Met zijn nieuwe boek Suikerschedel geeft de zwartgallige stripauteur Charles Burns eindelijk de puzzelstukken om zijn fascinerende vorige albums X en De korf te begrijpen. Achter de bijenkorven, biggen en bakkebaarden zitten zowaar persoonlijke levenslessen verstopt. ‘Ik vind het een beetje eng als een man zichzelf feminist noemt.’
Sinds zijn epidemieklassieker Zwart gat in één adem met Maus van Art Spiegelman en Jimmy Corrigan van Chris Ware wordt genoemd als een van de allerbeste graphic novels, krijgt elk nieuw boek van Charles Burns (59) wereldwijde aandacht, ook van ver buiten de stripmicrokosmos. Wanneer ik hem thuis in Philadelphia opbel over Suikerschedel, het afsluitende deel van een van de meest bedwelmende stripreeksen aller tijden, maakt hij er zich vrolijk over dat een strip promoten niet altijd zo eenvoudig is als je zou denken. ‘Stel je voor! Mijn uitgeverij heeft een zwart-witkopie van mijn boek aan journalisten bezorgd. Het is de eerste keer dat ik een stripreeks in kleur maak, maar dat is blijkbaar bijzaak!’ Even later vertelt hij met binnenpret hoe een radiopresentatrice hem enkele dagen eerder opbelde. ‘Ze had alleen Suikerschedel gelezen en ze vond het wel “interessant”, maar ze begreep er niet veel van. Dat wierp ze mij voor de voeten, alsof het mijn schuld was. Mijn vriend Chris Ware zei ooit: “Als mensen naar een museum voor beeldende kunst gaan en ze begrijpen de werken niet, dan voelen ze zich dom. Als ze een strip lezen en ze snappen het niet, dan is het de schuld van de scenarist of de tekenaar.”‘
Burns vergeet te vermelden dat hij het die presentatrice niet gemakkelijk heeft gemaakt. Suikerschedel, genoemd naar Mexicaanse Allerheiligensnoepjes, is het laatste deel van een trilogie over Doug, een jongeman die vastzit in zijn verleden en zijn dagen vult met spijt. De eerste delen heten X en De korf, maar een reekstitel ontbreekt en er staan ook geen nummertjes op de boeken. Burns heeft zelfs nog geen gezamenlijke naam bedacht voor de trilogie, die ooit in een gebundelde editie moet verschijnen. X en De korf staan bovendien bekend als boeken waar geen touw aan vast te knopen is. Speciaal voor u doen we een poging. Doug haalt herinneringen op aan zijn romance met de fascinerende Sarah tegen de achtergrond van de punkscene van eind jaren zeventig. Bizarre beelden van biggetjes op sterk water en doorboorde runderharten horen daar in Burns’ wereld blijkbaar onlosmakelijk bij. Die flashbacks uit Dougs jonge leven wisselen af met scènes waarin een soort Kuifje met een zwarte pluk haar op zijn kale schedel een woestijndorp verkent. Meisjes worden er verzameld in een reusachtige bijenkorf om rood-wit gevlekte eieren te baren, een verwijzing naar de reusachtige paddenstoelen uit het Kuifje-verhaal De geheimzinnige ster. Bij nader inzien is die verwijzing naar paddo’s wellicht niet toevallig. Zeiden we al dat de samenhang zoek leek? Het goede nieuws, al kon die brave radiopresentatrice dat niet inschatten, is dat Burns in Suikerschedel werkelijk alle losse eindjes aan elkaar knoopt, hoe onwaarschijnlijk dat ook lijkt. Na het laatste boek vindt u de link tussen depressieve Doug, de nep-Kuifje en de bijenkorf zo vanzelfsprekend als die tussen Bassie, Adriaan en hun caravan, en snapt u vooral hoe de aandoenlijke Doug door zijn eigen toedoen een emotioneel wrak is geworden.
Waarom moest dit verhaal per se in delen?
CHARLES BURNS: Omdat ik iets wilde maken zoals Het geheim van de Eenhoorn van Kuifje. Hoewel het verhaal in zijn totaliteit gelezen moet worden, zie ik de delen echt als aparte boeken. Je ziet het hoofdpersonage eigenlijk in drie periodes van zijn jonge leven, terwijl het mysterie langzaam ontrafeld wordt. Ik wou natuurlijk geen losse eindjes overlaten. Alles moest netjes samenkomen.
Voor Doug lijkt er geen uitweg uit zijn problemen te bestaan. Ben je zelf even fatalistisch?
BURNS: Wel, de kern van het verhaal is een scène waarin Doug naar zijn vader kijkt. Die zit in zijn kantoor. Het komt erop neer dat de vader nog bij het gezin woont, maar een opklapbed heeft in zijn kantoortje. Door goed te lezen, merk je dat Doug niet blij is met wat er van zijn vader is geworden. Toch maakt hij later dezelfde fouten. Hij lijkt meer op zijn vader dan hij zou willen: ook hij zit de hele tijd naar oude foto’s te staren. Er zit een passage in Suikerschedel waarin zijn nieuwe vriendin zegt: ‘Het verleden is het verleden. Je moet het loslaten.’ Maar Doug kan dat niet.
Dus toch fatalistisch.
BURNS: Uiteindelijk wel, ja. Er zit geen uitbundig happy end in.
Doug lijkt geobsedeerd door ouder worden. Aan het einde van de trilogie ziet hij er ook geen 25 uit, wat ongeveer zijn leeftijd moet zijn, maar een Elvis-imitator op jaren.
BURNS:Hij heeft zijn punkfase duidelijk achter zich gelaten. Misschien gaat hij wel helemaal mee in de heel korte rockabillyheropleving van begin jaren tachtig. (lacht) Ik had een soort uiterlijke verandering nodig om zijn evolutie weer te geven. Hij moest dikker en ouder worden om zo ook fysiek meer op zijn vader te lijken.
Hij gedraagt zich als een man van zestig die terugdenkt aan zijn jeugd en aan de kansen die hij heeft gemist.
BURNS:Doug heeft zichzelf altijd wijsgemaakt dat hij een geschikte kerel is. In werkelijkheid heeft hij zich gedragen op een manier die hij zelf niet kan accepteren. Hij gebruikt het feit dat hij gewond is geraakt als excuus om zich af te sluiten van de wereld in het kantoor van zijn vader en drugs te nemen. Maar eigenlijk is hij op de vlucht.
Zal Doug de rest van zijn leven medelijden met zichzelf hebben, of kan hij toch een nieuwe start forceren?
BURNS: Het had er nog slechter kunnen uitzien voor hem. Zoals het boek nu voorligt, heeft Doug toch een nieuwe vriendin die hem steunt, ook al weet ze grotendeels wat er in zijn verleden is gebeurd. Ze moedigt hem zelfs aan om ermee in het reine te komen. Natuurlijk aanvaardt zijn oude vriendin Sarah zijn verontschuldigingen niet. Hij komt veel te laat. Zo is het echte leven. Dat moet hij leren te aanvaarden.
Vrouwen zijn verantwoordelijk en mannen niet. Zo zou je het verhaal vanuit feministisch oogpunt kunnen samenvatten.
BURNS: Ik vind het altijd een beetje eng als een man zichzelf een feminist noemt. Ik durf dat dus niet te zeggen. Ik ben wel met eentje getrouwd en we hebben onze twee dochters feministisch opgevoed. In mijn strips wil ik sterke persoonlijkheden. De meeste vrouwen die ik goed ken, zijn sterk. Ze zijn ook een tikkeltje verantwoordelijker dan mijn mannelijke vrienden en ik vroeger waren. Er zijn altijd tegenvoorbeelden: vrouwen die hun kinderen verlaten of andere dingen doen die Doug, mijn mannelijke stand-in, ook zou doen.
Vreemd dat je zo over hem praat, terwijl je meestal benadrukt dat Doug pure fictie is.
BURNS: Oorspronkelijk zou de trilogie meer gaan over punkmuziek en de kunst van die tijd. Maar terwijl ik eraan aan het werken was, werd het verhaal veel persoonlijker. In mijn recente strips zijn de meeste personages een facet van mezelf of gebaseerd op ervaringen van mezelf of mijn dierbaren. Ik heb bepaalde versies van alle gebeurtenissen in de strip van dichtbij meegemaakt. Niet zoals ze in het boek staan, maar het is wel gevoed door mijn levenservaring. Ik ben zopas 59 geworden. De strip gaat dus ook over mij en eventuele wroeging die ik over mijn verleden zou kunnen hebben. Tijdens het uittekenen van het verhaal is er daardoor nog veel veranderd. De klemtoon op de vader van Doug en op sterfelijkheid is al doende veel groter geworden. Toen ik werkte aan Suikerschedel kreeg ik telefoon van mijn eigen vader. Hij wou me uitleggen wat ik later met zijn as moest doen. Toen had ik dat stuk over de as van de vader van Doug al geschreven! Ik verwerk mijn echte leven dus indirect in mijn strips.
Veel stripauteurs beginnen pas te tekenen als het verhaal vooraf helemaal klaar is. Zo gaat dat bij jou dus niet.
BURNS: Ik zou zelfs geen strips maken als ik alleen een vastliggend scenario mocht uittekenen. De momenten die deze job de moeite waard maken, zijn schaars. Maar ik kan er echt van genieten als er in mijn verhaal spontane elementen opduiken die daar perfect in blijken te passen. Naar het schijnt, plande Alfred Hitchcock zijn films helemaal tot het laatste detail, met als resultaat dat hij ze al compleet beu was voordat hij begon te filmen.
De trilogie is doordrenkt van je artistieke invloeden, zoals Kuifje, William S. Burroughs, romance comics, punk. De blijvende impact van ervaringen uit je jeugd?
BURNS: Absoluut. Als ik lezingen geef, begin ik altijd met werk te tonen dat een grote indruk op mij heeft gemaakt voordat ik kon lezen. De boeken waar ik uren in heb zitten te turen, zijn haast een deel van mezelf geworden. De beelden daaruit kan ik zo oproepen en zullen voor altijd bij me blijven.
Heel het gedeelte met de gigantische bijenkorf lijkt nog het meest op een verschrikkelijk gedetailleerde droom. Heb je talent voor dromen?
BURNS: Ik heb niet vaker levendige dromen dan iemand anders. Ik heb er alleen veel aandacht voor. Alles wat zich in mijn onderbewuste afspeelt, vind ik heel interessant. Dat merk je in mijn werk. Ik probeer de intensiteit van een droom over te brengen met verontrustende beelden.
Andere mensen dromen dat ze van een gebouw vallen en niet over een bijenkorf waar vrouwen reusachtige eieren baren.
BURNS:Toch heb ik die wereld écht ooit in een droom gezien. Dat was een deel van de motivatie om hem in de strip te verwerken.
Je houdt van mysterie. X en De korf waren zo vreemd dat mensen eraan twijfelden of je er nog een begrijpelijk einde aan kon breien. Toch geeft Suikerschedel net genoeg informatie om alles te kunnen snappen. Hoe doseer je dat?
BURNS: Het is een evenwichtsoefening. Chris Ware vertelde me ooit, zonder verder te specificeren, dat hij in een verhaal een hint had gestopt. Hij vond dat het bijzonder duidelijk was, maar niemand had het ooit opgemerkt. (lacht) Soms is een verhaal vertellen heel subtiel. Je geeft geen echte oplossingen of sleutels voor een mysterie, maar je biedt elementen van een verhaal aan zodat de lezer het plezier kan ervaren om zelf het verhaal samen te puzzelen.
Werk je met testlezers, zoals het testpubliek bij films?
BURNS: Helemaal niet. Ik heb zelfs geen redacteur. Niemand leest mijn boeken tot ik ze definitief indien bij de uitgever.
Meen je dat? En gebeurt het dat de redacteur bij je uitgever soms iets niet begrijpt?
BURNS: Tot nu toe niet. Ik heb blijkbaar de luxe dat ik volledig mijn zin kan doen.
Je neemt daarmee wel een risico.
BURNS: Eigenlijk is het heel simpel. Ik zou nooit met andere mensen kunnen samenwerken. Twijfel hoort voor mij bij het schrijfproces.
Zwart gat ging over tieners, deze trilogie over twintigers. Gaat je volgende project over dertigers met kinderen?
BURNS: Zeker niet. Ik heb ooit voor de grap gezegd dat mijn personages met me zouden meegroeien en nu achtervolgt die uitspraak me. Mijn typische grap is dat ik op mijn sterfbed aan een strip over mijn midlifecrisis zal toekomen. Hoewel, ik denk niet dat ik daar een specifieke strip over zal maken. Die zal zijn weg wel vinden in een ander verhaal, maar, zoals steeds, op een onverwachte manier.
Misschien zit hij stiekem al in Suikerschedel verstopt.
BURNS: Juist.
SUIKERSCHEDEL
Uit bij Oog&Blik & De Bezige Bij op 13/11.
DOOR GERT MEESTERS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier