IRON MEN

Met The Selfish Giant, terecht tot beste film gekroond op het Film Fest Gent, levert Clio Barnard een kleine reus van een tienerdrama af. De Britse regisseuse over realistische sprookjes, functionele families en de puinhopen van het Thatchertijdperk. ‘Je moet geen politicus zijn om te beseffen dat besparen op de welvaartsstaat de problemen alleen maar verdiept.’

In 2010, toen Clio Barnard haar eerste, deels documentaire, deels fictieve langspeler The Arbor draaide in de grauwe buitenwijken van het Noord-Engelse Bradford, viel haar oog op een lokale knul van veertien die voortdurend op de set rondhing. ‘Hij had blond, kortgeschoren haar, vieze kleren en een onverbeterlijke fuck you-attitude,’ vertelt de Britse regisseuse. ‘Maar hij was charismatisch, rechtschapen en maakte zichzelf op allerlei manieren nuttig. Soms arriveerde hij te paard, of samen met nog zo’n outsider: zijn beste maat, die, zo bleek, in de buurt metaal verzamelde om aan een schroothandelaar te verkopen. Ik kwam er maar niet uit of die kinderen nu door die kerel werden uitgebuit, of dat ze van hem net de kans kregen om iets voor hun familie bij te verdienen. Die dubbelzinnigheid bleef door mijn hoofd spoken. Was dit werkelijk het Engeland van nu? Het leek wel alsof de negentiende eeuw in die sociale buurten van Bradford nog steeds niet voorbij was.’

Of Barnard, die haar carrière begon als videokunstenares, het antwoord voor zichzelf ondertussen klaar heeft, moet de kijker zelf maar beslissen. Feit is dat ze beide minderjarige schelmen Arbor en Swifty doopte – in het echt heetten ze overigens Matty en Michael – en tot gefictionaliseerde personages van haar tweede, traditionelere sociodrama The Selfish Giant promoveerde. In die pakkende, in Gent bekroonde onderklassekroniek zie je hoe twee tieners na een zoveelste akkefietje van school worden gestuurd, waarop ze met paard en kar aan de slag gaan als scrappers en alle metaal dat in de buurt los- en vasthangt trachten te verkopen voor wat ponden en penny’s. Aan tragische wantoestanden heeft The Selfish Giant – de titel verwijst naar een sprookje van Oscar Wilde – allerminst gebrek, al weet Barnard tegelijk de jeugdige energie van een tienervriendschap te vatten en zelfs uit de verroeste marge van de Britse klassenmaatschappij pure, hartveroverende poëzie te pulken.

Geen wonder dat de unaniem jubelende Britse pers de film nu al omschrijft als een ‘Kes voor de 21e eeuw’, verwijzend naar de prachtige tienerfilm waarmee Ken Loach zijn sociaal geëngageerde carrière in 1969 op gang schoot. Hebben Red Ken en de Britse kitchen sink-school met Clio Barnard een waardige troonsopvolger klaar? Of stippelt de 48-jarige regisseuse, die zelf uit een meer artistiek milieu komt en haar eerdere, experimentele kortfilms in het Londense Tate Modern en het New Yorkse MoMA vertoond zag worden, liever haar eigen, minder politiek gekleurde parcours uit? Even checken.

Wat heeft Oscar Wilde met de Britse working class van nu te maken?

CLIO BARNARD: Veel meer dan ik aanvankelijk dacht. Wildes kortverhaal, maar vier pagina’s lang, is een morele fabel over wat er verloren gaat wanneer je kinderen uitsluit. Ik las het toevallig toen ik in Bradford mijn vorige film maakte en daar die twee kinderen ontmoette op wie Arbor en Swifty gebaseerd zijn. Ik leerde dat zij ook uitgesloten, gepest en ondergewaardeerd werden en die twee elementen vloeiden als het ware organisch samen. Zowel Wildes sprookje als mijn film gaan over de wonden der liefde. De eerste versie van het script was, net als het sprookje, geschreven vanuit het standpunt van de schroothandelaar, de egoïstische reus dus, maar gaandeweg besefte ik dat ik meer in de kinderen geïnteresseerd was, in hun dromen, vriendschap en verdriet.

Toch heb je Wildes titel weerhouden.

BARNARD: Ik heb lang getwijfeld. Ik wilde dat de film, hoewel realistisch en hedendaags, zou aanvoelen als een tijdloze fabel en dus heb ik uiteindelijk toch voor The Selfish Giant gekozen. Het verwijst naar de schroothandelaar, die ook in de film nog altijd een spilfiguur is, maar ook naar een ideologie van hebzucht en uitbuiting. De egoïstische reus van het kapitalisme, om het zo te zeggen. Dat klinkt nu heel erg slim en doordacht maar de waarheid is dat ik geen goed alternatief vond. Ik dacht eerst aan ‘Scrap’ als titel. Maar dat vond ik te hard en te evident. Daarna aan ‘The Copper Thief’, maar toen was het al te laat. Die titel heeft ook iets sprookjesachtig en symbolisch en bovendien knipoogt hij naar Ladri di biciclette van Vittorio De Sica, een van de oerklassiekers uit de sociaal-realistische filmtraditie.

Over sociaal-realistische films gesproken: waren er specifieke titels die model stonden voor die van jou?

BARNARD:The Selfish Giant gaat over een sociaal en emotioneel uitgesloten tiener met een lievelingsdier – weliswaar geen valk maar een paard – dus uiteraard kon ik niet om Kes van Ken Loach heen – een van mijn favoriete films aller tijden, trouwens. Een andere, directe inspiratiebron waren de films van de broers Dardenne. Ik had weliswaar geen enkele film van hen gezien voor ik aan de opnames van The Selfish Giant begon maar het was mijn producent die me Rosetta, L’enfant en Le gamin au vélo meegaf. Vanwege de thematiek en de setting, maar ook omdat de Dardennes op hun beurt sociale films maken met een uitgesproken symbolische, sprookjesachtige kwaliteit.

Je bent de dochter van een universiteitsdocent literatuur en een jazzzangeres uit Otley, in de buurt van Bradford. In hoeverre was je vertrouwd met het arbeidersmilieu ginds?

BARNARD: Mijn eerste film is gebaseerd op een toneelstuk van Andrea Dunbar, dat ook The Arbor heet. En ik heb die film gedraaid in de straat waar Dunbar in de jaren zeventig opgroeide en die Brafton Arbor heet. Twee jaar lang heb ik iedereen die daar woont geïnterviewd en gefilmd, dus tegen de tijd dat ik er The Selfish Giant draaide, kende ik er iedereen. Deze keer heet mijn hoofdpersonage Arbor, naar de bijnaam van een andere tiener die ik daar heb ontmoet. Ik heb duidelijk een fetisj voor dat woord. Maar vraag me niet waarom. Wat me opviel toen ik de mensen daar leerde kennen, was dat er weliswaar heel wat gebroken gezinnen wonen en er veel mensen aan drugs en drank verslaafd zijn, maar dat binnen die gezinnen toch veel liefde en affectie te vinden is en dat die families wel degelijk functioneren. Ik hou niet van de term ‘disfunctionele familie’. Het is niet omdat ouders gescheiden zijn of het financieel lastig hebben dat families niet functioneren, dat er geen liefdevolle relaties te vinden zijn. En het is niet omdat sommige jongeren uit de sociale boot vallen dat je hen moet criminaliseren en demoniseren. Ze zijn slachtoffers, geen daders. Dat wilde ik tonen met The Selfish Giant. De bolster is ruw maar de pitten zijn even blank als elders. Dat vonden de mensen uit die wijken zelf ook. Ze vroegen me vaak: ‘Waarom maak je eigenlijk films over ons? We zijn maar normale mensen, hoor. Brad en Angie (Brad Pitt en Angelina Jolie, nvdr.) wonen niet in Bradford.’ (lacht)

Is het in die zin een aanklachtfilm zoals Ken Loach die maakt, iets dat hij overigens niet onder stoelen of banken steekt?

BARNARD: Ik ben een filmmaker, geen politicus. En dat zeg ik niet uit lafheid maar uit bescheidenheid. Ik kan mijn gevoelens en ideeën makkelijker kwijt in films dan in pamfletten. Ik heb geen pasklare antwoorden op de problemen van mijn personages. Ik weet wel dat onderwijs een sleutel is om de toekomstige generaties een betere toekomst te geven en dat keihard besparen op de welvaartsstaat, zoals de regering-Cameron doet, geen oplossing is maar de bestaande problemen enkel verdiept. Daar hoef je geen economist of politicus voor te zijn. Daarvoor moet je gewoon je ogen open houden. Ik heb gezien dat leraars hun stinkende best doen, dat ouders hun best doen, politiemannen en zelfs lokale politici. Alleen stoten ze op een systeem van hebzucht dat groter is dan hun lokale werkelijkheid en uit dat gevoel van onmacht vloeit veel moedeloosheid voort. Het zal niet op één, twee, drie veranderen, maar dat is geen excuus om bij de pakken te blijven zitten. Dat verdienen onze jongeren niet.

Ken Loach zou het niet beter kunnen verwoorden.

BARNARD: Ik sta ideologisch volledig aan de kant van Loach. Mocht hij politicus zijn, ik zou zeker op hem stemmen. Ik ben zelf ook links. Zoals de meeste mensen die dagelijks ervaren wat het leven kost en kritisch nadenken over sociaaleconomische problemen. Denk ik toch. Goh, nu klink ik toch als een politicus. (lacht)

Terug naar de film: werken met kinderen en dieren houdt altijd een risico in, maar dat schrok je duidelijk niet af.

BARNARD: Gelukkig was ik nogal naïef toen ik eraan begon. Ik dacht: ik ken de mensen ondertussen, ik heb al een langspeler gemaakt en ik heb zelf kinderen, dus zal het wel loslopen. Maar dat was buiten mijn hoofdrolspeler Conner Chapman gerekend. (lacht) Conner is, in tegenstelling tot zijn personage, helemaal niet extravert en een grote mond als Arbor heeft hij ook al niet. Hij is heel verlegen en mijdt vaak oogcontact. Aanvankelijk deed hij het prima maar na een paar dagen werd hij onzeker, hij kroop in zijn schulp en trapte het na enkele uren soms gewoon af. Daar sta je dan met je call sheet en scenario in de hand en twintig anderen op de set. Ik heb daarom tijdens de shoot nog overwogen om in extremis een andere knul te casten maar daar hadden we de tijd niet voor en gelukkig heeft hij zich wonderwel herpakt. The Selfish Giant is volledig zijn film geworden en wat ik ook wil onderstrepen: hij speelt een personage en niet zichzelf. Net als Shaun Thomas, die Swifty speelt, heeft hij nu zelfs een agent. Hij heeft de acteersmaak te pakken en ik hoop dat het hem lukt om een carrière uit te bouwen.

The Selfish Giant past perfect binnen de Britse kitchen sink-traditie, die eind jaren vijftig begon met Tony Richardson en Lindsay Anderson en nu met jou, Andrea Arnold, Pawel Pawlikowski, Lynne Ramsay en co. opnieuw springlevend lijkt. Heb je een verklaring voor die revival?

BARNARD: In twee woorden? Margaret Thatcher. Thatcher heeft in de jaren zeventig en tachtig zo ongeveer het hele Britse culturele leven lamgelegd, uitverkocht en geprivatiseerd. Dus nee, ik ben niet naar haar begrafenis geweest (lacht). Filmmakers als Loach en Leigh kwamen niet of nauwelijks meer aan de bak maar de traditie van het Britse sociaal-realisme was gelukkig sterk, rijk en levendig. In de jaren negentig – het Blair-tijdperk, zeg maar – was er plots weer meer geld voor cultuur, kwam er meer optimisme en werden de budgetten van het British Film Institute en Film Four, de twee belangrijkste fora voor Britse filmmakers, opnieuw verhoogd. Ik, Arnold, Ramsay, Mark Cousins, Jonathan Glazer en noem maar op zijn daar de producten van. Niet alleen van het financiële aspect maar ook van de creatieve openheid binnen dat klimaat. Wat me deugd doet, is dat onze films ook opbrengen. We maken weliswaar geen kassuccessen, maar onze films worden in het buitenland vertoond, ze winnen prijzen en ze zetten mensen aan het werk. Geld vrijmaken voor cultuur is niet alleen investeren in de geest, maar ook gewoon in de economische toekomst.

En wat brengt jouw toekomst?

BARNARD: Ik ga nu Trespass verfilmen, een roman van Rose Tremain die zich afspeelt op het Franse platteland. Dat is dus wel heel ver verwijderd van Bradford. Dat trekt me aan, omdat ik weet dat ik mijn horizon moet verruimen, maar tegelijk maakt het me ook een beetje bang. Nog een geluk dat het weer over outsiders gaat die gemarginaliseerd en geïsoleerd worden. Ik weet niet precies wat dat over mezelf zegt maar ik ontdek het antwoord in elk geval liever door films te maken dan door uit te huilen bij de therapeut. (lacht)

THE SELFISH GIANT

Vanaf 15/1 in de bioscoop.

DOOR DAVE MESTDACH

Clio Barnard ‘DE DARDENNES WAREN EEN DIRECTE INSPIRATIEBRON. OOK ZIJ MAKEN SOCIALE FILMS MET EEN UITGESPROKEN SPROOKJESACHTIGE KWALITEIT.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content