Als producer en studiohuurling heeft John Parish al een imponerend palmares maar nu pas, op zijn 43e, maakt de Brit zijn debuut als artiest. Een popster wil hij evenwel niet worden. ‘Als je met je muziek een zeker niveau nastreeft, is de kans groter dat je obscuur blijft dan dat je de wereld aan je voeten krijgt.’

Door Peter Van Dyck

‘How Animals Move’ van John Parish op 10/9 uit bij Thrill Jockey/Bang!

John Parish. Live Op 10/11 in de Ancienne Belgique. Tickets: 02/548.24.24 of via www.abconcerts.be

Wat is de link tussen To Bring You My Love en Is This Desire van PJ Harvey, Low Estate van 16 Horsepower, Souljacker van Eels, Chore Of Enchantment van Giant Sand, It’s A Wonderful Life van Sparklehorse en de soundtrack van Rosie, het debuut van de Belgische cineaste Patrice Toye? Niet alleen zijn het zonder uitzondering schitterende platen, bij de opnames ervan zat ook telkens dezelfde man achter de knoppen: John Parish. Als producer is Parish zowat een legende, maar met How Animals Move heeft hij nu ook zijn debuut als soloartiest gemaakt.

Eindelijk, zo vinden vele muziekliefhebbers.

John Parish: Misschien wel, maar zelf ervaar ik het absoluut niet als een grote opluchting dat er nu een album onder mijn eigen naam uitkomt. Ook al ben ik er best trots op, ik voel geen noodzaak om mezelf te bewijzen.

Maar je wou ooit heel graag popster worden.

Parish: Wie wil dat niét, in zijn jonge jaren? (lacht) Maar die ambitie heb ik geleidelijk aan bijgesteld. Ik wilde overigens nooit onvoorwaardelijk popster worden. Ik droomde van succes, maar wilde dat bereiken met goeie muziek. Ik dacht: als je kwaliteit brengt, word je vanzelf wel beroemd. Maar hoe meer ik over de muziekindustrie te weten kwam, hoe meer ik besefte dat als je met je muziek een zeker niveau nastreeft, de kans groter is dat je obscuur blijft dan dat je de wereld aan je voeten krijgt. Al zijn er uitzonderingen. Zoals Polly Harvey.

Volgens sommigen ben je te lang in de schaduw van anderen blijven staan.

Parish: Ik voel me comfortabeler in de schaduw. Zeker op het podium. Dat heeft ook een grote rol gespeeld in het verlies van mijn popsterdroom. Toen ik jong was, kickte ik op het gevoel dat alle ogen op mij gericht waren. Nu heb ik dat helemaal niet meer. Ik voel me zelfs wat ongemakkelijk op het podium. Niet dat ik sterf van de zenuwen maar ik voel me er niet als een vis in het water, zoals Polly of Howe Gelb. Als ik hen bezig zie, lijkt het alsof live optreden hen geen enkele moeite kost. Die onbezorgdheid heb ik veeleer in de studio, als ideeënman.

De songs op ‘How Animals Move’ zijn op verschillende plaatsen en tijdstippen opgenomen. Is de plaat een muzikaal dagboek?

Parish: Zo zou ik het zelf niet omschrijven. Als ik een idee krijg en de tijd heb om het uit te werken, leg ik het meestal ook meteen vast. Ik werk eigenlijk een beetje in het wilde weg. Uiteraard krijg je verschillende klankkwaliteiten als je zowat overal songs op tape zet en steeds met andere muzikanten werkt, maar dat vind ik net boeiend. Zo lang je maar een helder beeld hebt van waar je naartoe wilt en weet hoe al die songs bij elkaar kunnen passen. Als producer heb ik geleerd om het overzicht te behouden en erop toe te zien dat je een body of work opbouwt en geen losse verzameling songs. Als je vier weken in de studio kampeert met dezelfde groep muzikanten, lever je niet automatisch een coherent album af.

Je hebt een voorliefde voor instrumentale muziek. Voel je je onzeker als tekstschrijver?

Parish: Het is geen gebrek aan zelfvertrouwen. Toen ik als muzikant begon, schreef ik véél meer teksten dan melodieën. Maar op een gegeven moment kwam ik tot de vaststelling dat ik alles gezegd had wat ik kwijt wou. Occasioneel zet ik nog wel een tekst op papier maar de drang om te zingen heb ik verloren. Voorlopig toch. Mijn interesses liggen nu ergens anders.

Op een aantal tracks spelen maar liefst vier gitaristen, maar toch klinken die nummers niet volgepropt.

Parish: Ik las onlangs een interview met Kurt Wagner van Lambchop, een man die ik enorm bewonder. Hij vertelde dat hij voor hun nieuwste cd Is A Woman zoveel mogelijk muzikanten wilde verzamelen om zo stil mogelijk te spelen. Dat begrijp ik volkomen. Met zo’n grote groep kan je een textuur realiseren die onhaalbaar is met een kleine bezetting. Daar ben ik dol op: gelaagde en tegelijk uitgeklede muziek. Het is een luxe om met zo’n uitgebreide groep te kunnen werken.

Je hebt onderdak gevonden bij Thrill Jockey, het toonaangevende postrock-label uit Chicago. Voel je je verwant met de scene daar?

Parish: Postrock is zo’n term die werkelijk nergens op slaat. Ook al was Thrill Jockey het geschikte label om How Animals Move uit te brengen, ik geloof niet dat ik zo verschrikkelijk veel gemeen heb met Tortoise en Godspeed You Black Emperor. Met bands die dicht bij je liggen, voel je vaak de grootste verschillen. Er zíjn natuurlijk overeenkomsten: we maken rockmuziek zonder woorden, instrumentale muziek die niet onder de jazz te klasseren valt. Toch maak ik me sterk dat een groep als Tortoise andere creatieve beslissingen neemt dan ik.

Welk label moet John Parish dan opgeplakt krijgen?

Parish: Geen! Ik ben té roekeloos eclectisch in mijn aanpak. Ik kan zowel naar T-Rex als naar Captain Beefheart luisteren. Daarom vind ik het ook leuk om bij heel uiteenlopende projecten te worden betrokken. Maar ik voel me wel aangetrokken tot eigenzinnige mensen met een herkenbaar geluid.

Zijn daarom de meeste bands met wie je de jongste jaren werkte van Amerikaanse origine?

Parish: Niet alleen zijn het bijna allemaal Amerikaanse groepen, één voor één hebben ze ook meer succes in Europa dan in eigen land. Er is natuurlijk wel een zeker verband tussen die groepen. Mensen die graag naar Sparklehorse luisteren, zullen ook wel Giant Sand en 16 Horsepower kunnen smaken. Die artiesten zoeken elkaar ook op.

Het contact met Giant Sand lijkt me heel cruciaal voor jou te zijn geweest.

Parish: Ook toen ik nog niet wist wie de mensen achter de groep waren, kon ik me heel erg in hun muziek herkennen. Ik voelde meteen dat er een spirituele band was, en dat met een groep die aan de andere kant van de wereld muziek maakte. Toen bleek dat Howe Gelb en ik uiteindelijk uitstekend met elkaar overweg konden, was dat een bevestiging van mijn intuïtie. Een reden om mijn instincten in de toekomst nóg meer te vertrouwen.

Je trouwde ook tijdens de opnames van ‘Chore Of Enchantment’. Je huwelijksfoto staat zelfs in het cd-boekje. Had de sfeer van Tucson, Arizona een grote impact op je?

Parish: Het was een totaal andere omgeving als die waarin ik ben opgegroeid. Ik had een geromantiseerd beeld van de woestijn maar het bleek zelfs nog overweldigender dan ik had gehoopt. Ik voelde me er ook direct thuis. Het was heel inspirerend. Het was een fantastisch gevoel geadopteerd te worden door de Giant Sand familie. Onze band leek plots zo evident.

In bijna alles wat je doet, zit ook iets desolaats. Ben je een zwartkijker?

Parish: Grimmige muziek spreekt mij aan. Emotionele troosteloosheid kan een dood punt betekenen, maar ook een nieuw begin. Waarschijnlijk voel ik me er op artistiek vlak zo toe aangetrokken omdat ik me zelf zelden in die gemoedsgesteldheid bevind. Ik ben een vrij rustige, contente mens. Evenwichtig, op het saaie af. (lacht) Ik leid graag een comfortabel leven. Vergelijk het met artiesten die geweldige communicatoren blijken op het podium, maar ernaast nauwelijks een gesprek kunnen voeren. Vaak is je werk een uitlaatklep voor wat je niet kan in het dagelijks leven.

‘Grimmige, donkere muziek spreekt mij aan. Waarschijnlijk omdat ik zelf een evenwichtig mens ben, op het saaie af’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content