Van geflipte gadgets tot larger than life-decors: de legendarische production designer van zeven 007-films en twee Kubricks opent voor Focus Knack exclusief zijn archieven.

‘Telkens als Ken zijn schetsboek bovenhaalt, krijg ik een hartaanval’, zou producer Cubby Broccoli zich ooit hebben laten ontvallen over de man die met zijn exorbitant dure decors, liefst gebouwd op ware grootte, als geen ander de spectaculaire en ultramoderne look van de James Bondfilms bepaalde.

Ken Adam – geboren in 1921 in Berlijn – zag als adolescent de Reichstag branden, stond op vroege leeftijd bloot aan de revolutionaire architectuur en antidecoratie van Bauhaus en week begin jaren 30 met zijn familie uit naar Engeland. Tijdens de oorlog was hij de enige soldaat van Duitse nationaliteit die als RAF-gevechtspiloot onder de geallieerden diende. Na zijn architectuurstudies verzeilde hij in 1948 als settekenaar in de Britse filmindustrie; in 1956 kreeg hij zijn eerste credit als art director voor Around the World in Eighty Days.

In een lange carrière, waarin hij voortdurend schipperde tussen het monumentale en het minimalistische, deed Ken Adam veel meer dan zeven James Bondfilms (in totaal 75 films, waaronder ook twee voor Stanley Kubrick), maar aan 007 dankt hij zijn roem en status. Als production designer tekende Adam niet alleen de sets: hij koos ook de exotische locaties en verzon de technische snufjes. Adams visie bepaalde de visuele essentie van de Bondfilms: glamoureus, extravagant, speels futuristisch en tongue in cheek.

In zijn laat-Georgiaanse herenhuis in het Londense Knightsbridge, net om de hoek van Harrods (waar alle feestelijke etalages al in het teken staan van het eenentwintigste Bondavontuur Casino Royale), gidst Adams, ondanks zijn 85 jaar een energieke verschijning met een fenomenaal geheugen, ons door de mijlpalen en meest iconische scènes van de succesvolste bioscoopserie aller tijden.

Dr. No (1962)

Ken Adam was in zijn jonge jaren danig onder de indruk van het Duitse expressionisme, wat te merken is aan zijn decor van de Tarantula-kamer, een mooi staaltje van zijn minimalistische aanpak.

Adam: ‘Volgens veel critici zette het concept van dit decor de toon voor de sets in de Bondfilms. Het ontstond nochtans bij toeval: we waren domweg vergeten voor die scène een decor te bouwen. Je moet weten dat het budget van Dr. No heel krap was: minder dan 1 miljoen dollar. Op het eind van de opnamen zegt regisseur Terence Young tegen mij: ‘ My God! We zijn het decor vergeten voor de ontmoeting tussen professor Dent en Dr. No! Kun je tegen morgenochtend iets verzinnen?’ Ik begon meteen te schetsen. Al schetsend ontdek ik het design, het is niet dat ik van een afgelijnd concept vertrek. De set werd op een hellend plateau gebouwd, het perspectief is geforceerd, je ziet enkel het ronde zolderraam met rooster, een stoel en een deur. En als de camera achteruitrijdt, ontdek je op de voorgrond de tafel met daarop de kooi met de vogelspin die later in het bed van James Bond belandt. Simpel, maar het werkte!’

Voor Dr. No ontwierp Adam ook de eerste van de vele extravagant/ exotische schuilplaatsen van de snoodaard van dienst.

Adam: ‘Ik ging ervan uit dat ook de bad guys goede smaak mogen hebben. Vandaar dat ik in hun grillige crypten het ultramoderne en de hightech graag combineer met een vleugje antiek, meestal afkomstig uit mijn eigen collectie. Ik probeer me altijd te amuseren met mijn werk en gelukkig was voor de Bondfilms geen idee te gek. Ik gebruik zoveel mogelijk mijn fantasie om een realiteit te scheppen die puur filmisch is, die de werkelijkheid stileert en overstijgt. Vandaar dat ik zelden bewust imiteerde, maar liefst larger than life werelden creëerde.’

Goldfinger (1964)

Het bouwen van Fort Knox, waar de Amerikaanse goudvoorraad opgestapeld ligt, was de eerste designklus in een James Bondfilm waarmee Adam zich echt kon laten gaan.

Adam: ‘Fort Knox was complete fantasie, net als het interieur in de krater van You Only Live Twice of de War Room in Dr. Strangelove. Ik ben er zeker van dat het echte Fort Knox vanbinnen heel saai is en maakte dan maar van de opslagplaats een kathedraal van goud. Ik bouwde goudstapels van twintig meter hoog, in de wetenschap dat goud te zwaar is om op die manier op te stapelen. We staken het goud achter tralies, alsof de Amerikaanse goudvoorraad gevangen zit in Fort Knox. Vreemd genoeg werd die totaal gefantaseerde set door het publiek als echt ervaren. Toen de film uitkwam, kreeg distributeur United Artists honderden verontwaardigde brieven met de vraag waarom een Engelse filmploeg toegang kreeg tot Fort Knox terwijl zelfs de Amerikaanse president er niet binnen mag!’

In Goldfinger lanceerde Adam ook een van de meest heuglijke gadgets uit de serie: de met vele gevaarlijke snufjes uitgeruste Aston Martin.

Adam: ‘Vanaf mijn tweede Bondfilm beschikte ik over een prima team van specialeffectsmensen en ingenieurs. Ze slaagden erin mijn stoutste fantasieën ook echt uit te werken. Als je mijn vintage 1959 Rolls Royce Silver Cloud hier voor de deur ziet staan, zou je niet meteen zeggen dat ik in mijn jonge jaren kickte op speedboten, vliegtuigen en snelle wagens. Ik was weg van de nieuwe sportmodellen uit de sixties, zo scheurde ik op zeker ogenblik in een Jaguar E-type door de straten van Londen. Gezien mijn snelheidsobsessie was het bijzonder leuk om met die Aston Martin te spelen en er een dodelijk wapen van te maken. Die schietstoel was een ideetje dat ik gepikt had uit mijn ervaringen als oorlogspiloot bij de RAF.’

Thunderball (1965)

Met Thunderball ging Adam nog een stapje verder in zijn futuristische designs. Deze deels op de Bahama’s gedraaide film telt ook veel onderwaterscènes waarvoor Adam de passende vaartuigen en gadgets mocht bedenken.

Adam: ‘Eens de gadgets werden goedgekeurd, legden we ze voor aan de scenaristen die ze in hun nieuwe scriptversie maximaal exploiteerden. Hetzelfde voor de locaties trouwens. Het gekste snufje in Thunderball is de Jetpack, een uitvinding van het Amerikaans leger. Producer Cubby Broccoli was bevriend met een kolonel die hem dit prototype doorspeelde. Zelfs voor ervaren stuntlieden was het een levensgevaarlijk ding. Het toestelletje met straalaandrijving werd als een rugzak aan je vastgemaakt en bleef hooguit drie minuten in de lucht. Als je je horloge niet in het oog hield, werd je onherroepelijk tegen de grond gesmakt.’

Voor het achter een traditionele gevel verborgen ultramoderne hoofdkwartier van Blofeld in Parijs, waar een internationaal misdaadsyndicaat samenkomt, ontwierp Adam een van zijn meest ongewone decors: een grote vergaderzaal zonder tafel.

Adam: ‘Ik had zoveel boardrooms gedaan, dat ik het wel een beetje beu was. Dus maakte ik voor de verandering een vergaderruimte met in het midden een wandelpad met langs weerszijden designerstoelen uitgerust met een computerconsole. Very sixties! Als Blofeld vanachter een Luxaflexgordijn op een knopje drukt, wordt een afvallige acoliet in zijn stoel geëlektrocuteerd, waarna zijn stoel in de vloer verdwijnt en leeg weer boven komt. Zeer coole set!’

You Only Live Twice (1967)

Voor de qua setdesign allermooiste Bondfilm bouwde Adam in de Pinewood Studios een van zijn krankzinnigste decors: een lanceerbasis in de krater van een uitgedoofde vulkaan, waarvoor meer kokerstaal vereist was dan voor de constructie van het Londense Hilton. Kostenplaatje: één miljoen dollar, méér dan het totale budget van Dr. No.

Adam: ‘Op de laatste dag van het speuren naar geschikte locaties vlogen we over een vulkaan en dat bracht me op het idee om Blofelds schuiloord annex lanceerbasis te verbergen onder een vals meer diep binnenin een krater. Voor de meeste Bondfilms combineren we sets op ware grootte met miniaturen. Ik werk liefst op grote schaal omdat dit toch een meerwaarde geeft. Probeer maar eens met een schaalmodel het effect te bereiken van de finale van You Only Live Twice, waarin driehonderd stuntmannen met touwen afdalen in de vulkaan. Dit geeft het spektakel een dimensie die je met een schaalmodel niet kan bereiken. Nu is het al CGI wat de klok slaat, maar toch geloof je er niets van.’

Diamonds Are Forever (1971)

Voor Bonds excursie naar Las Vegas ontwierp Adam een penthouse waar de naar Howard Hughes gemodelleerde kluizenaar resideert. Een campy gevechtsscène waarin Sean Connery het gespierde damesduo Bambi & Thumper van zich af moet schudden, werd opgenomen in een bestaand huis in Palm Springs van John Lautner.

Adam: ‘De naam van de architect zegt me niks. Ik ken het huis via de eigenaar die banden had met de maffia. Wie in en rond Las Vegas een film opneemt, kan kennelijk niet zonder de maffia! Anders had ik een decor moeten ontwerpen, maar dit huis leek al op een James Bonddecor.’

‘Voor het penthouse van de Howard Hughesfiguur probeerde ik me in te beelden in wat voor omgeving zo iemand zou leven. Hughes was een briljante uitvinder en ingenieur, vandaar dat het ook een ingenieus opgesplitste en aangeklede ruimte moest zijn.’

The Spy Who Loved Me (1977)

Deze Bondprent etaleert het grootste decor ooit uit de reeks: een supertanker die drie atoomduikboten kan inslikken. Adam trachtte eerst the real thing te kopen bij de Amerikaanse of Engelse zeemacht, maar toen dit niet lukte, moest het ding nagebouwd worden in de studio. Omdat geen enkele loods in Pinewood groot genoeg was, bouwde Adam maar een nieuwe, die de ‘007 stage’ werd gedoopt.

Adam: ‘Een van de opvallende dingen aan de set is dat de zoldering van de loods deel uitmaakt van het decor: de dragende constructie werd met vellen metaal behangen en vormde zo de binnenwand van de supertanker.

Ook onze cameraman Claude Renoir maakte zich zorgen over hoe hij dit decor van 200 meter lang in hemelsnaam ging uitlichten. Ik herinnerde me dat Stanley Kubrick me altijd plaagde door te zeggen dat hij mijn Bondsets fantastisch vond, alleen jammer dat ze niet zo goed gefotografeerd werden. Dus nam ik hem op zijn woord en vroeg hem of hij bereid was naar Pinewood te komen om me raad te geven voor de belichting. ‘Ben je nu helemaal op je hoofd gevallen?’, reageerde Stanley. ‘Mijn komst naar de Pinewood Studios wordt zeker in de pers breed uitgesmeerd en je weet dat ik een hekel heb aan dit soort publiciteit.’ Ik zweerde hem dat niemand het zou te weten komen. Hij mocht op een zondagochtend naar Pinewood komen, toen de studio leeg was. Ik had een sleutel van de hangar in kwestie. Het zou volledig onder ons blijven. En zo geschiedde: vier uur lang gaf hij me nuttige tips voor de belichting. Zijn technische kennis was ongelofelijk!’

Voor het megalomane optrekje van schurk met dienst Karl Stromberg (Curt Jürgens) zorgde Adam voor een verrassende trompe-l’oeil.

Adam: ‘De scène in kwestie is zodanig in beeld gezet dat je niet weet dat we ons onder water bevinden. Ik wilde het publiek verrassen. Je ziet een zaal uit een renaissancepalazzo met tapijten van Mantegna en Botticelli, maar als de wanden wegschuiven ontdek je daarachter de grote patrijspoorten en zie je hoe haaien een meisje verslinden. Pas dan besef je dat die hele zaal zich onder water bevindt en deel uitmaakt van Atlantis, het onderzeese paleis van Stromberg dat als een reusachtige spin uit het water komt. Het is overigens een van mijn weinige decors met hoofdzakelijk gebogen lijnen.’

Moonraker (1979)

Adam nam afscheid van de Bondfranchise met de technisch meest complexe aflevering waar hij aan werkte en waarin 007 (Star Wars oblige) de ruimte in wordt geschoten.

Adam: ‘Ik ging voor mijn research bij de NASA ten rade en kreeg er ontwerpen te zien van ruimtestations die bestonden uit een serie cilinders verbonden met energie producerende zonnepanelen. Visueel niet echt stimulerend. Daarom maakte ik er dan maar een mobile-achtige constructie van, waardoor bij het roteren elke arm aparte bewegingen maakt. Zelf vond ik het een tikkeltje te vergezocht, maar bij de NASA zeiden ze dat het perfect haalbaar was.’

STANLEY KUBRICK- Dr. Strangelove (1962)

De vernieuwende production design van Dr. No bracht Adam ook onder de aandacht van rijzende regisseur Stanley Kubrick. Adam creëerde voor de zwarte komedie Dr. Strangelove een van zijn beroemdste ontwerpen, dat hij nog altijd als zijn allerbeste decor beschouwt: de driehoekige War Room. Volgens Adam klopt het verhaal dat toen Ronald Reagan president werd, hij meteen in het Pentagon de War Room wou bezoeken die hij kende uit de film van Kubrick.

Adam: ‘Als je mijn voorstudies bekijkt die in Gent tentoongesteld worden, zie je dat die driehoekige vorm pas later in het ontwerp sloop. Initieel ontwierp ik een set op twee niveaus, zodat het meer op een amfitheater leek. Na een viertal weken veranderde Kubrick van gedacht omdat hij niet wist wat te doen met die tweede verdieping. Wat hij me toch wat vroeger had kunnen zeggen! Maar dat was nu eenmaal zijn manier van werken. Een beetje geïrriteerd begon ik in mijn kleine kantoortje in de Shepperton-studio wat vormen op papier te krabbelen. Kubrick kwam achter mij staan, zag die driehoekige kamer met kantelende muren ontstaan en vroeg mij of de rechthoek niet de sterkste geometrische vorm was? Ja, Stanley, so what? Maar bij Kubrick moest je voor alles een uitleg hebben. Hij was een genie en kende alle technieken van het filmmaken door en door, maar hij kon niet tekenen en daarom moest ik elke lijn die ik intuïtief op papier zette kunnen rechtvaardigen. Wat het werken met hem zeer vermoeiend maakte. Ook hier moest ik mijn favoriete motief kwijtraken: de cirkel. Zo tekende ik de grote ronde tafel met daarboven een lichtring. Kubrick vroeg me de ronde tafel te bedekken met het groene laken van een casinotafel. Geen probleem, zei ik, maar we draaien toch in zwart-wit? Weet ik wel, zei Kubrick, maar ik wil dat de acteurs het gevoel hebben dat ze een spelletje poker spelen waar het lot van de aarde van afhangt.’

Barry Lyndon (1975)

Na Dr. Strangelove had Adam gezworen nooit meer met Kubrick te werken. Tot die hem toch kon overhalen om Barry Lyndon te doen.

Adam: ‘Ik had hem met succes afgewimpeld voor elke film die op Dr. Strangelove volgde. Maar toen ik in Frankrijk werkte aan The Last of Sheila kreeg ik weer een telefoontje van Kubrick: ‘Ik ga die roman van Thackeray verfilmen en ik zou graag hebben dat jij die 18e-eeuwse slagvelden en balzalen herschept. Ben je nog altijd zo duur?’

Stanley ging er altijd van uit dat het een eer was om voor peanuts voor hem te mogen werken.

‘Ja, Stanley ik ben nog altijd even duur.’

‘ Ben je bereid om naar Engeland te komen om erover te praten?’

‘Nee, Stanley, als je me niet fatsoenlijk kunt betalen, hoeven we er niet eens over te praten.’

‘ Okay, dan zal ik maar genoegen nemen met de tweede beste production designer.’

Ik vertelde mijn vrouw meteen het goede nieuws: Stanley belde me net om zijn volgende film te doen, maar godzijdank ben ik eraan ontsnapt!

Vier weken later hangt Stanley weer aan de telefoon, maar dit keer is het een andere Stanley: de kleine jongen die iets nodig heeft. Die next best production designer werd toch niet wat hij ervan verwacht had, geld was plots niet langer een probleem, dus waarom kwam ik niet aan boord? Ik liet me overhalen. Wat me meteen dwars zat, was dat hij de hele film op locatie wilde draaien. Je moet weten dat Kubrick net A Clockwork Orange had gemaakt en bijzonder angstaanjagende hatemail kreeg, die hij niet eens aan zijn gezin durfde tonen. Het gevolg was dat hij zich nog meer barricadeerde en zijn huis niet meer uitkwam. Ik wist dat het heel moeilijk zou zijn om hem naar die locaties te krijgen; en het was nog erger dan ik had gevreesd. Hij wilde de hele film vanuit zijn hoofdkwartier maken: zijn garage werd omgeturnd tot een soort oorlogskamer vol kaarten van het gebied. Hij stuurde een achttal jonge fotografen op pad om de locaties te vinden binnen een straal van 30 mijl, want verder in de boze buitenwereld wilde Stanley zich niet wagen. Toen we niet vonden wat we zochten, zijn we naar Ierland getrokken. Ook daar bleef ik maar met de auto naar locaties speuren, Stanley zat vaak naast mij. Er kwam een moment dat hij geen kant meer uit wist. Hij vroeg me wat ik ervan zou vinden als hij de productie enkele weken stillegde, iedereen ontsloeg en met een schone lei opnieuw begon. Ik zei: ‘Stanley, iedere regisseur die zoiets voorstelt zou meteen zelf ontslagen worden, maar jij zult er waarschijnlijk mee wegkomen.’ En inderdaad: hij stuurde iedereen wandelen, behalve mij, en zes weken lang werd de productie gesloten zodat Stanley kon uitzoeken waar hij precies naartoe wilde. Voor mij was dat verschrikkelijk. Ik werd er ziek van, ging er psychisch onderdoor… We waren erg close maar hadden een ongezonde liefde-haatrelatie, wat ik met geen enkele andere regisseur heb meegemaakt. Stanley was erg possessief en onze werkrelatie had ook een nefaste invloed op mijn huwelijk, wat ik gelukkig kon herstellen. We bleven hoe dan ook vrienden. Toen ik naar Los Angeles verhuisde, verloren we elkaar uit het oog. Maar we bleven telefoneren – sowieso Stanleys geliefkoosde vorm van communicatie.’

‘STANLEY KUBRICK-TENTOONSTELLING’

Nog tot 7 januari 2007 kunt u in het Gentse Caermersklooster Ken Adams production design bewonderen voor ‘Dr. Strangelove’ en ‘Barry Lyndon’.

‘JAMES BOND ULTIMATE EDITION’ DVD-COLLECTIE

Op de dubbeldiscs van Ken Adams 7 Bondfilms komt zijn werk in het bonusmateriaal uitgebreid aan bod. (MGM en Twentieth Century Fox Home Entertainment)

Door Patrick Duynslaegher

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content