveert is een bedwelmende, elliptisch geconstrueerde en door zombies bevolkte genrehybride over jonge minnaars die door het lot uiteengedreven worden.
‘Ik had in 2009 een kortfilm met dezelfde titel gemaakt’, legt Diop uit, die dit jaar Senegal bij de Oscars mag vertegenwoordigen. ‘Die was deels documentaire, deels spookverhaal. Maar daarna kwam de Senegalese Lente (in de nasleep van de Arabische Lente, nvdr.) en ik vond dat ik mijn spookverhaal moest wijden aan de verloren generatie, aan de Senegalese jongeren die het land ontvlucht waren en aan zij die op zee gestorven zijn.’
Dat levert een heel aparte film op, maar wel eentje die lastig te pitchen valt.
Mati Diop: Je ziet in films vaak de neiging om één topic te tackelen, maar het leven is een complex van problemen en emoties, een film hoort dat ook te zijn. De liefde tussen Ada en Suleiman wordt onmogelijk gemaakt door de economische situatie, die een gevolg is van het koloniale verleden. Het scifielement is dan weer innig verbonden met Senegalese folklore en tradities. Het verleden en de toekomst, het persoonlijke en het politieke, het reële en het fantastische lopen door elkaar, zoals dat in onze geglobaliseerde wereld ook almaar meer het geval is.
Had je daarbij bepaalde films in gedachten?
Diop: Aanvankelijk was Atlantique meer documentair. Ik dacht eerst aan Larry Clark (bekend van rauwe tienerdrama’s als Kids, nvdr.). Maar toen dacht ik aan The Fog van John Carpenter, een film die me altijd heeft gefascineerd. Voor mij is dat een heldere, politieke allegorie over Amerika dat verzwolgen wordt door de spoken uit zijn verleden, door de geesten van de native Americans die werden vermoord. Toch blijft het ook een spannend fantasyverhaal over een akelige supermist. Zo’n combinatie wilde ik ook proberen.
Daarvoor haalde je cameravrouw Claire Mathon aan boord, die dit jaar ook Céline Sciamma’s uitmuntende Portrait de la jeune fille en feu fotografeerde.
Diop: Ik voel me in de eerste plaats een plastisch kunstenaar: mijn eerste taal is het beeld, het verhaal volgt daarna pas. Daarom is het cruciaal dat je iemand aan boord hebt die ook zo denkt, die aandacht heeft voor esthetiek en textuur, zoals Claire.
Nog een Claire die je inspireerde, is Claire Denis, in wier 35 rhums je in 2008 de hoofdrol speelde.
Diop: Absoluut. Zij heeft me geleerd dat het beeldende primeert op het verhalende, het organische op het intellectuele. Ik hou van films die leven, ademen, uit hun bubbel barsten, die je in een bepaalde staat van zijn brengen. Die van Claire Denis doen dat.
Er is veel geschreven over het feit dat je de eerste zwarte vrouw bent die in Cannes meedong naar de Gouden Palm. Flatteert of stoort je dat?
Diop: In Cannes dacht ik niet: ik ben hier de eerste zwarte vrouw in de competitie. Ik dacht aan het publiek, mijn crew, mijn land. Ik ben trots dat ik Senegal mag vertegenwoordigen en natuurlijk is dat alles belangrijk, maar ik heb vijf jaar aan mijn film gewerkt. Ik ben me ervan bewust dat sommigen me als symbool voor iets groters zien, maar ik vertegenwoordig niet de vrouwelijke sekse of het Afrikaanse continent. Ik vertegenwoordig mezelf en mijn film. Pas als we niet langer denken aan ras en afkomst, pas als we het gewoon zijn om films van vrouwen en zwarte filmmakers te zien is de emancipatiestrijd geslaagd.
Is er wat überhaupt wel beterschap op komst? In Cannes zaten nog altijd maar drie vrouwen in competitie tegenover zeventien mannen.
Diop: Je ziet toch dat de feministische strijd haar vruchten afwerpt, en ik ben blij dat ik, samen met Céline Sciamma, Claire Denis en anderen, daar deel van mag uitmaken. Het moedigt jonge meisjes aan om ook zelf creatief te zijn, om zich uit te drukken. Het doel is nog niet bereikt, maar we zijn tenminste op de goede weg.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Atlantique
Vanaf 4/12 in de bioscoop.
Mati Diop
Geboren in 1982 in Parijs. Haar vader is de Senegalese muzikant Wasis Diop. Haar oom is de Senegalese filmmaker Djibril Diop Mambéty.
Regisseert in 2004 haar eerste kortfilm, Last Night.
Maakt in 2008 haar acteerdebuut in Claire Denis’ 35 rhums.
Haar langspeeldebuut Atlantique won dit jaar in Cannes de Grand Prix, de officieuze Zilveren Palm.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier