
JOHN WATERS ‘IK HOOP DAT IK NOG STEEDS EEN SLECHTE INVLOED HEB OP JONGE MENSEN’
Campkoning John Waters krijgt een heuse retrospectieve in Brussel en komt zelf zijn beeld van de lage landen bijstellen. ‘Chocoladewinkels op iedere straathoek en niks geen dikke mensen.’ ?
Moddervette travestieten, buitenmaatse kapsels, roze Amerikaanse sleeën, seks en drugs en rock-‘n-roll, en voor de zekerheid nog wat bloed en fecaliën – John Waters (66) draaide er zijn hand niet voor om. De paus van de wansmaak werd berucht door de scène in Pink Flamingos (1972) waarin hij zijn fetisjacteur Divine een hondendrol liet verorberen, en beroemd met Hairspray, een campfestijn uit 1988, later omgevormd tot een musical en een verfilming van de musical met John Travolta in de hoofdrol. Op 9 maart komt Waters naar het Brussels Offscreen-filmfestival, dat een retrospectieve wijdt aan zijn oeuvre. Hij brengt er die avond zijn onemanshow This Filthy World, waarin hij het publiek anderhalf uur lang onderhoudt over zijn leven als filmmaker, allround kunstenaar en trashkoning. Het optreden wordt gevolgd door zijn film Polyester uit 1981, in Odorama. Dat wil zeggen: compleet met de legendarische geurkaartjes. Op gezette tijden moet je een laagje bij een bepaald nummer (wanneer dat in beeld verschijnt) krabben om de geur van de bijbehorende scène in de film op te snuiven.
JOHN WATERS: Ik weet niet hoe ze die kaartjes te pakken gekregen hebben. Soms zie je ze op eBay en ik weet dat ze bij de laatste dvd-uitgave zaten, maar in principe kun je er dus niet zomaar een paar honderd tegelijk van kopen. (het festival liet ze maken door een Britse fabrikant, nvdr.)
Hoe deed je dat eigenlijk, die kaartjes samenstellen? Zit je dagen aan een stuk met je neus in duizenden verschillende geurstaaltjes?
WATERS: Het bedrijf 3M had een geurenbibliotheek die we toen gebruikt hebben. Ik kon natuurlijk niet zeggen: ik wil de geur van scheten. Dit was nog voor Hairspray (1988) een succes werd. Niemand kende me toen en 3M was een heel deftig bedrijf. Ik wilde dus niet dat ze zouden gaan kijken naar wat voor films ik al had gemaakt, want dan waren ze vast achterdochtig geworden en konden we het vergeten. Dat kon ik me niet permitteren, want zij waren het enige bedrijf dat zulke kaartjes maakte. Dus zijn we creatief aan de slag gegaan. We vroegen bijvoorbeeld om een mix van rotte vis en eieren. Zo kregen we wat we nodig hadden, zonder dat we vuile woorden moesten gebruiken en er rode vlaggetjes omhoog zouden gaan.
Offscreen houdt een hele retrospectieve van je films. Kijk je nog wel eens naar je oude werk?
WATERS: Zelden of nooit. Als je naar je eigen films kijkt, zie je toch alleen maar wat je zou willen wegknippen of opnieuw doen. Dat is dus een frustrerende bezigheid. Ik zie ze eigenlijk nog het liefst als ze ondertiteld zijn, want voor elk vuil woord staat er dan merde, terwijl je op het scherm toch iets heel anders hoort dan shit. Het punt is: geen enkel land heeft zoveel vuile woorden als Amerika. Dat valt in andere talen blijkbaar heel moeilijk te reproduceren. Ik stuur vertalers altijd hele woordenlijsten, maar die gebruiken ze nooit. Maar goed, het is niet dat ik het haat om mijn eigen films terug te zien, maar als ik dat doe, zie ik altijd oude vrienden die nu dood zijn. Dat is weird.
Het is een hele tijd geleden dat ik nog in België geweest ben. De laatste keer dat ik er was, had ik een tentoonstelling. Wat weet ik daar nog van? Een chocoladewinkel op iedere straathoek en niemand was dik. Dat was opkijken, want in Amerika is iederéén dik.
België is de laatste jaren ontzettend hip geworden. Jullie zijn plots een modecentrum van wereldformaat. Het is echt véél glamoureuzer dan vroeger. Nu, je zult daar wel weer reactie tegen krijgen, zeker? De jonge mensen die er niet van in het begin bij waren, worden nu vast en zeker kwaad omdat de yuppies de zaak hebben overgenomen. Occupy Brussels, zeg maar. Dat begrijp ik, hoor: ik ging vroeger ook vaak naar demonstraties om drugs te nemen en seks te hebben. Lachen!
Ben je zelf naar Occupy-protesten in de VS geweest?
WATERS: Nee. Occupy Baltimore (waar Waters woont, nvdr.) heeft me wel gevraagd om te komen. Ze hadden daar Mortville nagebouwd, de plaats waar je in Desperate Living (1977) heen kon als er niks anders meer restte. Ik stond erachter en het leek erop dat ze zich amuseerden, maar ik ben natuurlijk wel eigenaar van drie woningen. Moet ik dan zo hypocriet zijn dat ik naar Occupy Baltimore ga? Ik haat de rijken niet, hé. Films worden gemaakt met hun geld en bovendien kopen ze kunst. Het is echt niet zo dat alle rijken assholes zijn. Ik ken ook genoeg arme mensen die absolute klootzakken zijn.
Gingen wel naar Occupy Wall Street: rapper Kanye West, hiphopmogol Russell Simmons en de actrices Susan Sarandon en Roseanne Barr, om er maar een paar te noemen. Ook niet bepaald armelui.
WATERS: Ik weet dat wel, maar het is natuurlijk een beetje gek dat zij daar opduiken. Kijk, ik steunde die Occupy-lui wel en ik vond het hilarisch dat ze Mortville nagebouwd hadden, maar ik had het gevoel dat ik daar vooral publiciteit voor mezelf zou zoeken. Ik hoef niet zo nodig in de schijnwerpers te staan. Dat heb ik al genoeg gedaan in mijn leven. Ik bedoel maar: heb je al eens een documentaire over Amerika gezien waar ik níét in zit? Mijn roem behoeft niet zoveel onderhoud, al zorg ik er op gezette tijden natuurlijk wel voor dat ik ze in stand houd, wanneer ik een nieuw project te presenteren heb of een evenement wil promoten, zoals nu. Ik hou wel van de pers, hoor. Ik ben waarschijnlijk de laatste persoon in Amerika die iedere maand honderd bladen in huis haalt.
Je bedoelt op papier?
WATERS: Jawel. Ik ga toch niet zitten lezen op mijn computer? Ik schrijf al mijn films met pen en papier en mijn assistente typt ze uit op de pc. Ik mag er niet aan denken dat ik met mijn computer in bed zou gaan liggen, of aan de ontbijttafel zitten. Ik hou nog steeds graag magazines en boeken vast. Maar dat wil niet zeggen dat iedereen dat moet doen. Hoe je leest, doet er niet toe, zolang je maar leest.
Doe je, nu je de pensioengerechtigde leeftijd voorbij bent, mee aan Twitter en Facebook?
WATERS: Nee, ik wil net moeilijker te bereiken zijn. De enige reden waarom je Facebook moet hebben, is om de mensen te zien die je wilde neuken toen je jong was. Maar die heb ik jaren geleden al gestalkt bij hen thuis. Bovendien: de manier waarop je je hen herinnert, is één ding, maar nu kun je zien hoe ze eruitzien nu ze kinderen en kleinkinderen hebben. Nee, iedereen met wie ik vroeger in contact wilde komen, ken ik al. En als je mij wilt leren kennen omdat je over me gelezen hebt in de krant, wil ik niet noodzakelijk vrienden met je zijn. Daar word ik net achterdochtig van.
Over lezen gesproken: je werkt aan een nieuw boek?
WATERS: Klopt. Ik ben afgelopen mei in mijn eentje door Amerika gelift. Daar gaat het over. Maar meer vertel ik niet. Dat moet je zelf maar lezen wanneer het verschijnt.
Hoort liften tegenwoordig niet gevaarlijk te zijn?
WATERS: Ach, kom nou. Het is net gevaarlijk om thuis te blijven. Ik wilde avontuur. Mijn leven is al geordend en georganiseerd genoeg. Daar wilde ik even van af. Het doet er niet toe hoe oud je bent, zo’n avontuur is altijd de moeite waard. Het was een heel goeie, optimistische ervaring. Ik heb het ook wel een paar keer moeilijk gehad, hoor. Als je tien uur staat te wachten en niemand pikt je op, dan gaat dat behoorlijk tegensteken. Maar dat vergeet je. Je onthoudt alleen de goeie dingen. Ik heb geweldige mensen ontmoet op die lifttocht.
Het kan voor iemand als jij toch niet zo moeilijk zijn om een lift te krijgen? Je bent redelijk beroemd, dus dan stoppen mensen wel.
WATERS: Daar heb je het bij het verkeerde eind. Wanneer je een man ziet staan bij een willekeurige snelwegoprit in het midden van Kansas, dan kun je wel denken dat die eruitziet als ik, maar je denkt niet dat ik het ook daadwerkelijk ben, want waarom zou ik dáár in godsnaam staan? Daar gaat het boek ook over: hoe ver gaat je roem eigenlijk? Laten we zeggen dat een derde van de mensen die me oppikten me hadden herkend. Die reden me in eerste instantie allemaal voorbij en daarna kwamen ze terug om te kijken of ik het echt was. Nog eens een derde bood me eerst geld aan, omdat ze dachten dat ik een dakloze was en schrok zich een hoedje toen bleek wie ze in de auto hadden. De overige chauffeurs keken me aan alsof ik Napoleon was toen ik hen vertelde wie ik was. Pas op, de meeste mensen wilden daar niet eens over praten. Ze wilden vooral praten over de goeie dingen in hun levens. Ze hadden allemaal iets naars meegemaakt, waren erbovenop gekomen en waren nu gelukkig.
Je liftte ook mee met Brett Bidle, een piepjong Republikeins gemeenteraadslid uit Myersville, Maryland. Je kon het naar verluidt uitstekend vinden met hem.
WATERS: Maar natuurlijk, waarom niet?
Je zou denken dat je niet het soort mens bent van wie de gemiddelde Republikein houdt.
WATERS: Mijn assistente is een Republikein. Ik kan met iedereen overweg. Met Brett heb ik niet zoveel over politiek gepraat. En ook: als je gemeenteraadslid bent in zo’n klein plaatsje, dan gaat het niet over Democraat of Republikein, maar over het opvullen van gaten in het wegdek.
Na afloop bood je hem aan om in je flat in San Francisco te logeren.
WATERS: Klopt. Dat is helemaal uit de hand gelopen. Toen hij me de eerste keer een lift gaf, was hij eigenlijk van plan by Subway een broodje te gaan kopen en uiteindelijk zijn we honderden kilometers doorgereden. Hij is speciaal nog een tweede keer gekomen om me mee te nemen van Denver (op 2500 kilometer van Myersville, nvdr.) naar Reno in Nevada. Maar ik wilde ook niet de hele tijd met hem meerijden, want anders had ik geen boek. Dus heb ik hem maar de sleutels van mijn appartement gegeven. Toen zijn ouders daarvan hoorden, freakten ze helemaal uit. Als je mij googelt, is het nu eenmaal nogal angstaanjagend wat je te zien krijgt. Die mensen stelden zich dus allerlei vreselijke dingen voor en bijna niks daarvan was waar. We hebben samen een geweldig avontuur gehad.
Mogen we je een gayicoon noemen, of is dat te aanmatigend?
WATERS: Ik ben liever gewoon een icoon tout court. Heteroseksuele punks, skaters, anarchisten en bajesklanten zijn ook fan van me. Ik zeg altijd: ik spreek voor mensen die niet eens overweg kunnen met hun eigen minderheid.
Hoe sta je tegenover het homohuwelijk, dezer dagen een heet hangijzer in de VS?
WATERS: Daar ben ik natuurlijk voor. Trouwen is wel het laatste wat ik zelf ooit zou doen, maar andere mensen moeten dat absoluut mogen. Ik heb samen met de gouverneur campagne gevoerd voor het homohuwelijk hier in de staat Maryland, en we hebben gewonnen. We zijn een van de enige staten waar dat gelukt is. Nu voer ik ook samen met hem campagne tegen de doodstraf. Dat is zo mogelijk nog belangrijker voor mij, want de kans dat ik op een dag de doodstraf krijg, is veel groter dan de kans dat ik ga trouwen.
Je hoort homo’s van jouw generatie wel eens klagen dat de jongere generatie te ‘gedomesticeerd’ is. Vroeger hadden homo’s tijd en geld voor boeken, mode en cultuur, hoor je dan. Nu zijn ze vooral bezig met huisje-boompje-beestje.
WATERS: Ja, homo’s hebben tegenwoordig meer kinderen dan katholieken. Let wel, ik hou van kinderen, hé. Ik ben een hele goeie oom, die je borgtocht betaalt als je in de gevangenis zit of zorgt dat je een abortus kunt krijgen. Maar ik zou een slechte vader zijn, want ik ben veel te veel bezig met mezelf.
Tegenwoordig zijn de meeste homo’s wat ik noem ‘heterohomo’s’: ze willen wat de goegemeente heeft. Ik niet, ik hoef niet zo nodig een goeie vader te zijn. Maar zij hebben dat recht natuurlijk wel. En ik zou nog verder gaan: ze hebben ook het recht om sléchte ouders te zijn. Hetero’s zijn dat toch net zo goed?
In je voorstelling This Filthy World noem je jezelf een filth elder, de peetvader van de vuiligheid, zeg maar.
WATERS: Ik hoop maar dat ik nog steeds een slechte invloed heb op jonge mensen. Maar hoe ouder ik word, hoe jonger mijn publiek wordt, dat wil wat zeggen.
‘Ik hou niet van regels’, heb je wel eens gezegd. ‘Ik ben altijd op zoek naar mensen die de regels overtreden en daar plezier in vinden zonder zichzelf pijn te doen.’
WATERS: Wat je daar ook bij moet zeggen, is dat je de regels moet kennen om ze te overtreden met stijl. Ik ben blij dat ik ben opgevoed met de tirannie van de goeie smaak, dat ik tafelmanieren heb geleerd en ridicule regeltjes als ‘draag alleen wit in de zomer’. Zo kon ik er ook op een goeie manier de draak mee steken.
Kun je eigenlijk nog wel choqueren vandaag?
WATERS: Ik probeer niet te choqueren. Dat is te makkelijk. Hollywood doet het in iedere film, en meestal doet het dat slecht. Ik probeer je te doen lachen. Ik wil je verrassen om je te doen nadenken. Ik ben gek op gedrag dat ik zelf niet begrijp, maar ik kijk niet neer op mijn onderwerpen, ik kijk er net naar op. Dat is waarom niemand ooit echt kwaad op me wordt: ik ben simpelweg niet gemeen.
Ik weet dat het ridicuul klinkt als ik zeg dat ik niet wil choqueren, want het einde van Pink Flamingos is gemaakt om mensen te choqueren die van zichzelf dachten dat ze niet te choqueren waren. Maar al die dingen zijn ondertussen al zo vaak gedaan. Daar kijkt niemand nog van op.
THIS FILTHY WORLD + POLYESTER
9/3 in Bozar. Alle info: offscreen.be
DOOR TOM VANDYCK
John Waters’DE ENIGE REDEN WAAROM JE FACEBOOK MOET HEBBEN, IS OM DE MENSEN TE ZIEN DIE JE WILDE NEUKEN TOEN JE JONG WAS.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier