Nine Inch Nails ‘Closer’

Johnny Cash ‘Hurt’

Janet Jackson ‘Got Til It’s Gone’

Beck ‘Devil’s Haircut’

Mark Romanek startte zijn carrière als fotograaf, maar turnde zich al snel om tot regisseur van videoclips en commercials. Tot zijn tevreden klanten behoren onder meer Nike, Apple en Calvin Klein, maar ook artiesten als David Bowie, Michael Jackson, Janet Jackson, Lenny Kravitz, Madonna, Red Hot Chili Peppers, Rolling Stones en R.E.M. De voorbije jaren werd zijn werk beloond met drie Grammy’s en een twintigtal MTV Video Awards, en twee van zijn clips werden zelfs opgenomen in de permanente collectie van het Museum Of Modern Art in New York.

Drie jaar geleden regisseerde Mark Romanek zijn eerste langspeelfilm, One Hour Photo, die meteen overladen werd met prijzen en onderscheidingen. Momenteel werkt hij aan de verfilming van de bestseller A Cold Case van New York Times-journalist Philip Gourevitch, met Tom Hanks in de hoofdrol.

videografie

Jay Z ’99 Problems’ (director’s cut)

Linkin Park ‘Faint’

Red Hot Chili Peppers ‘Can’t Stop’

Johnny Cash ‘Hurt’

Audioslave ‘Cochise’ (director’s cut)

No Doubt ‘Hella Good’ (director’s cut)

Mick Jagger ‘God Gave Me Everything’

Janet Jackson ‘Got Til It’s Gone’

Fiona Apple ‘Criminal’

Nine Inch Nails ‘Perfect Drug’

Beck ‘Devil’s Haircut’

Weezer ‘El Scorcho’ (director’s cut)

Eels ‘Novocaine for the Soul’

Sonic Youth ‘Little Trouble Girl’

Michael and Janet Jackson ‘Scream’ (director’s cut)

Madonna ‘Bedtime Story’

Microfoon met tepel

I wanna fuck you like an animal / I wanna feel you from the inside.‘ Alleen al door het refrein maakte Closer geen schijn van een kans bij de censuurcommissie van MTV, en dus kreeg Mark Romanek voor de clip volledig carte blanche. Resultaat: een orgie van creepy beelden waar zelfs een psychopaat een beetje bang van zou worden, met onder meer een gekruisigde aap, een kaalgeschoren hermafrodiet, Siamese tweelingen, rottend slachtafval en – eat thàt, Sigmund Freud – een microfoon met een tepel.

Romanek: ‘De clip van Closer is één lange hommage aan obscure undergroundartiesten: Joel Peter Witkin, George Tooker, Jacques-André Boiffard, Charles Dodgson – allemaal kunstenaars die de goegemeente op de een of andere manier de stuipen op het lijf jaagden. Het rottend slachtafval had ik bijvoorbeeld van een schilderij van Francis Bacon. We gebruikten écht vlees en échte insecten, dus op de set hing de hele tijd een vreselijke, misselijkmakende stank.’

Om de duistere, obsessieve sfeer van Closer naar het scherm te vertalen, bewerkte Romanek zijn filmspoelen met citroenzuur, chemica-liën en haarlak. De beelden moesten er oud en verweerd uitzien, alsof ze begin vorige eeuw in een SM-kelder waren gemaakt.

Romanek: ‘In totaal maakten we vijf of zes kopieën van de film, die we drie dagen lang op de meest onwaarschijnlijke manieren verminkten. Ik herinner me dat we één spoel in de oven stopten, één spoel achter de auto bonden en één spoel in brand staken, nadat we ‘m eerst hadden gebraden in een pan. Maar toch bewaar ik de beste herinneringen aan (zanger) Trent Reznor, die heel rustig bleef, hoewel hij eigenlijk twee dagen lang werd gemarteld. We deden hem handboeien aan, stopten een rubberen bol in zijn mond en hingen hem ondersteboven, en toch klaagde hij niet één keer, zélfs niet toen hij na één van de shots een halfuur lang in een vuilbak stond over te geven.’

Uiteindelijk was MTV zo zwaar onder de indruk van Closer, dat de clip in heavy rotation werd gezet, zij het in een zwaar gecensureerde versie. Mark Romanek liet bij wijze van stil protest zijn naam uit de credits schrappen.

Zwanenzang met grapjes

De aanhouder wint. Mark Romanek moest producer Rick Rubin acht jaar lang stalken om een clip te kunnen maken met zijn grote held Johnny Cash, maar uiteindelijk haalde hij zijn slag thuis. En hoe! De clip voor NIN-cover Hurt werd niet alleen het testament van de country-legende, volgens The Guardian en Q Magazine is het ook de allerbeste videoclip aller tijden.

Romanek: ‘Normaal vertrek ik altijd van een plan, maar deze keer was daar geen tijd voor. Op een ochtend kreeg ik telefoon van Rick: “Kom met het eerste vliegtuig naar Nashville. Je kan een clip opnemen.” Daar moest ik het mee doen.’

In Nashville liet Romanek zich linea recta naar The House Of Cash (het Johnny Cash Museum) voeren. Een goddelijke ingeving, want locatie én concept waren meteen gevonden.

Romanek: ‘The House Of Cash lag er compleet vervallen bij. Een droomdecor, want Hurt gaat over vergankelijkheid en spijt. De rest improviseerden we ’s anderendaags gewoon tijdens de opnames. Ik weet nog dat ik in de eetkamer zei: “John, dit is de laatste take. Be my guest als je iets aan diggelen wil gooien.” Uiteindelijk goot hij zijn glas wijn leeg – een van de pakkendste beelden uit de clip.’

Kort na de opnames voor de clip overleed Johnny Cash, maar volgens Romanek wees niets erop dat hij zijn zwanenzang aan het opnemen was.

Romanek: ‘Tussen de takes maakte hij de hele tijd grapjes – ik had de indruk dat hij nog minstens tien jaar te gaan had. Aan het eind van de opnames kregen we ook allemaal een gesigneerd exemplaar van zijn laatste plaat. Ik had dat nog nooit meegemaakt, en het blijft mijn mooiste souvenir aan vijftien jaar videoclips.’

Billen en patserkarren

Europeans only / Slegs blanke.‘ Normaal zijn politieke statements niet aan Mark Romanek besteed, maar voor Got Til It’s Gone van Janet Jackson maakte hij graag een uitzondering. De clip is één lange verwijzing naar het apartheidsregime in Zuid-Afrika – een aanklacht tegen de clichés waarin de ‘zwarte’ cultuur op MTV gevangenzat.

Romanek: ‘Ten tijde van Got Til It’s Gone, eind jaren ’90, zag je in de meeste ‘zwarte’ videoclips alleen maar borsten, billen, gangsters en patserkarren. Ik stelde Janet dus voor om een ander beeld van haar cultuur te tonen: een positief en krachtig beeld, menselijk en warm.’

Uiteindelijk zette Romanek een feestje in een Zuid-Afrikaanse township in scène, met Janet Jackson, rapper Q-Tip en een heleboel Afrikaanse figuranten in seventies-kleren. Een bokser met een blauw oog symboliseert het thema van verlies uit de songtitel, maar voor het overige zijn er uitsluitend gelukkige, feestende Afro-Amerikanen te zien. Inspiratie haalde Romanek uit oude nummers van het fotomagazine Drum, dat het racisme in Zuid-Afrika probeerde te bestrijden door hoopgevende foto’s van het alledaagse leven in Kaapstad te publiceren.

Romanek: ‘Veel mensen denken dat we voor de clip naar Zuid-Afrika vlogen, maar alles werd hier gewoon in Los Angeles opgenomen. Voor een artieste als Janet Jackson is geld om een set te bouwen natuurlijk geen probleem. De financiële middelen zijn onbeperkt, je hoeft als regisseur geen enkel compromis te maken.’

Satans kapsel

Toeval bestaat niet. Voor de clip van Devil’s Haircut hadden Mark Romanek en Beck compleet onafhankelijk van elkaar krék hetzelfde idee: ‘iets’ doen met frozen frame uit de slotscène van 400 Blows van François Truffaut, en tussendoor een paar keer flink knipogen naar Midnight Cowboy van John Schlesinger.

Romanek: ‘Aan het einde van de clip steekt Beck de straat over, en wordt hij bijna aangereden, zoals Dustin Hoffman in Midnight Cowboy. We hadden er een oldtimer voor gehuurd – een oude Studebaker, geloof ik – maar bij de derde take deden de remmen het plots niet meer. Gevolg: Beck werd écht aangereden, maar kon gelukkig nog nét op tijd wegspringen, zodat hij er enkel wat schaafwonden en blauwe plekken aan overhield. Iets minder goede reflexen, en hij was dood geweest, of op zijn minst heel zwaar gewond.’

Beck die in de clip met een oude radio door de straten slentert, is een verwijzing naar het personage van Jon Voight in Midnight Cowboy, maar evengoed naar Beck zélf. Rond zijn achttiende zwierf de zanger een paar maanden doelloos rond in New York, op zoek naar geluk en een doel in zijn leven.

Romanek: ‘Alles zat tegen tijdens de opnames, maar op de een of andere manier wist Beck altijd van de nood een deugd te maken. De regen, bijvoorbeeld, hadden we absoluut niet gepland, maar toen Beck in een plastic zak door de plassen begon te stampen, leverde dat een paar geweldige beelden op. Misschien is dat wel het kenmerk van grote artiesten: dat ze zelfs in tegenslagen kansen zien om creatief te zijn.’

Door Wouter Van Driessche

‘We martelden Trent Reznor, stopten een rubberen bol in zijn mond en hingen hem ondersteboven, maar toch klaagde hij niet één keer, zélfs niet toen hij een halfuur lang moest overgeven.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content