EEN VREEMD KOPPEL. LEE HAZELWOOD & NANCY SINATRA, NICK CAVE & KYLIE MINOGUE: HET ZIJN DE VREEMDSTE ALLIANTIES DIE DE BESTE DUETTEN OPLEVEREN. DAT BLIJKT WEER MET ISOBEL CAMPBELL & MARK LANEGAN.

Isobel Campbell & Mark Lanegan ****

‘BALLAD OF THE BROKEN SEAS’

V2

Opposites attract. We zoeken in de ander vaak wat we zelf missen. In dat opzicht vormen Isobel Campbell, een engeltje dat met haar hoofd wel eens in de hemel lijkt te vertoeven, en Mark Lanegan, een tough guy die met een been in de hel staat, een perfect team.

Ik moet bekennen dat ik in het verleden met moeite een hele cd van de klassiek geschoolde, ex-Belle & Sebastian chanteuse Isobel Campbell uitzat. Die dromerige muziek, met daarbovenop een zijdezachte, fluisterende stem: het was altijd mooi voor even, maar tegen het einde van de rit kon ik een geeuw amper onderdrukken. Omgekeerd, kon de rocker Mark Lanegan me niet altijd boeien. Ik vind hem net op z’n best als hij úit dat rockidioom stapt.

Wanneer die twee extremen op Ballad Of The Broken Seas toenadering tot elkaar zoeken, voltrekt zich echter iets wonderlijks. De bitterzoete combinatie van Campbell en Lanegan is werkelijk om van te smullen. De Schotse nachtegaal hield duidelijk de duettenplaten van Lee Hazelwood & Nancy Sinatra voor ogen toen ze de Amerikaanse grafstem verleidde tot deze samenwerking – al brengen de songs geregeld ook de murder ballad Where The Wild Roses Grow van Nick Cave en Kylie Minogue (nog zo’n onwaarschijnlijk koppel) in herinnering.

Het zit hem natuurlijk vooral in het contrast tussen de stemmen. In Deus Ibi Est countert de angelieke zang van Campbell de Johnny Cash-grom van haar sparring partner, in The False Husband speelt ze haar frivool walsende interventies uit tegen de David Lynch-dreiging die van Lanegans mantra ‘ where you’ve been my darling?‘ uitgaat. De twee timbres hoeven elkaar overigens niet steeds tegen te werken: in Honey Child What Can I Do? vinden ze een lieflijke harmonie. Ook het vraag-antwoordspel in Ramblin’ Man van Hank Williams mist zijn effect niet. Het duo brengt deze cover à la Tom Waits op de maat van zweepslagen. De ritmes zijn soms opvallend inventief: de onheilspellende blues Revolver heeft een ratelend fundament, het ietwat latin-getinte Saturday’s Gone deint op paardenhoefgetrappel en shakers, en de instrumental It’s Hard To Kill A Bad Thing dendert voort op het ritme van conga’s.

De belangrijkste reden waarom de alliantie tussen Campbell en Lanegan z’n vonken geeft, is simpel: de tandem heeft een reeks gedegen songs bij elkaar gebracht. Je hoort dat beiden in de loop der jaren vele soorten rootsmuziek hebben geabsorbeerd en nu op het punt zijn gekomen dat die bagage zich in een persoonlijke stijl laat vertalen. Het coveralbum I’ll Take Care Of You, waarop Lanegan onder meer liedjes van Tim Hardin, Eddie Floyd en Buck Owens interpreteerde, is niet voor niets een hoogtepunt in ’s mans oeuvre. Campbell van haar kant mag zich een expert in ‘oude muziek’ noemen: in haar platenkast huizen sixtiespop, Cole Porter, Frans chanson en bossanova naast filmmuziek (vooral Ennio Morricone). Op deze duo-cd bewijst ze bovendien haar kunde als strijkersarrangeur. The False Husband, Honey Child What Can I Do? en het titelnummer evolueren naar een finale waarin violen de puntjes op de ‘i’ zetten.

Het fijnste is voor het slot bewaard: het toepasselijke afscheidsliedje The Circus Is Leaving Town, waarin Lanegan ‘ unzip your velvet gown/and let your hair hang loose‘ croont. Het is de uitgelezen eindnoot van een plaat die je bedwelmt met haar melancholie.

Peter Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content