KOPPEN XL: HAÏTI NA DE RAMP

Dinsdag 11/01, 21.25 – één Op 12 januari is het precies één jaar geleden dat Haïti getroffen werd door een gruwelijke aardbeving, die duizenden doden eiste en het land in puin achterliet. Koppen XL toont nu hoe tal van vrijwilligers zich inzetten voor de nog steeds hoognodige wederopbouw, zo ook in het kleine hospitaal van Merlot dat de aardbeving wonderwel doorstond. ‘Die kliniek ken ik niet’, zegt journalist Robin Ramaekers, die het voorbije jaar drie keer naar Haïti afreisde om er verslag

uit te brengen en binnenkort alweer daarheen vliegt. ‘Je moet weten dat er zowat honderd kleine vrijwilligersverenigingen in Haïti actief zijn. Door het gebrek aan overleg en organisatie zitten de organisaties elkaar soms in de weg. Het is een onoverzichtelijk kluwen – en dat is vooral een gevolg van het uitblijven van een centraal bestuur.’

Ben jij tijdens jouw reizen naar Haïti gelijkaardige verhalen tegengekomen?

Robin Ramaekers: Absoluut. Voor alle duidelijkheid: er valt niet af te dingen op de nobele intenties van al die vrijwilligers die hun steentje willen bijdragen. Zo zijn wij via mensen in België in contact gekomen met een 85-jarige non die in Haïti al jaren een weeshuis runt. Dat was helemaal verwoest door de aardbeving, maar bij een later bezoek bleek het weer opgebouwd en was men zelfs de funderingen aan het leggen voor een nieuw schooltje. En dat gebeurt dankzij geld dat sympathisanten rechtstreeks aan die zuster hebben overgemaakt. Ironisch genoeg bereiken zulke kleinere giften Haïti wel, terwijl de grote hulpbudgetten vastzitten. De grote ngo’s klagen dat ook aan: Wie runt dit land? Waar kunnen we nieuwe woningen bouwen? Wie gaat de grond beheren?

Lijkt het daardoor alsof er met de massale noodhulp niets verwezenlijkt werd?

Ramaekers: Het gaat om een opeenstapeling van problemen. Ook voor de aardbeving was Haïti al een land dat nauwelijks of niet functioneerde. De ramp heeft de bevolking helemaal ontredderd, met de uitbraak van cholera als bijkomende psychologische klap. Bovenop de moedeloosheid is er nu ook nog een angstpsychose uitgebroken. Mensen vallen kampen van Artsen Zonder Grenzen aan, omdat ze bang zijn dat die de cholera naar hun buurt zullen brengen. Niet zelden worden ze trouwens aangestoken door een burgemeester die voor dat kamp niet het gevraagde geld heeft gekregen. En dat is het pijnpunt: democratie in Haïti. Verkiezingen gaan er gepaard met geweld tussen rivaliserende fracties, en als kandidaat moet je er je stemmen kopen. Vijftien dollar kost een stem, met enkele honderdduizenden dollars kun je jezelf het presidentschap van Haïti toe-eigenen.

Nog voor de noodhulp het land bereikte, streek in Haïti al een heus internationaal mediacircus neer. Hoe vreemd voelt het om daar deel van uit te maken?

Ramaekers: Dat is heel dubbelzinnig. Je bent er om je werk te doen: verslag uitbrengen. Maar als je op een plek komt waar slachtoffers om hulp schreeuwen, kom je in een heel moeilijke situatie. Als journalist ben je geen dokter of verpleger, en kun je dus onmogelijk beslissen wat er moet gebeuren. Toch toont het verschil in respons op de rampen in Haïti en Pakistan, waar veel minder media aanwezig waren, volgens mij het belang van verslaggeving. Daarbij moeten we wel ook het positieve nieuws belichten. Neem nu de ngo’s die in Haïti ondanks het uitblijven van een structuur de inwoners aan het werk zetten via ‘cash for work’: duizenden Haïtianen leven van het geld dat ze krijgen voor klussen als puin ruimen, riolen uitkuisen, tenten bouwen, lijken begraven… Zo gebeurt er iets.

HANS VAN GOETHEM

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content