‘LATEN WE KLINKEN, WANT MORGEN GAAN WE ERAAN’
Weinig platen hebben dit jaar zo’n intrigerende cocon van romantisch fatalisme gesponnen als Poison Season van Destroyer, het alter ego van de Canadese indiemuzikant Dan Bejar. ‘Destroyer, dat ben ik die verliefd word op een idee dat niet van mij is.’
Het is verleidelijk om Dan Bejar als een laatbloeier te omschrijven omdat hij pas in het zicht van de veertig een doorbraakje realiseerde. Dat gebeurde in 2011 met Kaputt, een voor zijn doen uitnodigende, vloeiende plaat waarop hij ongegeneerd zijn liefde voor geraffineerde vroege-eightiespop beleed. Prompt belandde Bejar in hetzelfde hippe bad waarin zoveel chillwavers en neosynthpoppers spartelden, maar hij heeft een heel andere achtergrond: in 1995 begonnen als lofiartiest testte hij nadien nog het water van de chaotische rock, breed uitgesmeerde electronica en kamerpop. Telkens met andere muzikanten, producers of arrangeurs.
Over de voor de hand liggende vergelijking met David Bowie zegt Bejar: ‘Die is me te simplistisch. Net als hij spring ik met elke plaat graag op een andere stijl, en net als hij ga ik graag nieuwe samenwerkingen aan. Dat is misschien een dubieus model, want mensen gaan je als een vampier zien. Maar geloof het of niet: ik bewonder Bowie in de eerste plaats als zanger.’
Commerciële berekening is Dan Bejar – meer vagebond dan laatbloeier dus – in elk geval vreemd. Zo verhuisde hij in 2000 abrupt naar Spanje toen het voor The New Pornographers – de powerpopgroep waarvan hij nog een tijdlang deel uitmaakte – begon te lopen. En de nieuwe plaat Poison Season klinkt alweer totaal anders dan voorganger Kaputt.
Om niet te zeggen schizofreen: je schakelt voortdurend tussen Destroyer, de losse indierockgroep, en Destroyer, de solitaire zanger op een kruk omzwermd door strijkersarrangementen.
DAN BEJAR: Ik vond het lang moeilijk een flow in de plaat te steken, de nummers in een ideale volgorde te zetten. Toen heb ik besloten de klassieke versie van Times Square, waarvan ik ook nog een rockversie had, in twee helften te hakken en voor- en achteraan op de plaat te schikken, als een soort begin- en eindgeneriek. De rockversie kwam dan in het midden van de plaat. Dat schiep een dramatisch kader en zo was ik vertrokken: het was meteen duidelijk dat na het openingsfragment Dream Lover moest volgen, een scheurende song die alles opengooit.
Het grote bindmiddel op Poison Season is je zang: croonend als Frank Sinatra, een stem die zich languit neervlijt op het bed van de melodie.
BEJAR: Zo zingen maakt het veel makkelijker om de benodigde emotie naar boven te halen. Ook belangrijk daarbij: Poison Season is opgenomen met een groep. Op Kaputt zong ik veel afstandelijker omdat ik hoofdzakelijk alleen werkte, met synthesizers en drummachines. Maar met andere mensen erbij voelde ik meteen dezelfde trekkracht als die van het publiek wanneer ik op het podium sta. Bovendien heb ik intussen wel geleerd om mijn stem veel beheerster te gebruiken, zonder de intensiteit van de performance aan te tasten. Vroeger schipperde mijn zangstijl tussen parlando en, euh, hyperventilatie. (grijnst) Ik luister al jaren naar jazzvocalisten. Sinatra dus ook. Meesterlijke frasering, heel inspirerend.
Poison Season baadt in een romantische, grootstedelijke sfeer. Je voert aangespoelde personages op, geboren om te falen. Maar tegelijk zing je vaak over de sterren, de nacht, de regen, de maan.
BEJAR: Ook die mix is helemaal Sinatra. Zijn platen uit midden jaren vijftig, In the Wee Small Hours en Only the Lonely, waren donker en droevig, maar er straalt ook een grandeur van af. Muzikaal laveren ze tussen neoklassiek en twintigste-eeuws Amerikaans modernisme. Als je zoveel naar die standards hebt geluisterd als ik de voorbije vijf jaar, is het onvermijdelijk dat die stemmingen, akkoordenreeksen en melodieën in je eigen werk doorsijpelen. Soms gedeconstrueerd, soms onbewust.
Vloeit dat ook niet voort uit jouw werkwijze? Je hebt niet de gewoonte om te gaan zitten en een song te schrijven. Voor jou is het een doorlopend, intuïtief proces.
BEJAR: Stukjes melodie en tekst komen me aanwaaien en die laat ik inderdaad liever bezinken dan er meteen mee naar de piano te lopen. Goed, er zijn uitzonderingen: ik zat op een gitaar te tingelen, wat ik maar eens om de zoveel jaar meer doe, en voor ik het wist was Times Square geboren. Bangkok is voortgekomen uit mijn pogingen om iets uit de piano te halen. Nou ja, ik ken natuurlijk wel wat akkoorden. Maar om nu te zeggen dat ik een band heb met een bepaald instrument, neen.
Wat betekent de titel Poison Season?
BEJAR: Ik vond het in de eerste plaats een mooie fonetische combinatie. Zet eender welke woordengroep naast het geluid van een plaat en er ontstaat automatisch betekenis. Ik wilde wel een titel die een periode van malaise evoceert, van ziekte maar ook intrige, in de zin van spionage tijdens de Koude Oorlog. Iets noirachtigs dat ook de titel van een theaterstuk had kunnen zijn.
Misschien schetst dit fragment uit Midnight Meet the Rain de ambiance nog het best: ‘We fill our cups with rum / And raise a toast to the world of scum around us / Closing in.’
BEJAR:(knikt) Dat gevoel van sluimerende angst zit in wel meer Destroyer-muziek, maar op deze plaat is het prominent aanwezig. Romantiek en rebellie tezamen, tegen de achtergrond van een wereld die naar de kloten is: laten we vanavond klinken, want morgen gaan we het hoekje om. Maar toch overheerst de romantiek, vind ik. Instrumentatie en arrangementen wekken in de eerste plaats melancholie op.
Je bent in het verleden meermaals de studio ingetrokken zonder songs of concrete ideeën. Slaat de faalangst dan nooit toe?
BEJAR: Voor Poison Season had ik wel songs en een vaag gevoel van richting. Maar hoe dat zich zou vertalen tijdens de opnames, was voor mij een even groot mysterie als voor eender wie. Met de band hebben we slechts twee dagen gerepeteerd. Dat is – als je weet dat ik nooit eerder live met een groep had opgenomen – uitstekend uitgedraaid. Nog een groter mysterie was de tweede opnamesessie, met het strijkerskwintet. Toen had ik wél stress. Die strijkers waren essentieel voor de plaat, vond ik, dus ik kon me geen misser permitteren of I was fucked. Ik heb enkel de eerste violist en de arrangeur wat aanwijzingen in het oor gefluisterd, voor de rest nam ik in de studio de rol van een wassen beeld aan. Want die klassieke muzikanten spreken toch hun eigen taal, waar ik niets van begrijp. Uiteindelijk ben ik buitengewandeld met muziek die op bepaalde punten regelrecht botste met mijn oorspronkelijke idee, omdat ze meer de avant-garderichting uitging. Maar dat vond ik geen bezwaar. Integendeel: ik ben verliefd geworden op dat verschil in visie. Zo is het met Destroyer heel vaak gegaan.
Nog even terugblikken op Kaputt. Misschien komt het doordat jij en ik even oud zijn, maar ik hoorde in het gebruik van eightiesesthetiek een oprechtheid en levendige nostalgie die bij de chillwavemeute ontbrak.
BEJAR: Blij dat je dat zegt. Want niemand heeft toen opgeworpen dat ik tien, twaalf jaar ouder ben dan al die andere artiesten. Voor mij zijn de eighties geen modegril, geen flirt met een nieuw geluid. Ik bedoel: ik ben opgegroeid met Avalon van Roxy Music. Ik voelde dat ik een legitieme greep had op dat verfijnde geluid, omdat het diep in mij zit. Overigens heb ik nooit begrepen waarom de mainstreampop van de eighties tot op vandaag als smaakloos wordt weggezet. In de jaren negentig is veel meer troep gemaakt. Alleen zijn die natuurlijk begonnen met het gigantische succes van de undergroundrockband Nirvana, wat een vals aura van authenticiteit heeft geschapen. Terwijl de boel meteen daarna weer compleet is ontspoord. Eightiespop was evengoed van plastiek, maar pretendeerde tenminste niet iets anders te zijn.
Uit heel het grillige traject dat je hebt afgelegd, leidt de objectieve waarnemer af: deze man verwerpt succes.
BEJAR: Ik streef het in elk geval niet na. Kaputt heeft me meer bekendheid en middelen opgeleverd en dat bevalt me best: ik heb er dat strijkerskwartet mee kunnen betalen. Maar om een of andere reden heeft het hele muziekbusinessverhaal me nooit aangesproken. Laat mij maar gewoon met niemand rekening hoeven te houden, zo werk ik het liefst.
DESTROYER
Op 4/11 in de Botanique in Brussel.
Alle info: botanique.be Poison Season is verschenen bij Dead Oceans.
DOOR KURT BLONDEEL
Dan BEJAR : ‘IK HEB NOOIT BEGREPEN WAAROM DE EIGHTIESPOP TOT OP VANDAAG ALS SMAAKLOOS WORDT WEGGEZET. IN DE JAREN NEGENTIG IS VEEL MEER TROEP GEMAAKT,’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier