JAMBERS IN DE POLITIEK
‘Herr Oberbürgermeister’, corrigeerde Bart De Wever de grootindustrieel die hem zonet met ‘Herr Bürgermeister’ had aangesproken. Hij streek zijn pak glad en verwelkomde met een licht genoegen in zijn stem en in vlekkeloos Duits de verzameling directeuren van de chemiereus BASF. Wat, vroeg ik me af, had monsieur le grand-maire gedaan mocht daar de baas van pakweg L’Oréal hebben gezeten? Wegen economische belangen op tegen taaleisen?
Later stormde de Oberbürgermeister zijn partijhoofdkwartier binnen en reageerde hij furieus omdat er niet prompt Cola Zero uit de waterkranen stroomde. ‘Als er geen Cola Zero is, ben ik hier onmiddellijk weg.’ Een bedremmelde bediende bracht even later twee blikjes. ‘Komen die uit de privé?’ Tja, waar anders koop je Cola Zero? Of beschikt het hoofdkwartier van de N-VA ondertussen over een eigen bottelarij?
Het zijn niet de vragen, niet de obligate verslagjes van politieke debatjes, het zijn details als deze die van Jambers in de politiek net iets meer maken dan een freeride in de zijspan van politieke zwaargewichten. Het halve land weet nu dat er exact twee zaken zijn waar een staalhard man als De Wever voor zwicht: Cola Zero en Liesbeth Homans. Iets in mij zegt dat meer dan Homans Cola Zero bepalend wordt tijdens de onderhandelingen.
‘De verrassing van de hele campagne’, zo had hoofdredacteur nieuws van de VTM, Kris Hoflack, nog gejubeld in een van die befaamde diepte-interviews die men al eens verwart met journalistiek. Jambers, de man die Vlaanderen naar de schimmel tussen de eigen tenen had leren kijken, zou alvast voor VTM de verkiezingen winnen. Hij zou de politici op de voet volgen. Hij zou polsen naar wat hen drijft, hij zou hen confronteren met twijfels en zwakheden en ook een beetje met altijd weer dezelfde vragen.
Zoals wel vaker, is Jambers in de politiek op zijn best als de camera’s gewoon lopen en iedereen vergeet dat ze lopen. Zo slaagt hij er en stoemelings in het uitdeinende zwarte gat tussen de vergaderkamers, kabinetten en partijbureaus van politici en de hele wereld daarbuiten in beeld te brengen. Als Maggie De Block zich op weg naar haar kapper vastrijdt in een betoging van 25.000 vakbondsmensen, foetert ze: ‘Ik ben daar ook voor, voor een sociaal Europa, maar of dat nu helpt om op straat te komen?’
Goh, ik kan wel wat maatregelen bedenken die erdoor zijn gekomen doordat mensen op straat zijn gekomen. Dat Maggie minister kan zijn, heeft ze te danken aan een stel Britse vrouwen die bereid waren te sterven voor hun stemrecht. Ook toen noemde men ze ‘hysterisch’ en ‘rijp voor de psychiatrie’. ‘Godverdomme,’ vloekt Maggie, ‘we gaan te laat komen.’ ‘Champagne?’ vraagt de kapper als ze briesend als een bronstige beer binnenhost. ‘Nee, nee, geef maar water.’
Wat, vraag ik me af, was er gebeurd als Maggie even inventief was geweest als de doorsneemens die verstrikt raakt in een betoging? Wat als ze de wagen aan de kant had laten zetten en als ze – oh help – was afgedaald in de donkere tunnels van de Brusselse metro? Als Jambers in de politiek één ding leert, is het dat niets menselijks politici vreemd is, maar dat macht een mens altijd vervreemdt van de wereld.
***, VTM
DOOR TINE HENS
JAMBERS IN DE POLITIEK SLAAGT ERIN HET UITDEINENDE ZWARTE GAT TUSSEN DE VERGADERKAMERS EN KABINETTEN EN DE HELE WERELD DAARBUITEN IN BEELD TE BRENGEN.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier