Johan Anthierens,Olympus, 285 blz., euro 12,50
‘Toi, si tu étais le Bon Dieu tu ferais valser les vieux aux étoiles’, zingt Jacques Brel in Le Bon Dieu, een van zijn allerlaatste opnamen. Het lied zou over le sale môme zelf kunnen gaan, het laatste couplet luidt: ‘Mais tu n’es pas le Bon Dieu. Toi, tu es beaucoup mieux. Tu es un homme.’ Een man die zich gretig op het leven stortte en dapper genoeg was om keer op keer zijn lotsbestemming om te buigen in een droom. Of zoals Johan Anthierens in het eerste hoofdstuk van deze hommage aangeeft: ‘Het gebeurt niet zo vaak dat een sterveling zo doortastend de klei uit de handen van een eventuele Schepper overneemt en zichzelf herkneedt.’ Van bourgeoiszoon tot wereldberoemd chansonnier die er de brui aan geeft, van gevierd acteur en filmmaker tot avonturier die wereldzeeën temt, van mislukte vader over hartstochtelijke minnaar – Brels wonderbaarlijke bestaan is doordrenkt van passie en pijn.
Het boek opent met een beknopte levensgeschiedenis waarin Anthierens liefdevol rekenschap geeft van de moed, het doorzettingsvermogen en de levenslust van ‘iemand die alles mee heeft om niemand te worden, maar op eigen kracht uitgroeit tot een legendarische persoonlijkheid’. In het tweede hoofdstuk komt zowaar een mythisch personage uit Brels oeuvre tot leven: Marieke, de vrouw die wellicht het gelijknamige lied inspireerde en daarnaast ook een belangrijke rol speelde in de coulissen van zijn leven, vertelt over haar ervaringen met Brel. In het veruit interessantste deel van deze hommage neemt de zanger zelf het woord. Een aantal fragmenten uit diverse interviews laat Brels verschroeiend intellect van de bladzijden spatten. Over talent: ‘Talent is de vaste wil om iets waar te maken. Kunst ken ik niet, kunstenaars heb ik nog niet op mijn weg ontmoet. Ik ken alleen werkers en zij die op hun kont zitten.’ Over liefde: ‘Mannen die zeggen van vrouwen en van liefde te houden, zijn naar mijn gevoel nooit smoorverliefd geweest.’ Of over roem: ‘Als er gevaar dreigt dat roem me naar mijn hoofd zou stijgen, lees ik een vers van Rimbaud of beluister ik een pianowerk van Debussy, en dan ken ik mijn plaats weer.’ Met dezelfde zin voor scherpte en relativering beschrijft Anthierens ten slotte zijn reis naar de Markiezen- eilanden, het aards paradijs waarin Brel zijn laatste levensjaren doorbracht. Door dit boek blijft de mythische figuur Brel fascineren en neemt ze soms goddelijke afmetingen aan. Ondanks Rimbaud en Debussy.
(Bram van Moorhem)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier