IVAN DE VERSCHRIKKELIJKE

Zelfs grote regisseurs krijgen van pers en/of publiek de wind al eens van voren – soms op orkaankracht. Sommige van die destijds verguisde prenten worden jaren later toch nog klassiekers. Zeven weken lang rehabiliteren wij parels van de pellicule. In een ander tijdperk of een ander land had Sovjet-Russisch beeldenstormer Sergej Eisenstein de onbetwiste tsaar van de cinema kunnen worden. Maar de geschiedenis zat hem in de weg. Het epos Ivan de Verschrikkelijke, een bestelling van Stalin de Verschrikkelijke, werd letterlijk en figuurlijk zijn dood.

‘Sergej Michajlovitsj!’ buldert Joseph Stalin eind 1938 terwijl hij Sergej Michajlovitsj Eisenstein kameraadschappelijk te hard op de rug slaat. ‘Jij bent toch een goede bolsjewiek!’ De regisseur met het korte, ronde lichaam en de Eraserhead-haardos slaakt een zucht van verlichting. Stalin was begonnen met de grote opruiming van al wie zijn mening niet deelt, politici en artiesten eerst. Geen goede bolsjewiek zijn, kan je de kop kosten. En veel krediet heeft Eisenstein niet meer.

Met het monumentale, heroïsche Pantserkruiser Potjomkin had hij de Sovjetfilm dan wel op de kaart gezet, tot in Hollywood toe – de charge van het tsaristische leger terwijl een kinderkoets van de trappen dondert moet een van de vaakst gekopieerde scènes uit de filmgeschiedenis zijn – maar dat was in 1925, toen avant-garde nog voor een breuk met de burgerlijke conventies stond. In 1938 is socialistisch realisme verplicht: simpel te begrijpen verhalen met positief ingestelde volkshelden die een voorbeeld zijn voor de proletariërs. Experimenteren, werken aan een filmtaal, moeilijk doen is uit den boze. En laat dat nou net Eisensteins grote kracht zijn.

EEN BOLSJEWISTISCH HART

Het zit het filmgenie al jaren niet mee op het moment van Stalins schouderklopje. Door de faam van Pantserkruiser Potjomkin is hij in 1929 op reis in Europa en Amerika wel met veel egards behandeld. Hij wisselt met Hans Richter, Luigi Pirandello, Alfred Einstein, Bernard Shaw, Jean Cocteau, Le Corbusier en grote held James Joyce van gedachten en raakt met Charlie Chaplin bevriend. Maar daarna gaat het bergaf. Paramount heeft hem een contract aangeboden, maar dat mondt niet uit in een concrete film. De geëngageerde schrijver Upton Sinclair schiet hem het geld voor voor een film over de Mexicaanse Revolutie. Maar bang voor een financieel debacle (en mogelijk gealarmeerd door Stalin) zet Sinclair de opnames van Que viva México! voortijdig stop. Aan de belofte om de al gemaakte opnames na te sturen, houdt de linkse Amerikaan zich ook al niet.

Terug in Rusland krijgt Eisenstein geen project meer van de grond. Op een conferentie in 1935 wordt hij door zijn collega’s daarom openlijk bespot. Hij wordt een oude man genoemd die zich niet in het socialistische realisme kan inpassen. Doodzonde. Eisenstein ziet zich op die conferentie verplicht tot vernederende zelfkritiek, maar besluit strijdvaardig: ‘Ik ben geen gebroken man want een hart dat klopt voor de vervulling van de bolsjewistische doelstelling kán niet gebroken worden.’

Maar de bodem heeft hij nog niet bereikt. Hij is gevraagd om Bezjin-weide te verfilmen, het bekende verhaal van een jongen die de contrarevolutionaire activiteiten van zijn vader, zoals het hoort, verraadt en dat met zijn leven bekoopt. Kan niet mislopen. Loopt toch mis. Hij heeft het niet kunnen laten om te experimenteren met breedhoeklenzen, monologues intérieurs, elkaar versterkende beeld- en geluidspatronen en andere technieken die passen in zijn vooruitstrevende filmtheorieën. Slecht idee. De film is verboden nog voor hij helemaal af is en de kritiek laait feller dan ooit op. Waarom weigert hij van zijn fouten te leren? Waarom blijft hij zich bezondigen aan formalisme en excentriciteit? Er zit niets anders op dan het boetekleed wéér aan te trekken. In het pamflet Tegen formalisme in de filmkunst somt hij zelf alle ‘vergissingen’ van Bezjin-weide op.

Maar hoe vaak kan de Sovjettruc van de ootmoedige zelfbeschuldiging het vege lijf redden? Het wordt Eisenstein te link. In een brief smeekt hij Stalin om een laatste kans. Kort daarna komt het voorstel voor een film over een Russische prins die in de dertiende eeuw korte metten maakte met de binnengevallen Teutoonse ridders: Aleksander Nevski. Eisenstein houdt zich aan de opdracht: een van Stalins helden/historische voorgangers bezingen, het nationalisme aanwakkeren en een groot publiek bereiken. De experimentele montagetechnieken komen er niet aan te pas. De gestileerde, monumentale beelden op de machtige filmmuziek van Sergej Prokofjev missen hun effect niet. De veldslag op het ijs is zijn tijd een halve eeuw vooruit. Stalin blij. Stalin zeer blij. ‘Sergej Michajlovitsj! Jij bent toch een goede bolsjewiek!’ plaagt hij. De daaropvolgende weken en maanden vertaalt de rehabilitatie zich in een pak medailles, prijzen en postjes.

DE VERSCHRIKKELIJKE OPNAME

Stalin wil meer Aleksander Nevski en bestelt in 1941 een historisch epos over een van zijn andere helden: Ivan Vasiljevitsj, de tsaar die in de zestiende eeuw op geen dode meer of minder keek om van Rusland een machtige, hechte natie te maken. Eisenstein vindt Stalins gedweep met een tsaar die zich omringde met een meedogenloze geheime politie (de Opritsjniki), zijn zoon doodsloeg en een volledige stad liet uitmoorden hoogst verdacht, maar hapt toe. Tegenspreken is geen optie, geen films maken is ook maar niets en met een kleurrijk personage als Ivan de Verschrikkelijke valt wel wat te doen. Per hoge uitzondering mag hij zijn scenario zelf schrijven. Enthousiast smijt hij zich ter voorbereiding op Goethe, Machiavelli, Shakespeare en zijn grote held Sigmund Freud.

Na een maand of vier is zijn ambitieus scenario klaar, maar de Tweede Wereldoorlog staat voor de deur. Net als zijn collega’s moet hij halsoverkop antifascistische propagandafilms draaien. Wanneer de Duitse troepen Moskou naderen, wordt zowat de volledige filmindustrie geëvacueerd naar Alma-Ata in Kazachstan. Duizenden acteurs en technici worden er ondergebracht in barakken. Eisenstein heeft het de eerste maanden te druk met het ontwerpen van de nieuwe filmstudio’s, de heropening van de filmschool en de productie van films over de oorlog. Zodra het kan, pikt hij Ivan de Verschrikkelijke weer op. Hij verdwijnt achter stapels aantekeningen en een storyboard dat met honderden tekeningen aandikt. Hij mist het rijke culturele leven in Moskou maar merkt dat hij, weg van Moskou en door de oorlog, meer artistieke bewegingsruimte heeft dan voorheen.

September 1942 wordt zijn scenario goedgekeurd. De bekende acteur Nikolaj Tsjerkasov staat te popelen om net als in Aleksander Nevski de hoofdrol te spelen. April 1943 neemt het filmen een aanvang en anderhalf jaar later is Eisenstein nog altijd aan het draaien. Hij ziet het groots en plant een film in twee delen, maar de omstandigheden zijn erbarmelijk. ’s Winters is het barbaars koud in Kazachstan,’s zomers belachelijk warm. Ongeacht de temperatuur moeten acteurs en figuranten in middeleeuwse kostuums urenlang wachten tot ze aan de beurt zijn. Tijdens opnames moeten ze fysiek beproevende poses aanhouden tot ze erbij neervallen. Honger is nog de grootste vijand en uitputting velt de ene acteur na de andere. Maar klagen is geen optie, want het alternatief is het front. Eisenstein probeert er de moed in te houden en werkt dag en nacht. Omdat de elektriciteit overdag te vaak uitvalt, begint hij ’s nachts te draaien. Ruziën met Moskou over het uitblijven van een nieuwe financieringsschijf, wordt een routine. Dreigen om ‘opdrachtgever’ Stalin in te lichten, doet het ‘m daarbij keer op keer.

Juli 1944 zijn de Duitsers verdreven en keert de filmindustrie terug naar het geteisterde Moskou. Eisenstein zet zich aan de montage en overweegt een drieluik. Voor de muziek haalt hij er opnieuw Prokofjev bij. Na enkele aanpassingen komt Ivan de Verschrikkelijke – deel 1 in januari 1945 in de Sovjetbioscopen. Begeleid door goedkeurend gegrom van de Grote Leider, die Eisenstein dezelfde maand nog een tweede Stalinprijs in de handen drukt. Vol goede moed begint de regisseur aan de montage van deel 2, maar dat mist eigenlijk nog een goede climax. Een exuberante dansscène in kleur bijvoorbeeld. De troepen worden verzameld en met de op de Wehrmacht veroverde Agfacolorfilm wordt in Alma-Ata een uitzinnige finale in kleur gedraaid.

Februari 1946 krijgt de censor Ivan de Verschrikkelijke – deel 2 te zien. Op het feestje te zijner eer krijgt Eisenstein een hartaanval. Het continue heen-en-weergereis tussen Moskou en Alma-Ata en een zwakke gezondheid eisen zijn tol. Eisenstein is niet bij machte om zichzelf te verdedigen tegen de beslissing van het Centraal Comité om deel 2 te verbieden – nu de oorlog voorbij is, worden de duimschroeven weer aangedraaid.

STALEN ZENUWEN

Een jaar later worden Eisenstein en hoofdrolspeler Tsjerkasov plots bij Stalin gesommeerd. Ze moeten om elf uur ’s avonds voor hem en zijn secondanten Molotov en Zjdanov verschijnen om het over het verguisde tweede deel te hebben.

STALIN: Heb je de geschiedenis bestudeerd?

EISENSTEIN: Min of meer.

STALIN: Min of meer? Ik ben zelf lichtjes vertrouwd met de geschiedenis en jij hebt de Opritsjniki niet correct weergegeven. De Opritsjniki vormden het leger van de koning. Het verschilde van de feodale legers die op elk moment hun banier konden weghalen en het slagveld verlaten. Het vormde het eerste reguliere leger, een progressief leger. Maar jij schildert de Opritsjniki af als de Ku-Klux-Klan.

STALIN IS NIET TE STUITEN. ‘JOUW TSAAR komt over als besluiteloos. Hij lijkt wel Hamlet. Iedereen vraagt hem wat er moet gebeuren, maar zelf neem hij geen enkel besluit. Tsaar Ivan was een groot en verstandig heerser.’

Het gesprek is bij vlagen absurd. Stalin wijst er zijn recalcitrante regisseur op dat Ivan de Verschrikkelijke zijn vrouw in de film veel te lang zoent: ‘Dat was in die tijd niet toegestaan.’ Zjdanov ergert zich aan de fixatie op schaduwen en Ivans lange baard. Eisenstein belooft plechtig om de baard wat korter te maken.

Het komt pas akelig dicht bij de realiteit wanneer Stalin het karakter van zijn favoriete heerser schetst. ‘Ivan de Verschrikkelijke was extreem wreedaardig. Maar het is mogelijk om te laten zien waarom hij zo wreed moest zijn.’

Uiteindelijk krijgt Eisenstein de toestemming om een nieuw deel twee te maken, met het al gefilmde materiaal en enkele nieuwe scènes. Stalin drukt Eisenstein op het hart om zich niet te haasten. ‘Trek er één, twee of drie jaar voor uit als het moet, maar zorg dat de film goed is.’ Om tien na middernacht stelt Eisenstein vast dat hij nog leeft. Hij is niet volledig uit de gratie gevallen en heeft een epos af te werken. Hij neemt zich voor om zich te pletter te wroeten; noemt Ivan de Verschrikkelijke zijn zelfmoordbrief. Nieuwe scènes worden nog opgenomen. Maar de nieuwe versie komt er niet.

Nog een hartaanval wordt Eisenstein in 1948 fataal. De spoelen met scènes voor de nieuwe film worden verloren gelegd. Ivan de Verschrikkelijke – deel 2 blijft verboden tot 1958. De wereldpremière is voor de Expo in Brussel. Sommigen doen de film af als het werk van een collaborateur die verzaakte aan zijn vooruitstrevende ideeën en zich voor Stalins kar liet spannen. Anderen zijn onder de indruk van een majestueus gestileerd gesamtkunstwerk.

DOOR NIELS RUËLL

HET KOMT AKELIG DICHT BIJ DE REALITEIT WANNEER STALIN EISENSTEIN UITLEGT HOE ZIJN FAVORIETE HEERSER IN ELKAAR ZAT: ‘IVAN DE VERSCHRIKKELIJKE WAS EXTREEM WREEDAARDIG. MAAR HET IS MOGELIJK OM TE LATEN ZIEN WAAROM HIJ ZO WREED MOEST ZIJN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content