Homo- en cinefilie – Didier Roth-Bettoni inventariseert de uitbeelding van homoseksualiteit gedurende een eeuw cinema. Erudiet en encyclopedisch, maar ook scherp kritisch.

Didier Roth-Bettoni, La Musardine, 750 blz., e37,50

Eerst genegeerd, dan gestigmatiseerd, vervolgens gedramatiseerd en uiteindelijk gededramatiseerd. Zo zou je de verschillende etappes in de portrettering van de homoseksuele medemens in de bioscoop kunnen samenvatten. Een evolutie die natuurlijk parallel loopt met mentaliteitsveranderingen in de samenleving en die in de meeste westerse landen van onderdrukking naar aanvaarding voert.

Didier Roth-Bettoni catalogeert in zijn imposante studie (met beschrijving van meer dan 5000 films afkomstig uit verschillende continenten) de diverse en erg tegengestelde typeringen van homo’s en lesbiennes. Van de techniek van de verhulling in de tijd van schaamte en clandestiniteit tot homoseksualiteit als perversie, misdaad, ziekte en sociale plaag tijdens de ‘jaren-in-de-kast’ (1935-59); van de provocaties en de pathos (met de homo die altijd door een of ander bijzonder noodlot wordt getroffen) tijdens de militante jaren (1960-79) tot de openheid en zichtbaarheid vanaf de jaren 80, als de ketterse liefde niet langer aanleiding is tot medelijden of spot, maar algemeen wordt aanvaard en bijgevolg vanuit dramatisch oogpunt ook vrij saai wordt.

De auteur is zeker geen aanhanger van het oude adagium dat voor het scheppen van kunst onderdrukking van vitaal belang is, en vrijheid dodelijk (ga dit trouwens maar eens uitleggen aan wie om zijn seksuele voorkeur wordt vervolgd). Zijn ontzagwekkend erudiete levenswerk (de man heeft zelfs Alles moet weg van Jan Verheyen gezien) leest ook als een chronologisch verslag van de strijd voor homoseksuele emancipatie.

Door het bekijken van meer dan honderd jaar film door een roze bril komt Roth-Bettoni ook onvermijdelijk met een alternatieve filmgeschiedenis op de proppen waarin bedenkelijke kluchten (zoals Les Bronzés 3) warempel een progressief standpunt kunnen innemen en de reputatie van grootmeesters ingevolge homofobe trekjes of homoseksuele zelfhaat een flinke deuk krijgt. Zo krijgt de hardnekkig heteroseksuele nouvelle vague een veeg uit de pan omdat de homo met geen vergrootglas te bespeuren valt bij de cineasten van deze op vele andere vlakken revolutionaire filmbeweging die nochtans pretendeerde een realistische blik te werpen op de Vijfde Republiek. Terwijl de auteur zich ronduit schaamt voor de grote Italianen (te beginnen bij Roberto Rossellini en voortgezet door Visconti en Pasolini, zelf de herenliefde toegedaan nota bene) die niet te beroerd waren om fascisme en homoseksualiteit op perfide wijze met elkaar te verbinden.

Patrick Duynslaegher

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content