Roderik Six
Roderik Six Journalist voor Knack

SOAP IN PAKJES – ‘Kapitaal’ van John Lanchester beloofde dé economische roman van 2012 te worden, maar implodeert halverwege.

John Lanchester, Prometheus (originele titel: Capital), 512 blz., 19,95 euro.

Geld. Geen enkel onderwerp heeft de afgelopen jaren meer inkt, en in sommige tragische Griekse gevallen bloed doen vloeien dan de duivelse stuiver. Schrijven over geld en voor geld is de FET-niche ontgroeid en een lucratieve onderneming geworden. Iedere modale burger hongert blijkbaar naar pagina vullende doemberichten over krachs, swaps, rentes en koersdalingen. Het lag in de lijn der verwachtingen dat ook literaire auteurs het thema zouden munten. Elfriede Jelinek liet haar toneelkunsten al los op de bankencrisis, Aifric Campbell schreef Stop en nu probeert John Lanchester – journalist en winnaar van de Whitbread Book Award – de markt te ontwrichten met een vuistdikke roman over de impact van het grote geld op de kleine mens.

Lanchester is niet aan zijn proefstuk toe: eerder schreef hij Whoops!, een populariserend non-fictiewerk over de schuldencrisis en tegelijk een opmaatje voor Kapitaal, een roman met de voor de hand liggende titel die tegelijk naar Marx refereert als naar de plaats van gebeuren, Londen, in dit geval ook de locus delicti. Om het virtuele en inherent saaie onderwerp van geld tastbaar te maken, zoomt Lanchester slim in op een ogenschijnlijk rustige straat, Pepys Road, waar de huizen, ooit ontworpen als arbeiderswoningen, tegenwoordig zo gegeerd zijn dat je een best een Bekaertbonusje aan de kant zet, wil je er wonen. Eén voor één schetst hij hun bewoners – de kranige Petunia, de uitgebluste Citybankier Roger en zijn rotverwende gezin, de dappere middenstander Ahmed – alsook hun aanverwanten: de Poolse loodgieter Zbigniew, de anonieme straatkunstenaar Smitty en de alom gehate parkeerwachter Quentina, die er een sport van maakt om Aston Martins op de bon te slingeren. Elk leidt zijn rustige leventje met dagdagelijkse beslommeringen tot er vreemde postkaartjes in de bus vallen met daarop recente foto’s van elke woning en de omineuze boodschap: wat van jou is, wordt van ons. En daar blijft het niet bij. Dvd’s met dreigende opnames, een website vol laster, graffiti en dode merels op de deurmat – iemand heeft de bewoners van Pepys Road in het vizier. Rechercheur Mills wordt op de zaak gezet en de levens van iedereen raken op wonderlijke wijze met elkaar verstrengeld.

Lanchester neemt de tijd om elk personage uit te bouwen en probeert met het thrillerelement de lezer bij de les te houden, maar strandt uiteindelijk tussen wal en kant. Wat een literaire herwerking kon zijn van Michael Hanekes Caché eindigt als een uitgesponnen jaargang van Eastenders. De krampachtige pogingen om alle Britse actualiteit in één roman te proppen – ja, er zit moslimterrorisme in, ja, het gaat over de Premier League en ja, Smitty is een reïncarnatie van Banksy – doen het geheel weinig goed. Terwijl je als lezer aanvankelijk nog hoopt op een vlijmscherpe analyse van het tijdsgewricht begrijp je na een tijd dat Lanchester gewoon graag mensjes beschrijft. Misschien had hij zijn boek beter Onze straat gedoopt en zelfs in dat opzicht faalt de roman. Of de bewoners nu rijk of verliefd worden, kanker krijgen of het land worden uitgezet, het raakt je koude Armani niet. Trouwens: elke Britse roman die het nog waagt om op het woord ‘YES’ te eindigen, moet verbrand worden. Of toch een proces van Joyce’ erfgenamen aan de broek krijgen.

RODERIK SIX

SLEUTELZIN

Wat Van Jou Is, Wordt Van Ons.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content