Isobel Campbellen het beest, pt. 4

‘Deze plaat moest ik helemaal uit mijn eigen zak betalen. Als het zo voortgaat, hoeft het voor mij niet meer.’ Isobel Campbell over The Hawk, haar nieuwe – en misschien laatste – doemplaat met Mark Lanegan.

p tafel: zes volgesnoten zakdoeken. In de asbak: een zwarte ring, versierd met een geel hartje. De setting voorspelt drama. En inderdaad, even later worden we snotterend begroet door Isobel Campbell. Empathisch als we zijn, polsen we wat er scheelt. ‘Een allergie’, snatert de Schotse. ‘Tien uur in het vliegtuig zitten enkel om wat journalisten te ontmoeten, doet niemand deugd. Misschien ben ik wel allergisch aan interviews.’ Helaas voor Isobel hebben we wel enkele vragen voor haar. Over haar nieuwe plaat bijvoorbeeld, die qua sfeer tussen Ennio Morricone en Bob Dylan zweeft. ‘Dylan is de soundtrack van mijn leven. In de auto kan ik niet zonder.’ Of over haar vierde samenwerking met Mark Lanegan, de knorpot die ook Queens of The Stone Age, Screaming Trees, Soul-savers, Gutter Twins, UNKLE, Kurt Cobain en Twilight Singers muzikale diensten verleende. ‘Mark is al even contactgestoord als ik. Maar intussen weet ik hoe ik hem moet aanpakken. Tenminste, als hij niet met een of ander zijproject bezig is.’

Campbell moet niet veel zeggen. Zij speelde zelf bij Belle & Sebastian, richtte The Gentle Waves op, maakte een Billy Holiday-album met Bill Wells én ging solo. Was het na Ballad of the Broken Seas, Keep Me in Mind Sweetheart en Sunday at Devil Dirt geen tijd voor een nieuw project zónder Lanegan? ‘Dat is nooit in mij opgekomen. Ik voelde dat de tijd weer rijp was voor een album met Mark. Gelukkig dacht hij er net zo over.’

Je kreeg hem zelfs zo ver om naar de studio te komen. Op ‘Ballad of the Broken Seas’ zong hij zijn partijen nog thuis in Amerika in om ze dan naar jouw studio in Glasgow door

te mailen.

Isobel Campbell: De studio waar we opnamen, lag toevallig op vijf minuten van zijn huis in Tucson, Arizona. Erg makkelijk! Als ik de muziek had opgenomen, kwam Mark zijn vocals inzingen en trapte hij het meteen weer af. Al liet ik hem soms wel tien keer opnieuw beginnen. Opnemen in mijn thuisstad Glasgow was echt geen optie meer. Ik wilde daar weg. Hoe verder ik ervan verwijderd was, hoe beter ik me voelde. Glasgow is dood, er is niets wat me er nog aan bindt.

Je producete de plaat in Californië, Texas, Louisiana, Denemarken en Edinburgh – drie verschillende landen dus. Het lijkt wel of je aan de plaat prutste om de tijd in de luchthaven te doden.

Campbell: Ik heb er anderhalf jaar lang elke dag van 12 uur ’s middags tot 5 uur ’s nachts aan gesleuteld. Van sommige nummers had ik wel zestig takes gemaakt. Die moest ik allemaal beluisteren, voor ik de finale versie kon kiezen. Een hels werk. Toen de plaat eindelijk af was, zuchtte ik tegen mijn geluidsingenieur: ‘Dat was een fucking taaie klus, man.’ ‘Ik weet het’, antwoordde die. ‘Ik was erbij.’ Arme kerel.

Is het niet lastig om in de sfeer van de plaat te raken, als je er telkens op een andere plek aan zit te werken?

Campbell: Het werkte net inspirerend om overal invloeden op te pikken. Dat hoor je ook aan de plaat, vind ik. Er zit soul, blues, folk, pop, gospel en een on-the-road-gevoel in. De algemene sfeer die ik in Hawk wilde steken, zat altijd in mijn hoofd. Ik sleurde die overal mee. Het was een obsessie.

Het woord ‘Hawk’ heeft in het Engels vele betekenissen. Voel je je een havik door de vele airmiles die je aflegt – of zoeken we het te ver?

Campbell: Rond de studio in Arizona cirkelden vaak haviken. Ze zaten ons in een boom aan te kijken, terwijl ze hun prooi verscheurden. Een mooi beeld. Al gebruik ik ’to hawk’ veeleer in de betekenis van ‘leuren’ en ‘verkopen’. Als muzikant heb ik de hele tijd het gevoel dat ik mezelf moet verkopen. Aan jou. Maar ook aan fans of aan platenbazen. Het is een manier van leven geworden, en dat weegt enorm op mij. Van Robert Johnson werd gezegd dat hij een dodelijk pact met de Duivel sloot om zo goed bluesgitaar te kunnen spelen. Of dat waar is, weet ik niet. Maar ik weet wel zeker dat wij muzikanten soms met vuur spelen om te overleven. Dat is erg gevaarlijk.

Heb je dan het gevoel dat je voor deze plaat je ziel moest verkopen?

Campbell: Ik moest voor alle opnamekosten opdraaien. Al de muzikanten die op het album meespelen, heb ik uit eigen zak betaald. Dat zijn de regels van het spel tegenwoordig. Hopelijk verloopt alles de volgende keer gemakkelijker. Anders hoeft het voor mij niet meer. Financieel kan ik dit niet meer aan. Vorige maand heb ik nog de lening voor mijn appartement moeten herbekijken, omdat ik die niet meer kon aflossen. Mijn leven is een gevecht.

Om te overleven – of om zijn heroïne te kopen – kluste Mark Lanegan ooit bij als huisschilder en bouwvakker. Heb jij ooit om den brode baantjes aanvaard?

Campbell: Ik werkte bij een book-maker waar je op honden- en paardenraces kon wedden. 50 uur per week zat ik daar mijn broek te verslijten. Mijn moeder kon niet verdragen dat ik thuis muziek maakte. Ze beseft niet dat muzikant zijn ook hard werken is.

Op de sessiemuzikanten heb je alvast niet bespaard. Je koos opnieuw voor James Iha, de Japanse stergitarist van Smashing Pumpkins en Willy Mason, de Amerikaanse singer-songwriter. Twee tegengestelde karakters, lijkt ons.

Campbell: Ze zijn allebei zalig om mee samen te werken. James is een oude vriend van me. Hij zegt niet veel, maar tovert de meest fantastische dingen uit zijn instrumenten. Ik kende James enkel van zijn folky soloplaat Let it Come Down, van zijn tijd bij Smashing Pumpkins is me niets bijgebleven. Behalve dan 1972.

‘1979’ bedoel je.

Campbell: Precies. Om de een of andere reden laat elke geluidsman me dat nummer horen ter inspiratie. Onder producers is 1979 blijkbaar het summum. Vreemd, ik vind het wat als New Order klinken.

Billy Corgan zal het graag horen.

Hawk

Uit bij V2.

Door Thijs Demeulemeester

‘Vroeger werkte ik in een gokkantoor. Mijn moeder kon niet verdragen dat ik thuis muziek maakte. Ze beseft niet dat muzikant zijn ook hard werken is.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content