Routine, sleet en vooruitgang. Net als alle andere filmfestivals ter wereld moet ook Gent elk jaar tussen die drie rotsen laveren. Het heeft een op het eerste gezicht mysterieuze 28ste editie opgeleverd, met veel open vragen en zonder eigen gezicht. Door Ruben Nollet

FILMFESTIVAL VAN GENT

8 tot 18 oktober 2001 Info: www.filmfestival.be

Samen maakt dat een heel verscheiden gezelschap, dat waarschijnlijk ook heel verscheiden stemmen zal laten horen. Veel internationale uitstraling kan je hen echter niet toeschrijven. Dat hoeft op zich geen probleem te zijn, maar het geeft wel een idee van de ambities waarmee Gent dit jaar uit de startblokken schiet. Het festival heeft er resoluut voor gekozen om kwaliteit te brengen vóór commercialiteit, wat waarschijnlijk evengoed een weerspiegeling is van de middelen waarmee het moet werken als van de principes die het wil hanteren.

Het is dan ook geen toeval dat het net Bertrand Tavernier, Roger Corman, Richard Zanuck en Walt Disney uitkiest voor een hommage. De eerste drie zijn namen die hun plaats in de filmgeschiedenis verdiend hebben en zich makkelijk vrij kunnen maken, terwijl Gent al langer een goeie relatie heeft met de animatie-afdeling van de Mickey-fabriek. De feestelijkheden worden tenslotte al een paar jaar afgesloten met de voorstelling van de nieuwe Disney-tekenfilm.

Nu het net 100 jaar geleden is dat Walt Disney is geboren en de familie een documentaire klaar heeft om een paar donkere geruchten over de man te ontkrachten, is Gent een goeie plaats om die verjaardag te vieren. Dat gebeurt vrij uitgebreid, met zes animatiefilms (waaronder de nieuwe, Atlantis) en met de genoemde documentaire.

Gestoorde beelden

Van een evenement wordt verwacht dat het zich elk jaar bezint over de voorgaande editie en nieuwe ideeën lanceert, en Gent is daarop geen uitzondering. Zo werd in het kader van Het Geheugen van de Film gekozen om nu eens geen focus te richten op een land, maar op een thema. En aangezien we in het jaar van de geestelijke gezondheidszorg verkeren, krijgt het publiek een sectie ‘gestoorde beelden’ voorgeschoteld, met films als Cassavetes’ A Woman Under the Influence, Lars von Triers The Idiots en Woody Allens Zelig.

Ook nieuw zijn de World Soundtrack Awards, die op 18 oktober de filmcomponist van het jaar, de beste originele soundtrack en de beste originele filmsong bekroont. Zo’n internationale onderscheiding was (met alle respect voor de Plateau-prijzen) een initiatief waar Gent duidelijk een behoefte aan had. Met de filmmuziek heeft Gent immers een specialiteit gekozen die door de bank onderbelicht blijft. Het grote voordeel van die invalshoek is dat je met veel minder moeite de interessantere mensen uit het vak op de been kunt krijgen. Anderzijds moet je ook durven inzien dat zelfs de grootste beroemdheden van de filmmuziek in wezen nobele onbekenden zijn in de ogen van het grote publiek.

We zijn blij dat de organisatie een concert met de verlegen Gabriël Yared op poten kan zetten, en het verwondert ons niet dat het evenement binnen de kortste keren uitverkocht was, maar het spoor dat Gent volgt, duwt het festival wel in de (relatieve) marginaliteit. Het klinkt dan ook nogal vreemd dat festivaldirecteur Jacques Dubrulle enerzijds een oproep lanceert om zoveel mogelijk mensen naar de matig bezette middagvoorstellingen te lokken, terwijl hij de weinige grote kanonnen die het festival in stelling brengt, resoluut voor de avond reserveert.

Omdat de programmatie weinig titels bevat die spontaan enige opwinding veroorzaken bij de kijker, lijkt die ons niet bepaald geneigd om (zoals Dubrulle het uitdrukte) ‘een dagje vrij te nemen’ om naar Gent te trekken. Toch niet zonder bijkomende stimulans. Goedkopere tarieven en initiatieven zoals de Wild Card (200 frank voor twee films die je niet op voorhand kent) zijn daarin een eerste stap, maar meer kleur, sfeer en animatie zouden waarschijnlijk nog veel méér effect hebben. Nu is er, op de titels na, nauwelijks een verschil tussen een festivalfilm en een reguliere voorstelling.

Voor professionals

Gent wil wel een breed publieksfestival zijn, maar het zegt veel dat het veeleer werk maakt van een Industry Office dan van een feestelijke omkadering. Dat Industry Office moet een professionele ruimte worden, waar filmaankopers video’s kunnen bekijken van films die ze in de zaal hebben gemist, waar ze elkaar kunnen ontmoeten en genieten van een happy hour of waar ze vergaderingen, seminaries en workshops kunnen organiseren. Leuk voor die professionals, maar de gewone kijker zal er geen boodschap aan hebben.

Om die kijker aan te spreken, blijft het festival zich intussen uitputten in allerlei speciale secties en parcours die een specifiek deel van het publiek moeten aanspreken. Naast de Yo!Zone (voor de jongsten) en de XploreZone (voor het Studio Brussel-publiek) krijgen we dit jaar voor het eerst ook een Plus Parcours, dat zich tot de oudere kijker richt. Hem/haar wordt bijvoorbeeld het mijmerend geestige The Dish of Bille Augusts alzheimerfilm A Song for Martin aangeraden. Al zal niemand hen tegenhouden als ze Prage Khans concert ter gelegenheid van de Belgische film Falling willen bijwonen.

Elke aanpak heeft uiteraard zijn verdiensten, en dat geldt ook voor het programma dat Gent dit jaar voorstelt. De grote kleppers van het najaar (zoals America’s Sweethearts, From Hell en vooral A.I.) mogen dan om uiteenlopende redenen ontbreken, het aanbod kan worden gezien als een verrassingsbezoek aan een exotisch restaurant. Gent 2001 is een menu met 14 gangen, die zijn inspiratie overal ter wereld is gaan zoeken. Het vergt dus enige moed en zin voor avontuur om je eraan over te leveren, maar dat maakt de ontdekkingen des te smakelijker.

Om enig idee te geven: lekkers zoals The Deep End, The Others, Hedwig and the Angry Inch, Italian for Beginners, The Man Who Wasn’t There, Tears of the Black Tiger en Warm Water under the Red Bridge konden het publiek al op andere festivals plezieren. Aan de kijker om zijn ‘onbekend is onbemind’-vooroordeel te laten varen en de sprong in het duister te wagen.

Tijdens een persconferentie liet Jacques Dubrulle met trots weten dat het festival de voorbije maanden nieuwe overeenkomsten heeft afgesloten met de Vlaamse Gemeenschap, de stad Gent en enkele belangrijke privé-sponsors. De toekomst van het filmfestival is dus voor de komende jaren verzekerd. Laten we hopen dat het de kans en de centen gebruikt om zich echt als feest te profileren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content