‘Je ballen nooit droogscheren, Randyke.’
Even, heel even, leek het terug het jaar 2000. Voor wie het niet meer weet: de Twin Towers in New York stonden er nog, sinds de val van de Muur dachten we dat we er nooit meer nieuwe zouden bouwen en Jan Eelen zette met In de gloria het hele ‘we zijn geïnteresseerd in de gewone man maar eigenlijk lachen we hem in zijn gezicht uit’-genre in zijn hemd. Sommige momenten uit die reeks waren meteen klassiek – ‘in mijn poep’ bijvoorbeeld, of ‘goede vrienden komen langs de achterdeur’.
Ik moest eraan denken toen ik Stef Aerts als mannelijke escorte Wesley Biets zag zitten op de lederen sofa van een koppel waarvan man en vrouw net de kaap van de vijftig hadden gerond. De man, Walter, had op zijn vijftigste verjaardag seks met een andere vrouw cadeau gekregen – een ervaring waar hij naar eigen zeggen nog niet goed van was – nu was het aan haar. Ze hadden Wesley – Wes – gebeld, een wat poëtisch type dat met een ongewoon diepzinnige blik aan zijn elektronische sigaret lurkte. Een man ook die zeer doordacht macho combineerde met meer wollige mannelijkheid.
De aandacht, zo maakte Wes van in het begin duidelijk, zou naar de vrouw gaan, naar Sandra. Walter mocht alles doen wat hij wilde, behalve filmen, dat was contractueel verboden. Maar kijken, masturberen, tips geven: het kon allemaal. ‘Ah, dat mag.’ Walter deed heel erg alsof hij het hele spektakel fantastisch vond, maar de pijn, de onzekerheid van een oudere man en de angst dat zijn Sandra een opwinding zou kennen die hij haar nooit had kunnen geven – ondanks het riante huis, de palmboomachtige planten in de vide, het knapperend haardvuur, de jacuzzi – waren onmiskenbaar. Daar zat hij dan, op de rand van zijn bubbelbad, terwijl zijn vrouw in de kamer ernaast een wildvreemde pijpte. Aan het gewriemel van zijn handen was af te lezen dat er sinds lang niet meer gepijpt was in dit huis.
Het was slechts een detail in Callboys, een korte scène, een van de vele die in deze eerste aflevering nodig waren om de lijnen uit te zetten, maar het was in die details dat de nieuwe reeks van Jan Eelen meteen al uitblonk. Eelen is een regisseur van de mens in al zijn naaktheid, onbeholpenheid, patserigheid. Natuurlijk zagen die drie callboys en hun ‘fixer’ Randy Paret (Bart Hollanders) er hilarisch uit, met krullend nektapijt, blonde paardenstaart tot op het gat, subtiel getrimd snorretje, veel te grote bril en spieren blinkend van slaolie, maar onder dat uiterlijk vertoon zat een poel van onzekerheid, jaloezie en nijdigheid. Diep in elke callboy schuilt ook maar een jongetje dat hunkert naar een knuffel en een schouderklop. Ze werden dan wel geboekt op mannelijkheid en prestatie, maar als ze in hun appartement boven humanresourcesbureau HR Consulting paradeerden, zwolgen ze ongegeneerd in hun vrouwelijke kant. ‘Je ballen nooit droogscheren, Randyke.’ ‘Wil jij even mijn haar doen?’
Door de nauwkeurigheid waarmee Eelen ze opbouwt, aankleedt, een stem geeft, heeft de reeks bijna genoeg aan die personages en hun interacties. Het verhaal – en ja, de hele clou van die eerste aflevering was er wat bij de schaamharen bij gesleurd – lijkt veel minder van belang. Als ook dat nog van de grond komt, dan is Callboys comedy op z’n best: gelaagd, subtiel en grotesk tegelijkertijd, niet vies van tragedie en nog minder van wat slapstick. Ik onthoud alvast de hartskreet van Jay: ‘Ik ha toch mijn penis niet in de hips steken.’
elke donderdag, 21.20, Vier, *****
door Tine Hens
Het verhaal lijkt in Callboys veel minder van belang. Als ook dat nog van de grond komt, dan is dit comedy op z’n best.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier