Nog net iets interessanter dan het Skrillexfenomeen: het ánti-Skrillexfenomeen. Een analyse in drie stappen van hoe een 24-jarige dubstepproducer op één jaar tijd zo veel aversie weet te ontlokken. ‘Womp, womp. Skwiieeeee. Brrrrroem. Kchieeee.’
‘Skrillex must be really clumsy.’ ‘How do you know that?’ ‘Cause he’s always dropping the bass.’ Een artiest is pas echt een fenomeen als er grappen over circuleren. Justin Bieber had zijn lesbiansthatlooklikejustinbieber.tumblr.com, Lana Del Rey werd Llama Del Rey. Lady Gaga moet leren leven met Poke Her Face. Maar dé rijzende ster onder de slachtoffers is Sonny John Moore, net iets beter bekend onder zijn pseudoniem Skrillex. De 24-jarige danceproducer schoot het voorbije jaar als een komeet naar boven met dancehits als Bangarang en drie Grammy’s , maar werd daarbij ook een steeds dankbaarder mikpunt voor gespecialiseerde websites en Facebookgroeperingen.
Er is het op Bieber geïnspireerde girlsthatlooklikeskrillex.tumblr.- com. Er is ‘If The Only Dubstep Artist She Knows Is Skrillex, She’s Too Young For You Bro’. Er is de thread ‘I Never Realized How Horrible Skrillex Was Until Now’ op het message board van het Coachella Festival met een indrukwekkende 2340 posts – and counting. En er zijn de veelvuldige Twitterhoaxen die hem dood verklaren – in 2011 tot driemaal toe; de laatste met ‘een bizar jachtongeval aan de kust van Bermuda’. ‘Is Skrillex The Most Hated Man in Dubstep?’ kopte The Guardian. De vraag stellen, is ze beantwoorden. Alleen: hoe is het zo ver gekomen?
1. ZIJN ASYMMETRISCHE KAPSEL
Om een open deur in te trappen: Skrillex heeft zijn kapsel niet mee. Het lijkt futiel, maar dat is het niet. Eén blik op de lijstjes van meest gehate muzikanten en een patroon wordt zichtbaar. Er is Bieber en zijn scheve geföhnde frou. Er is Milli Vanilli en zijn over het hoofd gelegde dreadlocks. Er is Koen Buyse en zijn schuin gegelde coupe. Asymmetrische kapsels liggen gevoelig in de muziekwereld – Nickelbacks Mike Kroeger en zijn Jezusmiddenstreep is de uitzondering die de regel bevestigt. Skrillex zet die traditie voort met een opgeschoren linkerkant en een rijkelijke bos lang haar rechts – door kenners een halve Milli Vanilli genoemd.
Als u tijd over hebt: er bestaat een Twitteraccount van zijn kapsel, genaamd @skrilleyshair, die uitspraken als ‘Ahhh I love NYC. It makes me greasy in a very good way’ op de wereld loslaat. Komt nog bij dat zijn oversized nerdbril, leren broeken en zijn stretcher in de oorlel één look uitademen: emo. Een subcultuur die voornamelijk geassocieerd wordt met bakvissen in een identiteitscrisis met een hang naar drama en een zucht naar aandacht. Niet met geloofwaardige artiesten dus. In een muzieklandschap waar die geloofwaardigheid en authenticiteit ook in de pop een vereiste zijn – zie de discussie rond Lana Del Rey – begint Skrillex met een serieuze handicap.
We kunnen er lacherig over doen – iets wat we bovendien gráág doen – maar zijn kapsel zegt wel veel over Skrillex. Zijn roots liggen in de emo. ‘Ik was een emokid mét reden’, legde hij aan The Guardian uit – in interviews komt hij trouwens als een aangename, rustige jongen over. ‘Toen ik zestien was, ontdekte ik dat ik geadopteerd was. Niet alleen dat: ik ontdekte ook dat ik het als enige níét wist. Niet de leukste periode in mijn leven.’ Het was het signaal om zich volledig op zijn muziek te storten. In hetzelfde jaar vertrok hij op toer met de screamoband – hardcore met een emokantje – From First To Last, eerst als gitarist, later als zanger. Geen onsuccesvol groepje: de band stond op het punt een major deal in de wacht te slepen toen Moore in 2007 opstapte. Het was niet de muziek die hij wilde maken – geen idee of de titel van hun tweede plaat, Dear Diary, My Teen Angst Has A Body Count, daar voor iets tussen zat.
Want hij had naast punk en emo nog een andere liefde: elektronische muziek. Op zijn dertiende ging hij naar zijn eerste raves in verlaten industriepanden in Los Angeles; hij ontwikkelde een voorkeur voor Warp Records – en Aphex Twin in het bijzonder – en de elektroclash van Miss Kittin en Ladytron; en een optreden van Daft Punk veranderde naar eigen zeggen zijn leven. De muzikale eyeopener kwam er toen hij in 2007 de befaamde platenwinkel Amoeba Music in L.A. binnenstapte en naar ‘een dubstepplaat’ vroeg. Hij kreeg Burials Archangel mee, de single van diens tweede Untrue. ‘Dat was mijn ding. Alleen: de feesten kwamen niet van de grond. Op de meest succesvolle dubstepavonden daagde er honderd tot honderdvijftig man op’, zei hij in Q.
2. ZIJN BASS DROPS
Wat ons naadloos brengt bij de meest aangehaalde verklaring voor het indrukwekkende legioen haters: Skrillex is de man die dubstep gecommercialiseerd heeft. Wat David Guetta voor de eurohouse heeft gedaan en Limp Bizkit voor de nu metal, doet Skrillex voor de dubstep. Hij bracht het genre naar de stadions en arena’s in een hyperactieve, opgefokte en vooral Amerikaanse variant. Hij haalde het audiofiele minimalisme eruit en maakte er een robotachtig, op energie gebaseerd maximalisme van, ideaal voor de moshpits.
De verpersoonlijking daarvan zijn de bass drops die hij haast als een gimmick etaleert in zijn bekendste nummers als Bangarang of zijn remix van Benny Benassi’s Cinema: de korte stilte zo rond seconde veertig, gevolgd door een climax van basgeweld. Een trucje dat zijn wortels onmiskenbaar in de dubstep heeft, maar waarvan hij een handelsmerk heeft gemaakt, gekoppeld aan een metaalsound die nog het meest klinkt als een verknipt orkest cirkelzagen en door een frequenzer gejaagde fluittonen. Mensen als Rusko mogen de dubstep dan al eerder naar de mainstream gebracht hebben, het is Skrillex die er een makkelijk te herkennen sound van maakte. Te makkelijk misschien. Toen hij in december zijn favoriete track aller tijden op Facebook zwierde – Film van Aphex Twin – regende het in de comments variaties op één vraag: ‘Where’s the drop?’
Te zijner verdediging: Moore beweert niet eens dubstep te maken, maar enkel door het genre beïnvloed te zijn. ‘Ik werk in dat tempo en dat ritme omdat de mensen er wild van worden.’ Daar valt iets voor te zeggen: zijn muziek klinkt in de eerste plaats als dance, even veel beïnvloed door Justice en Bloody Beetroots als door Benga. Het is een merkwaardige contradictie: zelf zegt hij geen dubstep te maken, puristen van het genre zullen het ook geen dubstep noemen, maar niet-kenners denken bij dubstep meteen aan één naam: Skrillex. Dat hij – zij het dan ongewild – het beeld van hún genre bepaalt, ligt bijzonder gevoelig in de scene. Skream en Benga mogen hun appreciatie voor hem dan hebben uitgesproken – het moet ook gezegd: zijn producties klinken bepaald indrukwekkend voor wie van een clean dancegeluid houdt – de scene waar hij zijn muziek vandaan komt, heeft hij niet mee. Een overtuigende achterban ontbreekt.
Overigens, zijn muziek mag dan wel commercieel zijn, ze is niet gepusht à la Lady Gaga. Amerikaanse radiostations hebben zijn singles nooit gedraaid, televisieoptredens geeft hij niet, interviews doet hij nauwelijks, zijn marketingbudget was naar eigen zeggen ‘zero’. Doet hij wél: veel spelen. In 2011 gaf hij driehonderdtwintig optredens – zelfs onder haters hoort zo veel ijver respect te oogsten.
3. ZIJN FANS
Een livepubliek heeft hij dus wel opgebouwd ondertussen. Alleen: zijn fans zijn minstens evenzeer het doelwit van haters als Skrillex zelf. Zijn interpretatie van dubstep scoorde in de VS uitstekend bij de wodka-RedBull drinkende bro-cultuur op commerciële dancefeesten – wat zijn muziek de bijnaam ‘brostep’ gaf. ‘De dubstep die uit de VS komt en bepaalde producers die ik het niet eens waard acht te vernoemen, hebben een publiek van frat boys aangesproken die hun machismo weerspiegeld zien in de sound en het gevoel dat de muziek je geeft. Voor mij is dat mijlenver van het ethos van dubstep’, liet James Blake ooit optekenen in Pitchfork. Het mag duidelijk zijn over welke producer hij het had.
Maar ook in Europa, waar hij vooral bij een tienerpubliek lijkt aan te slaan, blijken zijn fans niet de beste reclame voor zijn muziek. Dat viel nog eens op toen Vice postvatte aan de Londense 02 Academy Brixton, de hardste Skrillexfans interviewde en het resultaat op het web gooide. De idolatrie die ze voor de dag brachten, is iets wat je doorgaans veeleer van metalfans zou verwachten. ‘What will you do when you see Skrillex on stage?’ Jack: ‘Go mental in the mosh pits.’ Becky: ‘Fucking mental!’
Pubers als uithangbord: het is niet altijd even gunstig voor je imago. Niemand wil tenslotte dezelfde muziek goed vinden als de vriendinnen van zijn jongste zusje. Maar bij Skrillex lijkt het verder te gaan: Moore heeft een generatiemoment in de dance gedefinieerd. Zijn opgefokte dance lijkt te zijn waarop de kids zaten te wachten, doordrongen van de hedonistische Project X-cultuur, maar creëert ook een nu-ben-ik-niet-meer-mee-gevoel voor twintigers en dertigers.
Misschien is dát wel de eerlijkste reden waarom hij zo veel aversie oproept: Skrillex is de muzikale verpersoonlijking van dat pijnlijke moment in de discotheek waarop je om je heen kijkt en vaststelt dat je te oud geworden bent.
SKRILLEX LIVE
26/4, LOTTO ARENA, ANTWERPEN – UITVERKOCHT.
DOOR GEERT ZAGERS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier