Wentworth Miller werd wereldberoemd als Michael Scofield, de ingenieur die zichzelf in ‘Prison Break’ liet opsluiten om zijn broer vrij te krijgen. Ook bij echte gedetineerden geniet hij heldenstatus. ‘Mijn foto is een pakje sigaretten waard in de gevangenis.’

Getting out was the easy part.’ Zo luidt de slogan van het tweede seizoen van Prison Break, want nu Michael Scofield zijn broer Lincoln Burrows uit de gevangenis heeft bevrijd – en een hoop andere celgenoten met hem – begint het echte werk pas. Het leven is immers niet eenvoudig als je de meest gezochte gevangene van de Verenigde Staten bent: Michael en zijn groep krijgen niet alleen enkele zeer vasthoudende cipiers van Joliet Correctional Facility achter zich aan, maar ook een afdeling van de FBI. En dan zijn er natuurlijk nog altijd de agenten van ‘The Company’, het schimmige bedrijf dat het hele complot heeft opgezet om Burrows ter dood te laten veroordelen voor de moord op de broer van de vice-president. Ondertussen gaan Scofield en Burrows ook op zoek naar het geld dat Charles Westmoreland – de vermeende vliegtuigkaper die op het einde van reeks 1 stierf – heeft verborgen, en proberen de andere ontsnapten hun eigen rekeningen te vereffenen. Het is dus geen toeval dat Paul Scheuring, de bedenker van Prison Break, de tweede reeks zelf omschrijft als ‘ The Fugitive, maar dan maal tien’.

Voor Prison Break zelf is het tweede seizoen natuurlijk ook het lastigste. Van gevangenisdrama moet de reeks zich nu omvormen tot een soort Lost in de Amerikaanse vlaktes, met de verhaallijnen van de verschillende personages die door elkaar worden geweven (zie kader). Acteur Wentworth Miller vindt het in ieder geval niet erg dat het leven zich vanaf nu vooral buiten de gevangenis afspeelt. Want dat betekent dat hij even geen antwoord meer moet geven op ‘Hoelang duurt het om die tatoeage te plaatsen?’ of ‘Hoe was het om in een echte gevangenis te werken?’, twee vragen die hem in het laatste jaar naar schatting ‘een duizend keer’ zijn gesteld. (Als u het echt wil weten: ‘Vier à vijf uur’ en ‘Bizar en claustrofobisch’). Maar de vreemdste vraag die hij naar eigen zeggen sinds de start van Prison Break heeft moeten horen, is toch of hij ‘meer succes heeft bij de vrouwen nu zijn hoofd geschoren is?’ Gelukkig stonden er nog andere vragen op ons lijstje, zoals deze:

Jullie nemen het tweede seizoen niet meer op in Chicago, maar in Dallas. Ben je al gewend aan de nieuwe locatie?

Wentworth Miller: Ik mis Chicago wel, omdat de stad ons bijzonder warm ontvangen heeft en we hard hebben gewerkt om de serie daar echt een basis te geven. Maar de realiteit was gewoon dat, als we het tweede seizoen ook daar hadden willen opnemen, we telkens ruim twee uur buiten Chicago hadden moeten reizen om de nodige locaties te vinden. En dat was gewoon veel te duur. Terwijl Dallas een erg schizofrene stad is, met heel verschillende buurten. Op sommige plaatsen is het alsof je aan de Oostkust zit, en elders voel je je meteen in de Midwest. Ik denk dat dat ook een van de krachten van de serie is: we zijn bereid om overal heen te gaan ter wille van de authenticiteit. Wij trekken niet naar een set in Vancouver (stad in Canada waar veel Amerikaanse series worden opgenomen; nvdr), ook al is dat goedkoper, omdat de reeks dan gewoon niet dezelfde echtheid uit zou stralen.

Wat viel je het eerst op in Dallas?

Miller: De hitte (lacht). Op de eerste opnamedag in Texas was het 37° Celsius, of ruim 50 graden warmer dan toen we de finale van het eerste seizoen opnamen in Chicago. En de mensen van de crew zeiden doodleuk: wacht maar, het moet nog beginnen opwarmen (lacht).

Paul Scheuring zei: het eerste seizoen van ‘Prison Break’ draaide rond de ontsnapping, het tweede rond de klopjacht. Wat betekent het voor de serie nu de groep is uitgebroken?

Miller: De gevangenen zijn nog altijd niet vrij: de buitenwereld is nu hun gevangenis. Ze zijn in de open lucht, op de vlucht en ze weten niet wie ze kunnen vertrouwen. Op een bepaalde manier was de gevangenis voor hen misschien een veiliger plaats: daar kenden ze tenminste de regels. We hebben veel moeten opgeven dat Prison Break aantrekkelijk maakte – vooral de gevangenis zelf natuurlijk – en nu is de vraag: geef je als kijker genoeg om de personages om te zien wat er met hen gebeurt als ze in de buitenwereld zijn? Maar het idee dat de reeks zichzelf kan heruitvinden, vind ik heel opwindend. Het is moedig en ambitieus, en ik denk dat zoiets nog niet eerder gedaan is. Er is één voordeel voor mij: omdat er zoveel verschillende plots in het tweede seizoen zitten, hoeft Michael niet meer per se in iedere scène te zitten. Vroeger stond ik de hele dag door te werken terwijl ik de andere acteurs zag relaxen, nu kan ik ook af en toe ook eens aan het zwembad gaan liggen.

En wat verandert er voor jouw personage?

Miller: Michael is nu lichamelijk vrij, maar zijn geest en hart liggen nog altijd in de gevangenis. In de laatste twee afleveringen van het eerste seizoen heeft hij een surrogaatvader verloren in de figuur van gevangenisdirecteur Westmoreland én heeft hij de vrouw van wie hij hield, dokter Tancredi, in gevaar gebracht, misschien wel met fatale gevolgen. Mentaal en emotioneel is hij dus nog altijd heel erg een gevangene.

Je zult andere kanten van hem zien, dingen die ik niet kon of wou tonen in het eerste seizoen. Michael bewandelt die dunne lijn tussen genialiteit en waanzin: hij is iemand met serieuze persoonlijke problemen. Toen ik het scenario voor het eerst las, dacht ik dat het een verhaal zou worden over een man die zijn leven opoffert om zijn broer te redden. Maar nu, na een heel seizoen en alles wat we al gezien hebben in de flashbacks, vraag ik mij af of het voor Michael niet beter was in de gevangenis dan in zijn leven voor hij opgesloten werd. Omdat hij zo eenzaam, geïsoleerd en ongelukkig was. Hij geeft zijn leven niet op voor zijn broer, dankzij zijn broer leeft hij nu meer dan ooit.

Ben jij even vindingrijk als Michael?

Miller: Niet zo erg. Ik was op school hopeloos in wiskunde en wetenschap. (lacht) Ik denk dat het een aflevering of twee heeft geduurd voor ik doorhad dat de naam Otto Fibonacci (de getuige die maffiabaas Abruzzi in de gevangenis liet belanden; nvdr.) eigenlijk een verwijzing was naar wiskunde (namelijk de rij van Fibonacci, een reeks getallen beginnend met 0 en 1 waarin elk cijfer de som is van de twee voorgaande; nvdr.).

Zou je even ver gaan om een geliefde te redden?

Miller: Nee. Het is te zeggen: er zijn wel mensen voor wie ik mijn leven zou geven, maar ik zou nooit slim genoeg zijn om te doen wat mijn personage doet. Zelfs als ik bereid zou zijn om maanden lang de pijn te verbijten om die tekeningen op mijn lichaam te krijgen, dan zou ik niet eens weten hoe ik ze zou moeten lezen (lacht). Maar als er nu een dierbare achter de tralies belandt, kan ik dankzij Prison Break natuurlijk wel de beste advocaten inhuren.

Je bent de afgelopen maanden de wereld rond gereisd ter promotie van ‘Prison Break’. Hoe stresserend is het om overal herkend te worden?

Miller: Het is deel van de showbizz. Je wil dat mensen de serie bekijken, je wil veel fans, en dan hoort dit erbij. Ik had het er onlangs nog over met Dominic (Purcell, die Michaels broer speelt; nvdr.). We kwamen tot de conclusie dat wij eigenlijk niet betaald worden om te acteren, maar om ons te gedragen als diplomaten, ambassadeurs, politici, pr-managers of al die andere dingen die erbij komen kijken als je meespeelt in een succesvolle tv-serie.

Voel je je dan verplicht om je gedrag in het openbaar aan te passen, zodat je geen problemen krijgt met de wet of niet in de tabloids komt met compromitterende foto’s?

Miller:(lacht) Ik wil mezelf niet voor schut zetten, of ik nu meespeel in Prison Break of niet. Maar je moet als acteur inderdaad een stuk anonimiteit en privacy opofferen, alleen weet je pas wat je moet opgeven als je het al opgegeven hebt. En daarbij: er zijn zoveel voordelen aan deze job, zoveel deuren die voor je opengaan, dat je me echt niet zult horen klagen.

Hebben jullie al veel reacties gekregen van echte gevangenen?

Miller: Ik heb al een paar brieven ontvangen. Daaruit heb ik vooral geleerd dat een foto van mij een pakje sigaretten waard is in de gevangenis (lacht). Niet overal natuurlijk: in een aantal staten mogen de gevangenen de serie niet eens zien, uit vrees dat ze erdoor aangemoedigd zouden worden om zelf te ontsnappen.

Heeft de reeks jouw visie op het Amerikaanse rechtssysteem veranderd?

Miller: Vooral mijn visie op de mannen en vrouwen achter tralies. Ik denk dat we allemaal graag geloven dat we niets gemeen hebben met de gemiddelde gevangene, maar in werkelijkheid hebben zij dezelfde dromen, angsten en hoop als ieder van ons. En ze zijn allemaal begonnen als iemands kind, iemands vriend, iemands geliefde. De lijn tussen wij en zij is veel minder duidelijk dan je zou denken.

Is er iemand die je zelf graag achter de tralies zou zien? Bush, Bin Laden…

Miller: Niemand, echt waar. Ik wens het niemand toe. Doden of gedood worden, eten of gegeten worden, dat is de enige wet daar. Ter voorbereiding heb ik veel gesprekken gehad met jongens in de gevangenis – zij noemden het zelf ‘Gladiator-school’ – en die waren allemaal doodsbang als ’s avonds de lichten uitgingen. Het was levensechte horror.

Heb je toen je nog een student was aan Princeton ooit gedacht dat je een ster zou worden?

Miller: Als iemand me toen had verteld dat ik de kost zou verdienen door een gevangene te spelen in een tv-serie, had ik hem in zijn gezicht uitgelachen. Mijn dagen aan de universiteit waren zwaar. Ik had mijn acteerambities opgegeven omdat ze te onrealistisch leken en ik moest uitmaken waar ik naartoe wou. Al mijn vrienden waren zich aan het voorbereiden op een leven als advocaat, arts of makelaar op Wall Street, maar ik had er geen idee van wat ik wou doen. Ik herinner me dat ik echt jaloers was op hun zekerheid, hun rust, de vanzelfsprekendheid waarmee ze op hun doel afgingen. Uiteindelijk heb ik er na mijn studies voor gekozen om achter de schermen te gaan werken bij een klein tv-productiehuis. Dat leek me een mooi compromis: er was nog altijd een link met de acteerwereld, maar ik had wel een vast loon. Toen ik uiteindelijk besloot die job op te geven en toch acteur te worden, voelde dat als uit een vliegtuig springen zonder te weten of ik wel een parachute aan had.

Je hebt ook jarenlang moeten vechten om rond te komen. Was er ooit een moment waarop je dacht: het zal niet gebeuren?

Miller: Absoluut. Ik denk dat elke acteur wel eens wakker wordt om 2 uur ’s nachts en zich realiseert dat hij op dat moment de enige is die in hem gelooft. Maar als je er zeker van bent dat je nooit tevreden zult zijn met een bureaujob, dan moet je er gewoon vertrouwen in blijven hebben. Ik weet één ding: als ik geen acteur was geweest, dan had ik er mijn hele leven van gedroomd er een te worden.

Door Cliff Ford

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content