JE SUIS CHARLIE

DAVID GULPILIL in CHARLIE'S COUNTRY. 'Het is niet zijn leven, maar we gebruiken wel dingen die hij echt heeft meegemaakt.'

Van 21 april tot en met 5 mei slaat het wereldfilmfestival Mooov opnieuw zijn tenten op in verschillende Vlaamse steden. Staat onder meer op het mondiale menu: het in Cannes bekroonde Charlie’s Country van Aussie-regisseur Rolf de Heer, een fraaie film over de pijn van het Aboriginal zijn.

Walkabout (1971) van Nicolas Roeg, The Last Wave (1977) van Peter Weir, Crocodile Dundee (1986) van Peter Faiman, Rabbit-Proof Fence (2002) van Phillip Noyce, The Proposition (2005) van John Hillcoat, Australia (2008) van Baz Luhrmann… Het moge duidelijk zijn dat de Australische outback en de Aboriginalcultuur al voor heel wat filmmakers een vruchtbare voedingsbodem is gebleken. De enige acteur die in al die titels heeft meegespeeld, is David Gulpilil. De inmiddels 61-jarige Gulpilil, die opgroeide in de bush van Noord-Australië, gaf de Aboriginals daarmee een stem en een gezicht in de overwegend blanke filmgeschiedenis. Maar ook naast de filmsets was de voormalige spoorzoeker en danser van de Yolngu-stam dé ambassadeur van Australiës inheemse cultuur, een rol die hem naast de nodige accolades ook tal van privéproblemen opleverde – het moderne leven niet zo makkelijk combineerbaar blijkt met eeuwenoude tradities.

Over die cultuurclash tussen blanken en Aboriginals, tussen ’the new and the old ways’, maakte Rolf de Heer, de in Nederland geboren Australische regisseur die eerder met Gulpilil werkte aan The Tracker (2002) en Ten Canoes (2006), het fraaie, ontroerende drama Charlie’s Country. Daarin zet Gulpilil wellicht dé rol van zijn bewogen leven neer als een koppige, oude visser die uit heimwee naar vroeger het reservaat van zijn stam opnieuw inruilt voor de outback. Tenminste, tot hij ziek valt, naar een ziekenhuis in de grote stad wordt afgevoerd, daar aan de drank raakt en uiteindelijk in de goot en de gevangenis belandt.

‘Het personage van Charlie ligt dicht bij David zelf’, legt De Heer uit. ‘Charlie’s Country is niet Davids leven, maar we gebruiken wel dingen die hij kent en heeft meegemaakt. Toen ik hem voor het eerst over dit project sprak, zat hij in de gevangenis. Hij was er beroerd aan toe en ik wist niet of hij nog wel dezelfde geweldige acteur als vroeger was. Velen hadden me afgeraden opnieuw met hem te werken.’

Waarom zat hij in de gevangenis?

ROLF DE HEER: Huiselijk geweld. Hij had de arm van zijn vrouw gebroken tijdens een ruzie. It’s a tricky area. Ik wil niet Davids psycholoog spelen. Of rechter. Of advocaat. Hij heeft al een paar keer in de cel gezeten. Hij mag dan bekend zijn in Australië en daarbuiten, als Aboriginalman heeft hij tien keer zoveel kans om in de cel belanden als een blanke Australiër. Als jij en ik hetzelfde uitvreten, kunnen we een goede advocaat betalen en komen we er mogelijk met een waarschuwing of wat gemeenschapswerk van af. Dat is geen mening van mij. Dat zijn de statistieken.

Charlie’s Country voelt, net als de meeste van jouw films, heel authentiek en levendig aan. Hoe krijg je dat telkens voor elkaar?

DE HEER: Ik werk op instinct. Subteksten, structuren… dat zijn taboewoorden tijdens de opnames. Ik werk niet in Hollywood. Ik werk binnen een cultuur die dergelijke woorden niet kent. Ik probeer de filmtaal van de Aboriginals te spreken en wat ik schiet nooit te intellectualiseren. Dat gebeurt later wel, in de montage. En dat lukt. Want ik schrijf, regisseer en produceer mijn films zelf. Ik zie niet in hoe je die drie kunt loskoppelen. Er is in elk geval nooit een strijd tussen producent en regisseur op mijn set. Tussen acteur en regisseur, dat is nog wat anders. (lacht)

Heb je dan vaak ruzie met Gulpilil?

De Heer: Niet met hem. David is een ervaren acteur. Maar de meeste Aboriginals hebben nooit voor de camera gestaan. Dat leidt wel eens tot spanningen. Daarom probeer ik zo weinig mogelijk te regisseren. Ik registreer. En het komt erop aan te voelen wanneer je ‘actie’ en ‘cut’ moet roepen. De Aboriginalcultuur is geen geschreven cultuur. Dan moet je niet afkomen met 120 pagina’s dialoog. Je moet ook niet repeteren, want dan krijg je verkrampte resultaten. Dat heb ik geleerd door binnen die gemeenschap The Tracker en Ten Canoes te maken. De set-up van Charlie’s Country was: het is een film waarin David centraal staat, die zich in het hier en nu afspeelt en waarin zowel Engels als Aboriginaltalen gesproken worden. De rest gingen we wel zien.

Hoe is David indertijd in de filmbranche beland?

DE HEER: Hij was zestien toen hij als danser uit de bush plots op een podium werd gezet. Hij sprak geen woord Engels. En een van de eerste dingen die de crew van Walkabout hem leerde, was drinken. Of beter: dronken worden. Daarna deed hij Mad Dog Morgan (1976), een film met Dennis Hopper, die in die tijd een notoire junkie was. Je kunt dus wel raden wat hij daar heeft ontdekt. Hij was een jonge kerel die bruusk in een andere cultuur werd gedropt en totaal niet voorbereid was op alle verlokkingen. Hij heeft dan ook zijn leven lang gesukkeld met drank en ganja.

Hoe gaat het nu met hem?

DE HEER: Hij is ondertussen drie jaar nuchter. En hij is bezig met nieuwe onderhandelingen over het grondbezit van zijn stam. Dat is nu het belangrijkste voor hem. De film heeft hem over zijn depressie heen geholpen en ik heb er goede hoop op dat hij het deze keer volhoudt. David heeft geen makkelijk leven gehad. Hij is geridderd in de Orde van Australië, heeft voor de queen opgetreden in Buckingham Palace en over de hele wereld op rode lopers gestaan… zijn succes maakte hem een ster binnen zijn gemeenschap, maar heeft hem ook daarvan vervreemd.

In welke zin?

DE HEER: In de Aboriginalcultuur deelt men alles. Dus vond men dat hij het geld dat hij met films verdiende ook moest delen. Alleen: met zijn levensstijl vloog dat razendsnel de deur uit. Bovendien had hij er lang niet zoveel als zijn gemeenschap dacht. Die lazen in de krant dat Mel Gibson twintig miljoen dollar kreeg per film, dus toen ze hoorden dat David het met veel minder moest stellen, vonden ze hem een sukkel die zich door de blanken liet rollen. Die druk was voor hem enorm zwaar om te dragen.

Hoop je met Charlie’s Country ook politiek iets te bereiken?

DE HEER: Ik hoop mensen te doen meevoelen en te doen nadenken. The Tracker heeft in Australië indertijd voor een politiek debat gezorgd. Ik werd uitgespuwd door sommige blanken. Anderen vonden de film geweldig. Geen enkele film kan revoluties ontketenen, maar als je een paar mensen kunt enthousiasmeren of tot actie aanzetten, is dat al heel wat. Ik kreeg een tijd geleden een foto opgestuurd van iemand die Bad Boy Bubby, het titelpersonage uit mijn doorbraakfilm uit 1993 op zijn arm had laten tatoeëren. Een grotere eer is voor een filmmaker ondenkbaar. Ik weet niet of Lars von Trier zulke devote fans heeft. (lacht)

MOOOV

Van 21/4 tot 5/5 in Turnhout, Brugge, Genk, Sint-Niklaas, Lier, Roeselare, Koersel-Beringen en Dilbeek. Alle info: mooov.be

CHARLIE’S COUNTRY

Vanaf 29/4 in de bioscoop.

DOOR DAVE MESTDACH

Rolf de Heer ‘TOEN IK MIJN HOOFDROLSPELER DAVID GULPILIL OVER DEZE FILM VERTELDE, ZAT HIJ IN DE GEVANGENIS VOOR HUISELIJK GEWELD. BEKEND OF NIET, ALS ABORIGINALMAN HEB JE TIEN KEER ZOVEEL KANS OM IN DE CEL TE BELANDEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content