Jean-Pierre Melville. Integrale retrospectieve en keuze van films die Melville hebben beïnvloed of door Melville zijn beïnvloed. Nog tot 30 september in Filmmuseum Brussel. Info: www.filmarchief.be

Het Brusselse Filmmuseum gaat de hele maand op zoek naar de schim van Jean-Pierre Melville, de man die het woord ‘ noir’ weer Frans maakte.

John Huston was zijn grote held, The Asphalt Jungle de ultieme film. De films van Jean-Pierre Melville (1917-1973) ademen dan ook steevast het dead end uit waarnaar Hustons asfaltzwarte misdaadfilm leidde. Het is alsof de Melvilliaanse held door het leven moet in de wetenschap dat hij de laatste mens op aarde is. Soms bevriest alles rond hem, zoals in het onwezenlijk mooie debuut Le silence de la mer (1948), waarin een Duitse officier bij een oud koppel verblijft en op hun eeuwige stilte stuit. Een andere keer zoekt Melville onder invloed van de donker gestemde Amerikaanse misdaadfilms dan weer de eenzaamheid in de gangster en wordt hij de poëet van de Franse mean streets, zoals in Bob le flambeur (1955), waarvan Neil Jordan onlangs de remake The Good Thief maakte. ‘Ik zoek nooit het realisme’, zei Melville. ‘Alles wat ik doe, is vals.’

Alles wat Melville deed, werd ook gekenmerkt door stiltes. Want films regisseren, was voor hem een oefening in zen, een vaak zwijgende meditatie over codes, traditie, classicisme, creatie. Melville belichaamde een hogere filmroeping: ‘Ik geloof dat je krankzinnig verliefd moet zijn op cinema om films te creëren.’ Het was die filmpassie die hem tot de god van de Nouvelle Vague maakte, een status die hij op tijd weer afstootte: ‘Ik heb een tijd lang gewillig hun adoptievader gespeeld, maar nu is het uit.’ Tot vandaag claimen Quentin Tarantino, John Woo, Michael Mann en vele anderen hem als hun sensei.

Melville betekent Le doulos (1962), met Jean-Paul Belmondo. Maar nog meer Le samouraï (1967), met Alain Delon. In die glaciale thriller over een huurmoordenaar die volgens de code van de samoerai leeft en na het verraad van zijn opdrachtgevers zijn eigen seppuku ensceneert, geeft hij les voor de geschiedenis (met Delon maakt hij in 1972 ook zijn sublieme testament: Un flic, een hoogtepunt van abstractie van het genre). Le samouraï werd overigens onmiddellijk gevolgd door een ander meesterwerk: L’armée des ombres (1969), wellicht het meest beklemmende verzetsdrama ooit gemaakt (met Lino Ventura en Simone Signoret). ‘Eerlijk gezegd’, zei hij ooit over zijn personages, ‘ben ik enkel in staat me voor hen te interesseren als ze een aspect van mezelf weerspiegelen. Egocentrisch, paranoïde, megalomaan? Neen: gewoon de natuurlijke autoriteit van een creërende mens.’

Door Jo SMets

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content