Brel, Beck en Billie Holliday. Zes jaar na haar imponerende debuut komt de multinationale Lhasa met haar tweede album naar buiten, een eclectisch en subtiel meesterwerk.

The Living Road (Tôt Ou Tard/Warner)

In concert: 17/3 Concertgebouw, Brugge.

Lhasa ****

Zes jaar geleden was Lhasa, een Franstalige Canadese met een Mexicaanse vader en een Amerikaanse moeder, een revelatie. De muziek op het debuut La Llorona klonk nog bonter dan haar gemengde achtergrond suggereerde. En toen, na dat indrukwekkende visitekaartje, toen was er niets meer. In het zog van haar recente doortocht op Waiting For The Moon van Tindersticks, voor het aangrijpende duet Sometimes It Hurts, is er dan toch eindelijk een opvolger voor La Llorona. Wie The Living Road beluistert, kan enkel begrip opbrengen voor haar geduld. Om het met de wijze woorden van Erik Van Looy te zeggen: ‘Wachten heeft zijn voordelen’. Daarbij is Lhasa duidelijk een controlefreak: zelfs de hoezen, die ze zelf ontwerpt en tekent, moeten de perfectie benaderen.

Terwijl haar integraal Spaanse debuut opgezweept werd door vonkjes zigeunermuziek, is The Living Road eerder een trage, slepende plaat, op het vierlandenpunt van rokerige jazz, latin, chanson en americana, en passend in drie talen gezongen. Met haar hese en toch teder kwetsbare alt eist Lhasa meteen al je aandacht op. Verleidelijk en betoverend zoals La Llorona, de mythische Azteekse figuur waarnaar ze op haar vorige cd verwees. Billie Holiday is een evidente referentie, maar ook Tom Waits en Jacques Brel lieten sporen na. Vocalisten die zich in de slipstream van deze twee grote meneren begeven, vertonen vaak een neiging tot overacting, maar Lhasa forceert zich nooit. Ze komt hier nog terughoudender naar buiten dan op haar eersteling. Ze weet wat doseren is.

Ook muzikaal zit de plaat vol subtiele nuances. Simpele, maar efficiënte en inventieve arrangementen – Llhasa is niet voor niets fan van Sea Change van Beck – onderstutten de emoties. The Living Road is een verzameling desolate en rusteloze reissongs. Het is alsof achter elke bocht het gevaar wacht. J’Arrive À La Ville en La Confession zijn walsjes die Arno, wellicht op een nonchalantere manier, graag zou coveren. Small Song, met zoals vaak prominente percussie, is afbladderende blues op z’n Waits’ en Para El Fin Del Mundo On El Año Nuevo alt. country zoals bedreven door Calexico. Ondanks de geladenheid zorgen cello, glockenspiel en mariachi-trompetten voor pasteltinten. Op dit impressionistisch album staan vooral de vele leegtes bol van de spanning. Peter Van Dyck

Peter Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content