Jim Jarmusch
Met een retrospectieve plus een nieuwe film – de poëtische parel Paterson – komen de fans van Jim Jarmusch de komende weken royaal aan hun trekken. Op audiëntie bij de king of cool van de indiefilm.
I am the passenger and I ride and I ride.
I ride through the city’s backsides.
I see the stars come out of the sky.
Yeah, the bright and hollow sky.
You know it looks so good tonight.
Het zijn de eerste, nog altijd op elke scoutsfuif meegebrulde verzen van Iggy Pops klassieker The Passenger, maar het zou evengoed het motto van zijn buddy Jim Jarmusch kunnen zijn. Want als één filmmaker de voorbije decennia aan een onverstoorbaar, heerlijk ongehaast tempo én met zijn witte haren wulps wapperend in de wind door de achterkanten van Amerika cruiste om naar de sterren en de schoonheid van de lege hemel te staren, dan Jarmusch wel.
Hits leverde dat in zijn geval niet op. En in tegenstelling tot generatiegenoten Spike Lee of de Coens bleef hij zijn indieroots altijd trouw. Maar dat weerhield hem er niet van om een even uniek als invloedrijk oeuvre bijeen te schieten. Stranger than Paradise (1984), Down by Law (1986), Dead Man (1995), Ghost Dog: The Way of the Samurai (1999): het zijn outsiderkronieken waarin pulp en poëzie, rock-‘n-roll en arthouse, het aardse en het spirituele, oosterse invloeden en rafelige americana hand in hand gaan. En waarin Jarmusch ragfijn registreert wat er gebeurt in de marge van de Amerikaanse droom.
‘Jim is de ultieme immigrant’, zei zijn croonende maatje Tom Waits over de in 1953 in Ohio geboren, maar begin jaren zeventig naar New York uitgeweken undergroundchroniqueur, wiens werk vanaf deze week integraal wordt hernomen in Cinéma Galeries in Brussel, dat tegelijk een expo aan Jarmusch wijdt. ‘Hij is een goedaardige, gefascineerde buitenstaander. Al zijn films gaan daarover.’ En dat geldt ook voor zijn nieuwste, het in Cannes terecht onder de positieve kritieken bedolven Paterson.
In die film, zijn dertiende fictielangspeler, met Adam Driver in de titelrol, volgt Jarmusch op zijn typisch relaxte manier een buschauffeur die Paterson heet en met zijn bus door het stadje Paterson, New Jersey tuft. Elke dag staat hij op om twaalf na zes, laat hij zijn hond Marvin uit, proeft hij de cupcakes van zijn vrouw en gaat hij ’s avonds een pint drinken in de bar om de hoek. Maar hoe routineus zijn bestaan ook lijkt, Paterson ontpopt zich, zoals Jarmusch zelf, tot een gepassioneerde poëet die de monotonie van het bestaan bezingt met kleine maar rake en aandoenlijke observaties.
‘Het is mijn versie van Speed‘, grapt de king of cool met zijn lijzige bariton. ‘Alleen kan mijn bus geeneens sneller dan veertig en is mijn grote actiescène die waarin het ding in panne valt en alle passagiers moeten uitstappen. Voor mij is dat spannend genoeg.’
Nogal wat critici noemen Paterson jouw meest persoonlijke film. Mee eens?
JIM JARMUSCH: Al mijn films zijn persoonlijk want ik heb ze geschreven en geregisseerd. Lijkt Paterson meer op mij dan Forest Whitaker in Ghost Dog? Geen idee. Ik heb nooit als huurmoordenaar gewerkt, maar ook nooit als buschauffeur.
Hoe ben je uitgekomen bij Adam Driver, die veel mensen kennen uit de sitcom Girls of als Kylo Ren uit Star Wars.
JARMUSCH: Vaak schrijf ik films met een bepaalde acteur in gedachten. Johnny Depp in Dead Man. Forest Whitaker in Ghost Dog. Bill Murray in Broken Flowers (2005). Maar dit keer niet. De enige rol die vooraf vastlag, was die van de Japanse dichter. Die wordt gespeeld door Masatoshi Nagase, met wie ik al voor Mystery Train (1989) had gewerkt. Toen het scenario af was, heb ik lang nagedacht over wie een geschikte Paterson zou kunnen zijn. Ik kende Adam enkel van Inside Llewyn Davis, Francis Ha en een paar episodes van Girls.
En niet van Star Wars?
JARMUSCH:Star what? Nooit van gehoord. (grijnst) Ik had een interview met Adam gelezen en zijn kijk op cinema stond me aan. Hij zei dat hij zijn personages niet analyseerde maar ze gewoon incarneerde, en instinctief reageerde op de dingen die men hem aanreikt. ‘Dat is mijn stijl’, dacht ik. Daarna heb ik hem ontmoet en ik wist meteen: ‘This is my guy. Kon ik hem maar betalen.’ Gelukkig zei hij ja.
Hoe belangrijk is het als indiefilmer om ook een bekende naam aan boord te hebben?
JARMUSCH: Ik heb nooit in die termen gedacht, en ik ga daar op mijn rijpe leeftijd ook niet mee beginnen. Ik zoek gewoon de beste acteurs voor de job. Toen Adam aan boord kwam, was Star Wars nog niet eens aangekondigd. Je kunt me dus moeilijk van opportunisme beschuldigen.
Je bent geboren in Ohio en woont al jaren in New York. Wat dreef je precies richting Paterson, New Jersey?
JARMUSCH: Ik heb Paterson de eerste keer bezocht vijfentwintig jaar geleden, omdat ik toen al fan was van William Carlos Williams, de dichter die mijn hoofdpersonage zo bewondert en samen met de komiek Lou Costello (vooral in de VS legendarisch als de helft van het duo Abbott & Costello, nvdr.) de grootste beroemdheid die het stadje heeft voortgebracht. Sindsdien ga ik er één keer per jaar naartoe. Die plek blijft me aanzuigen. Paterson ligt op dertig kilometer van New York en er is een mooie waterval, maar niemand heeft het er ooit over. Het is een plek met ruige kantjes, met veel armoede ook. En met een enorme etnische diversiteit. Arabieren, latino’s, Ieren, Italianen. Het was een van de eerste geïndustrialiseerde steden van Amerika, maar daar schiet niets meer van over. Twintig jaar geleden heb ik een uitvoerige synopsis gemaakt over een buschauffeur uit Paterson die gedichten schrijft, omdat ik voortdurend moest denken aan het gedicht Paterson van William Carlos Williams. Dat begint met de metafoor: Paterson is a man. En dus had ik het briljante idee: wat als ik nu een man genaamd Paterson uit Paterson zou opvoeren? (grijnst)
Wordt Paterson een hit in Paterson?
JARMUSCH: Ze zullen de film daar allicht nooit tonen. New Jersey is een heel corrupte plek. De gouverneur is veroordeeld voor fraude, en de maffia is er nog altijd machtig. Paterson heeft zelfs geen fiscaal gunstregime om er te komen filmen. Dat had het ooit wel, maar men is er met dat geld vandoor. Het is geen plek waar kunst makkelijk floreert, wat het extra interessant maakt om er een film te draaien. Dat was ook het boeiende aan Detroit, waar ik Only Lovers Left Alive (2013) heb opgenomen. Ik zoek graag vuile, vergeten oorden op. Want daarin is het echte leven, pure poëzie te vinden.
Als de stad Paterson een man is, welke stad is Jim Jarmusch dan?
JARMUSCH:You’re going existential on me?(grijnst) Ik zie steden niet als mannen maar als minnaressen, en ik heb er al heel wat opwindende gehad in mijn leven. Parijs, Berlijn, Rome. En New York natuurlijk, waar ik al veertig jaar woon. Ik hou er wel niet van om een New Yorkse filmmaker, laat staan een New Yorker genoemd te worden. Ik ben geen New Yorker. Ik kom uit Akron, Ohio. Dat is de plek die me het meest heeft gevoed en gevormd.
Tegelijk met Paterson heb je de rockdocumentaire Gimme Danger gemaakt, over Iggy Pop en The Stooges. Beide films zijn opgepikt door Amazon, dat nu ook films distribueert en produceert. Is dat geen vreemde alliantie voor een filmmaker die altijd prat ging op zijn onafhankelijkheid?
JARMUSCH: Amazon heeft Gimme Danger aangekocht toen de film al klaar was, en Paterson is mee door hen gefinancierd. Aanvankelijk had ik grote twijfels omdat ik absoluut niet wilde dat mijn films gewoon gestreamd zouden worden. Ik maak films voor de bioscoop. Ze hebben me verzekerd dat ze de windows voor hun films zullen verlengen en dat ze zeker ook in de zalen te zien zullen zijn. Het filmlandschap is de jongste jaren ingrijpend veranderd, maar ze hebben me totale artistieke controle gegeven. Mocht blijken dat ze Paterson maar één week in de zalen laten, zullen we uiteraard eens duchtig moeten praten, maar voorlopig heb ik niet over Amazon te klagen. Chi-raq van Spike Lee was hun eerste film, en ze produceren nu ook de nieuwe van Terry Gilliam. Ze durven meer dan al die laffe Hollywoodstudio’s. Door alles in vakjes te stoppen en alleen maar sequels en spin-offs te maken, is Hollywood zijn eigen graf aan het delven. Het is een mirakel als er nog eens iets origineels uitkomt. Ik begrijp dat wel: film blijft een business, en mijn distributeurs zitten in diezelfde business, maar zíjn tenminste ook cinefielen. Als ik de naam Dziga Vertov (een Russische pionier van de documentairefilm, nvdr.) vermeld bij een Hollywoodproducer is de reactie doorgaans: is dat een Russisch topmodel? Dergelijke lui wil ik vermijden. Mijn vriend Sam Fuller zei me ooit: ‘Die types runden vroeger ondergoedfabrieken en nu gaan ze ons vertellen hoe we films moeten maken? To hell with them.‘
Is het door die veranderingen binnen de filmindustrie lastiger of makkelijker geworden om indiefilms te maken?
JARMUSCH: Veel lastiger. Omdat je ook geen goede distributiedeals meer kunt sluiten. Ik heb mijn eigen bedrijfje en door de jaren heb ik een spaarpot opgebouwd, maar nu moet ik mijn dingen zelf financieren en al mijn geld vliegt de deur uit. Ik kan me straks zelfs geen bejaardentehuis meer permitteren. Graaf gewoon een gat en stop me erin. Je zult me niet horen klagen. Of toch niet te luid. (grijnst)
Heb je heimwee naar je beginjaren, toen je deel uitmaakte van de New Yorkse undergroundscene, of is nostalgie niets voor jou?
JARMUSCH: Vroeger was het duidelijk. Je had geen of weinig geld, en daar maakte je toch een film mee. Je sloot een deal en je verdeelde daarna alles fiftyfifty. Als je denkt dat zoiets nu nog mogelijk is, droom je. Maar nostalgisch ben ik niet. Ik heb een iPhone. Kijk, hier is hij. (grijnst)
Je bent dus meer up-to-date dan Paterson.
JARMUSCH: Ik ben niet tegen nieuwe spullen. Mijn laatste twee films zijn digitaal gedraaid en sinds Dead Man monteer ik met de computer. Ik heb ook een laptop. En Spotify. E-mail heb ik dan weer niet, en ik ga niet online. Daar heb ik geen tijd voor. Want hoe kun je dan nog films maken, gedichten lezen, muziek beluisteren, met vrienden praten, vrijen, leven? Ik woon in New York, en daar zou men smartphones moeten verbieden. Iedereen loopt tegen zichzelf te praten met oortjes in, of op zijn telefoon te kijken. Ik heb zin om die lui een duw te geven en te brullen: ‘There’s a fucking real world going on. Er komen hier mensen voorbij.’ Ik begrijp het allemaal niet meer.
Ik dacht dat boeddhisten als jij zich daar allemaal niet zo in opwonden.
JARMUSCH: Ik respecteer de filosofie, en ik geloof in een levenskracht, een eeuwige energie die door ons lichaam loopt. Ik mediteer ook weleens en doe aan tai chi, maar ik ben niet religieus. Niet meer sinds mijn twaalfde. Mijn kat was gestorven, en ik ben toen naar een priester gegaan met de vraag of hij voor haar wilde bidden, en dat vertikte hij. Ik heb de kerkdeur achter me dichtgetrokken en nooit meer omgekeken. Of nee, wacht: het was mijn hond die gestorven was. Niet mijn kat. (grijnst)
Als je in eeuwige energie gelooft, waar gaat die dan heen wanneer ons lichaam het begeeft?
JARMUSCH: Ken je de drug DMT? Wel, die kan die vraag beter beantwoorden dan ik. Ik heb het één keer gebruikt, en het heeft me dingen daarover duidelijk gemaakt. Meer kan ik niet zeggen. Maar ik zit hier geen drugs te promoten. (buigt zich naar de dictafoon)Don’t do it, kids. Lees anders gewoon Food of the Gods van filosoof Terence McKenna, die onderzoek heeft verricht naar de relatie tussen sjamanisme en hallucinogene drugs. Hij zei: als je hallucinogenen gebruikt, en de telefoon rinkelt, hang dan meteen op en onthoud de boodschap. Dat advies heb ik ter harte genomen.
Rock-‘n-roll is ook een stevige drug. Hoe ging Gimme Danger maken?
JARMUSCH: Ik ben er acht jaar geleden aan begonnen en had er veertigduizend dollar van mijn eigen geld in gestoken, tot ik merkte dat ik de huur niet meer kon betalen en mijn gezin niet meer kon onderhouden. Ik ben er toen mee gestopt, ben begonnen aan Only Lovers Left Alive en daarna heb ik het project opnieuw kunnen oppikken dankzij een genereuze producent. Het was het voorbije jaar voortdurend switchen tussen Paterson en Gimme Danger. De ene dag zat ik in een studio in de Lower East Side, de dag erna in een studio in de West Side.
Iggy Pop deed al mee in Dead Man en Coffee and Cigarettes (2003). Waar en wanneer is de liefde precies ontstaan?
JARMUSCH: De dag dat ik ontdekte dat Iggy ook Jim Osterberg heet. Ohio, waar ik vandaan kom, ligt naast Michigan, waar The Stooges vandaan komen, en als tiener was mijn heilige drievuldigheid MC5, Velvet Underground en The Stooges. Van die meer gepolijste West Coast-rock moest ik niks weten. Het moest ruig zijn, smerig, storend. En The Stooges is de beste rock-‘n-rollgroep ooit. Jim en ik zijn al jaren vrienden. Het was zijn idee om een film over de groep te maken. Toen hij me dat acht jaar geleden voorstelde, zei ik: alright, we beginnen morgen. Tot mijn huisbaas in de weg kwam lopen.
Was je als tiener ook al een diehardcinefiel?
JARMUSCH: Absoluut. Mijn moeder zette me als kind af aan de bioscoop en kwam me dan vier uur later oppikken. Ik zag toen vooral B-films. Attack of the Giant Crab Monsters (1957), zulke dingen. Op mijn twintigste heb ik als uitwisselingsstudent een jaar in Parijs gewoond. Of beter: in de Cinematèque Française, want daar zat ik elke dag. Zelfs tussen de voorstellingen door. Van studeren kwam niets in huis, maar ik ontdekte er alle grote filmmakers: Satyajit Ray, Glauber Rocha, Yasujiro Ozu, Edward Dmytryk, Kenji Mizoguchi, Jean Rouch… De hele wereld ontdekte ik er. Sindsdien is film mijn favoriete drug, en ik ben niet van plan om ooit nog af te kicken.
In welke stad zou je graag nog eens een film maken?
JARMUSCH: Tokio. Een van de mooiste, meest bizarre steden ter wereld. De stad ook van Yasujiro Ozu, Akira Kurosawa en al die andere geweldige filmmakers die ik altijd zo bewonderd heb. Maar als ik een plek moet kiezen waar ik geen professionele band mee heb of vrienden heb wonen, neem ik Tanger in Marokko. Ik dompel me graag onder in een cultuur die niet de mijne is, waar ik de taal niet van spreek. In Tanger drinkt men geen alcohol, maar men rookt er hasj bij de vleet. De mensen zijn moslim, soefi’s die houden van dans en muziek. Ik hou ervan om in die stad te verdwijnen. Eind dit jaar ga ik voor het eerst naar Mexico City, en mijn vrienden waarschuwen me nu al: Jim, als jij naar Mexico City trekt, zien we je nooit meer terug. Wie weet, is dit dus mijn afscheidsinterview. (grijnst)
PATERSON
Vanaf 7/12 in de bioscoop.
JIM JARMUSCH RETROSPECTIEVE & EXPO
Van 24/11 tot 12/2 in Cinéma Galeries. Alle info: galeries.be
door Dave Mestdach
‘Ik zie steden niet als mannen maar als minnaressen, en ik heb er al heel wat opwindende gehad in mijn leven. Parijs, Berlijn, Rome. En New York, natuurlijk.’
‘De enige verschillen met Speed zijn dat mijn bus geeneens sneller dan veertig kan en dat in mijn grote actiescène de bus in panne valt. Dat lijkt me wel spannend genoeg.’
‘Mijn spaarpot vliegt erdoor. Ik kan me straks zelfs geen bejaardentehuis meer permitteren. Graaf gewoon een gat en stop me erin.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier